Het Nederlands Juristenblad (NJB) heeft in zijn pas verschenen themanummer over vrouwen en rechtspraak, ook aandacht besteed aan de Surinaamse rechterlijke macht. Onder de kop ‘Vierentwintig jaar vrouwelijke rechters in Suriname’, schetst professor mr. dr. Anne Ruth Mackor, een tijdbeeld hierover aan de hand van interviews met drie generaties Surinaamse rechters. Volgens de auteur maakte het Hof van Justitie de afgelopen vierentwintig jaar in meer dan één opzicht een stormachtige ontwikkeling door. “De rechtspraak is gefeminiseerd en ook de maatschappelijke achtergrond van de rechters is sterk veranderd. De feminisering van de rechtspraak en van alle andere klassieke juridische professies lijkt vooral het gevolg van de scheve vrouw-man ratio onder rechtenstudenten.”
Mackor, hoogleraar professie ethiek, interviewde zes rechters, waaronder hof president Iwan Rasoelbaks, die de eerste raio-opleiding volgde. Overige leden van het hof die ook aan het woord komen zijn: Ingrid Lachitjaran, Marie Mettendaf, Robert Praag, Sandra Bradley en Ishwarpersad Sonai. De keuze op basis van man/vrouw verhouding, viel op hen onder meer vanwege hun benoemingen in drie periodes: 1990-2000, 2001-2011 en 2012-2020; drie generaties rechters.
Eerste vrouwelijke rechter
Tussen 1975 en 1997 zijn via zij-instroom, uitsluitend mannelijke rechters geworven. In 1993 startte de eerste raio-opleiding waartoe ook vijf vrouwen werden toegelaten. Vier van hen verlieten vroegtijdig de opleiding; de enige overgebleven vrouw was Cynthia Valstein-Montnor. “Omdat zij al relevante werkervaring had, deed zij een verkorte opleiding. Zij rondde deze in 1997 af en werd in datzelfde jaar benoemd als eerste vrouwelijke rechter van Suriname.”
Momenteel telt het Hof 29 rechters (inclusief de president en vicepresident), van wie zestien vrouwen (55%) en dertien mannen (45%). Mackor: “Dit aantal is, vergeleken met voorgaande decennia, een (ruime) verdubbeling van het aantal rechters.”
Vrijheid en privacy
Openhartig vertellen de geïnterviewde rechters over verschillende zaken zoals hun achtergrond, keuze voor het beroep, zorgtaak thuis, hun vrijheid en privacy. Rasoelbaks, die in 2000 de jongst benoemde rechter werd, vertelt dat hij zich nooit ingeperkt heeft gevoeld om naar openbare activiteiten te gaan, maar dat hij door leeftijd en ervaring wel alerter werd bij de keuzes. De rechters reageren op de man/vrouw ratio binnen het ambt en vertellen over hun werk(wijze) en de bejegening door advocaten en rechtzoekenden. Geen van de vrouwelijke rechters heeft ervaren dat ze geïnterrumpeerd werden of althans dat hun vrouw-zijn daarbij een rol speelde. Lachitjaran herinnert zich wel een jonge advocaat die met haar in discussie wilde gaan. Zij gaf hem te verstaan dat de zitting niet de plek is voor discussie en dat hij commentaar mocht leveren in zijn conclusie en dat zij hem zou antwoorden in haar vonnis.
Aanzien, status en gezag
Ook onderwerpen als partijdigheid, onafhankelijk zijn, gender, etniciteit, gezag en status als rechter binnen de samenleving komen in het artikel voorbij. “De geïnterviewde rechters hebben echter niet de indruk dat status en gezag van de rechter door de feminisering veranderd zijn”, vindt Mackor. De oordelen van de rechters over eventuele verschillen in denken en handelen van mannelijke en vrouwelijke rechters lopen uiteen. “Een deel van hen ziet wel verschillen, een deel niet. De rechters zijn het er wel over eens dat gender een rol speelt in familiezaken, met name in beschermingsbevelzaken.” Verschillende rechters vertellen dat het feit dat vrouwen meer op de maatschappelijke ladder stijgen dan hun partner, veelvuldig tot problemen in de privésfeer leidt.
Genderkaart
Op zittingen springen vooral twee zaken in het oog. Ten eerste blijkt dat mannelijke procespartijen hun vrouwelijke (ex)partner op de zitting vaak met veel minder respect bejegenen dan omgekeerd. Ten tweede speelt het geslacht van de rechter in deze zaken soms een rol. “Het is vooral bij beschermingsbevelen, maar ook wel bij omgangsregelingen dat de mannelijke procespartij de genderkaart speelt. Ter illustratie, delen de rechters enkele ervaringen uit de rechtszaal. Zo maakte Praag enkele keren mee dat een man tegen wie een beschermingsbevel werd gevraagd, klaagde dat zijn vrouw het gedrag had uitgelokt en daarbij steun zocht bij hem met de woorden ‘Maar U bent toch ook een man (U weet toch hoe vrouwen zijn)!’. Mettendaf maakte mee dat de mannelijke partij in een omgangsregelingzaak aan haar gevoel appelleerde door op te merken: ‘Ach, mevrouw de rechter, U hebt toch ook kinderen?’.
NJB-thema ‘vrouwen en rechtspraak’
Het NJB-themanummer is geïnspireerd door het feit dat het dit jaar precies 100 jaar geleden is dat in het Nederlandse parlement werd gedebatteerd over de komst van vrouwelijke rechters. In 1947 trad uiteindelijk de eerste vrouwelijke rechter Johanna Hudig in Nederland aan, nu bijna 75 jaar geleden. Was de rechterlijke macht voorheen vooral een mannenbolwerk, vandaag de dag is in Nederland meer dan zestig procent van de rechters in eerste aanleg, vrouw.
Hoogleraar Mackor is verbonden aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen. Sinds 2004 geeft zij ook haar krachten aan de raio- en rio-opleiding van de zittende en staande magistratuur in Suriname. Als extern adviseur was zij betrokken bij de totstandkoming van de Gedragscode (2015) en de Klachtenregeling (2020) van het Hof van Justitie.
Lees het volledig artikel hier: NJB28.vierentwintig-jaar-vrouwelijke-rechters-in-suriname