Klachtenregeling

 

Klachtenregeling van het Hof van Justitie
vastgesteld tijdens de op 03 augustus 2020 gehouden algemene vergadering van het Hof van Justitie

 

Inleiding

Tijdens de op 30 juni 2015 gehouden algemene vergadering van het Hof van Justitie is de Gedragscode voor Rechters bij het Hof van Justitie en de Kantongerechten vastgesteld. Reeds ten tijde van de totstandkoming van deze gedragscode is geconstateerd dat de volgende stap zal zijn het ontwerpen en vaststellen van een regeling betreffende de wijze van indiening en behandeling van klachten uit hoofde van voormelde gedragscode.

Over de inhoud van de klachtenregeling hebben de rechters verbonden aan het Hof tijdens periodiek gehouden intensieve werksessies uitvoerig beraadslaagd. De laatste werksessie is in januari 2020 gehouden, waarna de laatste voorstellen ter versterking van de concept klachtenregeling zijn verwerkt. De tekst van voorliggende klachtenregeling vormt dan ook de neerslag van dat gezamenlijke beraad over de door de rechters zelf opgestelde klachtenregeling. Deze klachtenregeling, die door alle rechters wordt gedragen, heeft daarmee al voordat hij van kracht is geworden een belangrijke functie vervuld.

Artikel 1
Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • president: de president van het Hof van Justitie;
  • rechter: de rechter op wiens[1] handelen of nalaten de klacht betrekking heeft;
  • klager: een procespartij of procesgemachtigde in de zaak waarop de klacht betrekking heeft;
  • griffier: de door de president aangewezen griffier;
  • dagen: werkdagen;
  • wederpartij: de overige procespartijen en/of hun procesgemachtigden in de zaak waarop de klacht betrekking heeft.
Artikel 2
Klachtrecht

Iedere procespartij en diens procesgemachtigde kan bij de president een klacht indienen over de wijze waarop een rechter zich in een ingediende zaak of in een bij de rechter in behandeling zijnde zaak tegenover hem heeft gedragen.

Artikel 3
Het indienen en in behandeling nemen van het klaagschrift

3.1 Klaagschriften worden in drievoud ingediend. Zij worden gericht aan de president en geadresseerd Onafhankelijkheidsplein no. 4 te Paramaribo.

3.2 Het klaagschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

  • de naam, het adres en indien beschikbaar ook het telefoonnummer en het e-mailadres van de klager;
  • de dagtekening;
  • een omschrijving van de handeling of het nalaten waartegen de klacht is gericht en zo mogelijk ook het/de nummer[s] van de overtreden regel[s] van de Gedragscode voor Rechters;
  • de dag of dagen waarop de handeling of het nalaten heeft plaatsgevonden;
  • de naam van de rechter of de namen van de rechters;
  • indien van toepassing, het nummer van de zaak.

Indien het klaagschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het klaagschrift noodzakelijk is, dient de klager zorg te dragen voor een vertaling in het Nederlands.

3.3 Binnen twee weken na indiening zendt de griffier aan de klager een bevestiging van de ontvangst van het klaagschrift. Indien de klager wordt bijgestaan door een procesgemachtigde, zendt de griffier ook een bevestiging van ontvangst van het klaagschrift naar de procesgemachtigde van de klager.

3.4 De president beslist binnen twee maanden na indiening van het klaagschrift of hij de klacht al dan niet in behandeling neemt. De president kan deze termijn met twee maanden verlengen indien de omstandigheden dat vereisen. In dat geval stelt de griffier de klager vóór het verstrijken van de termijn schriftelijk in kennis van de verlenging.

3.5 Van het in behandeling nemen van een klaagschrift stelt de griffier de klager zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee maanden na indiening van het klaagschrift, schriftelijk in kennis.

Artikel 4
Klaagschriften die niet in behandeling worden genomen

4.1 Op grond van deze regeling kan niet worden geklaagd over handelen of nalaten waartegen ingevolge een wettelijk geregelde voorziening een procedure bij een rechterlijke instantie openstaat of heeft opengestaan dan wel beroep openstaat of heeft opengestaan tegen een uitspraak die in een zodanige procedure is gedaan.

4.2 Klachten kunnen niet de inhoud en de motivering van een rechterlijke beslissing betreffen noch de wijze van totstandkoming daarvan, met inbegrip van de in dat kader genomen beslissingen van procedurele aard.

4.3 Van het niet in behandeling nemen van een klaagschrift stelt de griffier de klager zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee maanden na indiening van het klaagschrift, schriftelijk in kennis. De president kan deze termijn met twee maanden verlengen indien de omstandigheden dat vereisen. In dat geval stelt de griffier de klager vóór het verstrijken van de termijn schriftelijk in kennis van de verlenging.

Artikel 5
Klaagschriften die niet in behandeling behoeven te worden genomen

5.1 De president is niet verplicht een klaagschrift te behandelen in de hierna te noemen gevallen:

  • een handelen of een nalaten waarover eerder een klacht is ingediend en dat op grond van deze klachtenregeling is behandeld;
  • een handelen of een nalaten dat langer dan zes maanden vóór de indiening van het klaagschrift heeft plaatsgevonden;
  • indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de handeling of het nalaten waarover geklaagd wordt kennelijk onvoldoende is, zulks ter beoordeling van de president dan wel de in artikel 10 lid 5 van de Klachtenregeling genoemde functionarissen.

5.2 Van het niet in behandeling nemen van een klaagschrift stelt de griffier de klager zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee maanden na indiening van het klaagschrift, schriftelijk in kennis. De president kan deze termijn met twee maanden verlengen indien de omstandigheden dat vereisen. In dat geval stelt de griffier de klager vóór het verstrijken van de termijn schriftelijk in kennis van de verlenging.

Artikel 6
Afdoening in der minne

6.1 In iedere fase van de behandeling van de klacht kan de president nagaan of de klacht informeel naar tevredenheid van de klager kan worden afgehandeld.

6.2 Zodra de klacht informeel is afgehandeld of de klager zijn klacht intrekt, vervalt de verplichting tot het verder toepassen van deze regeling.

6.3 Indien de klager de klacht schriftelijk heeft ingetrokken, is de klachtenprocedure afgesloten.

6.4 In alle andere gevallen informeert de president de klager per brief over de afsluiting van de klachtprocedure.

6.5 Indien de klager niet binnen een maand na ontvangst van de in lid 4 genoemde brief bezwaar maakt tegen afsluiting, wordt hij geacht akkoord te zijn gegaan met de afsluiting.

Artikel 7
Toezenden van het klaagschrift aan de rechter

7.1 Binnen twee weken nadat de president heeft besloten het klaagschrift in behandeling te nemen, doet de president aan de rechter een afschrift van het klaagschrift en van de daarbij meegezonden stukken toekomen.

7.2 De president biedt de rechter tot zes weken na ontvangst van het afschrift van het klaagschrift gelegenheid te reageren.

Artikel 8
Informeren van de wederpartij

8.1 Indien de president een klaagschrift van een procespartij of diens procesgemachtigde in een civiele zaak in behandeling neemt, stelt de rechter vóór of bij aanvang van de volgende zitting na ontvangst van het afschrift van het klaagschrift de wederpartij in kennis van het feit dat een klacht tegen hem is ingediend.

8.2 Indien de president een klaagschrift van een verdachte of diens procesgemachtigde in een strafzaak in behandeling neemt, stelt de rechter vóór of bij aanvang van de volgende zitting na ontvangst van het afschrift van het klaagschrift de vervolgingsambtenaar die optreedt in de zaak waarin de klacht is ingediend in kennis van het feit dat een klacht tegen hem is ingediend.

8.3 Indien de president een klaagschrift van de vervolgingsambtenaar die optreedt in de zaak waarin hij de klager is in behandeling neemt, stelt de rechter vóór of bij aanvang van de volgende zitting de verdachte en zijn procesgemachtigde in kennis van het feit dat een klacht tegen hem is ingediend.

8.4 Indien het klaagschrift betrekking heeft op een gedraging van de rechter die zich na de einduitspraak van de betreffende rechter voltrekt, vervalt de verplichting tot het in kennis stellen van de wederpartij.

Artikel 9
Bijstand aan de klager

9.1 De indiener van een klaagschrift kan zich desgewenst laten bijstaan door een procesgemachtigde.

9.2 Van een procesgemachtigde die geen advocaat is, kan een schriftelijke machtiging worden verlangd.

9.3 De president kan de bijstand door een persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan, weigeren. Dit lid is niet van toepassing op advocaten.

Artikel 10
Advisering over de klacht

10.1 In de regel behandelt de president de klacht zelf.

10.2 In voorkomende gevallen kan de president een lid van het Hof van Justitie of een klachtadviescommissie belasten met de advisering over een klacht. Van deze beslissing worden de klager en de rechter in kennis gesteld.

10.3 Een klachtadviescommissie als bedoeld in lid 2 van dit artikel is samengesteld uit drie leden of twee leden en een lid-plaatsvervanger van het Hof van Justitie, die worden aangewezen door de president.

10.4 De advisering over de klacht geschiedt uitsluitend door de in lid 2 van dit artikel bedoelde rechters die niet betrokken zijn geweest bij de handeling of het nalaten waarop de klacht betrekking heeft.

10.5 Indien de klacht betrekking heeft op de wijze waarop de president zich in een ingediende zaak of in een bij de president in behandeling zijnde zaak tegenover de klager heeft gedragen, worden de in deze regeling aan de president toegekende bevoegdheden uitgeoefend door de vice-president en de twee in anciënniteit oudste leden van het Hof van Justitie. In geval van ontstentenis van één of meer van deze functionarissen, komen de bevoegdheden toe aan het in anciënniteit volgende oudste lid.

Artikel 11
Horen van de klager en de rechter

11.1 De president stelt de klager en de rechter in de gelegenheid afzonderlijk te worden gehoord.

11.2 Van het horen van de klager en de rechter kan de president afzien indien de klacht niet of niet voldoende onderbouwd is. Van het horen van de klager en de rechter kan de president ook afzien indien de klager en de rechter hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.

11.3 Indien een lid van het Hof van Justitie of een klachtadviescommissie is belast met de advisering over de klacht, geschiedt het horen door dat lid onderscheidenlijk die commissie. Deze beslist ook over de toepassing van de in lid 2 van dit artikel omschreven regel. De klachtadviescommissie kan het horen opdragen aan haar voorzitter of één van haar leden.

11.4 Het lid van het Hof van Justitie of de klachtadviescommissie zendt een rapport van bevindingen, vergezeld van het advies en eventuele aanbevelingen aan de president. Dit lid is niet van toepassing indien de klacht betrekking heeft op een handelen of nalaten van de president als bedoeld in artikel 10 lid 5.

Artikel 12
Termijn van afdoening

12.1 De klacht wordt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen zes maanden na indiening van het klaagschrift afgehandeld. Indien de behandeling van en het advies over een klacht zijn opgedragen aan een klachtadviescommissie bedraagt de termijn negen maanden.

12.2 De afhandeling kan worden verdaagd voor ten hoogste drie maanden. Van de verdaging doet de griffier schriftelijk mededeling aan de klager en aan de rechter.

Artikel 13
Kennisgeving van de beslissing

13.1 De president stelt de klager en de rechter schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht, zijn waardering daarvan alsmede van de eventuele conclusies die hij daaraan verbindt.

13.2 Indien de conclusies afwijken van het advies van het in artikel 10 lid 2 bedoelde lid van het Hof van Justitie of van de klachtadviescommissie die met de advisering over de klacht was belast, wordt de reden voor die afwijking vermeld en wordt het advies met de kennisgeving aan de klager en de rechter gezonden.

13.3 Indien de klacht betrekking heeft op een in artikel 10 lid 5 bedoeld handelen of nalaten van de president, stellen de in artikel 10 lid 5 genoemde vice-president en leden de klager en de president schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht, hun waardering daarvan alsmede van de eventuele conclusies die zij daaraan verbinden.

Artikel 14
Overgangsbepaling

Deze klachtenregeling is niet van toepassing op handelingen of nalaten die vóór de datum van inwerkingtreding hebben plaatsgevonden.

Deze klachtenregeling is vastgesteld tijdens de op 03 augustus 2020 gehouden algemene vergadering van het Hof van Justitie en treedt op 01 oktober 2020 in werking. Deze klachtenregeling zal worden gepubliceerd in het Advertentieblad van de Republiek Surinam

[1] Waar de mannelijke vorm wordt gebruikt, wordt de vrouwelijke vorm geacht te zijn inbegrepen.

 

Klachtenregeling van het Hof van Justitie vastgesteld op 3 augustus 2020.pdf