Rechtspraak in wrakingszaken

Wraking van de strafrechter kan op verschillende momenten geschieden. Vóór aanvang van de zitting kan de verdachte of diens advocaat, een brief schrijven aan het Hof van Justitie, waarbij hij aangeeft waarom hij van mening is dat de rechter niet objectief naar hem toe zou kunnen zijn. Wraking kan ook gedurende de zitting geschieden. Tijdens de zitting dienen de gronden voor de wraking, tevens mondeling te worden aangegeven door de verdachte of zijn advocaat. Ook na een zitting kan de wraking plaatsvinden. De verdachte of zijn advocaat geeft in dat geval schriftelijk aan het Hof van Justitie aan waarom hij de rechter op de zitting niet objectief vond. Wraking is echter niet meer mogelijk als de rechter reeds een uitspraak in de zaak heeft gedaan.

Ingeval de wraking op de strafzitting is voorgedragen, beslist de kantonrechter zelf over de wraking. Indien de rechter heeft geoordeeld dat de wraking ongegrond is, kan de verdachte tegen die beslissing in beroep gaan bij het Hof van Justitie. De behandeling van de zaak wordt op de terechtzitting uitgesteld en het Hof van Justitie beslist in raadkamer over het ingestelde beroep.

Ook de rechter in een civiele zaak kan gewraakt worden door een van de procespartijen. De gronden voor het wraken van een rechter in een civiele zaak zijn allen vermeld in artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De wraking in een civiele zaak geschiedt schriftelijk, en wordt ingediend bij de Griffie van het Hof van Justitie, waarna het Hof beslist over de wraking. Tegen de beslissing van het Hof van Justitie is geen beroep toegestaan.

Indien de wraking wordt toegestaan, wijst het Hof van Justitie een andere rechter aan om de zaak te behandelen. Indien de wraking wordt afgewezen, dan wordt de zaak normaal verder behandeld door de oorspronkelijk aangewezen rechter.