Rechter-commissaris

De rechter-commissaris toetst ambtshalve de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling van een verdachte. De wet schrijft namelijk voor dat een verdachte die in verzekering is gesteld, binnen 7 dagen na de inverzekeringstelling dient te worden gehoord door de rechter-commissaris. De rechter-commissaris gaat dan na als de inverzekeringstelling rechtmatig is geweest, en als het in het belang van het onderzoek noodzakelijk is dat die nog langer voortduurt. Indien de inverzekeringstelling onrechtmatig wordt geacht, dan beveelt de rechter-commissaris de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte. Indien de inverzekeringstelling wel rechtmatig wordt geacht, kan die door het Openbaar Ministerie worden verlengd met nog eens 30 dagen.

De rechter-commissaris is verder bevoegd om op verzoek van een in verzekering gestelde verdachte, de rechtmatigheid van diens inverzekeringstelling te toetsen en op te heffen. Dit verzoek kan gedaan worden door de verdachte, nog zelfs voordat de rechter-commissaris ambtshalve tot toetsing van de inverzekeringstelling dient over te gaan. Het indienen van een verzoek tot opheffing van de inverzekeringstelling, wordt in de praktijk aangeduid met “artikel 54a”, omdat de procedure hiervoor is geregeld in artikel 54a van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte wordt binnen 24 uur na indiening van het verzoekschrift op het Kabinet van de Rechter-commissaris, opgeroepen voor verhoor. Bij dit verhoor mogen tevens de vervolgingsambtenaar en de advocaat van de verdachte aanwezig zijn. Na de verdachte en de vervolgingsambtenaar gehoord te hebben, beslist de rechter-commissaris over de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling. Indien hij deze onrechtmatig acht, beveelt hij de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte; zo niet dan blijft de verdachte ingesloten.

Na de periode van inverzekeringstelling die maximaal 37 dagen duurt, kan de rechter-commissaris zolang de rechtszaak nog niet is aangevangen, op verzoek van de vervolgingsambtenaar, de bewaring van de verdachte gelasten. Het bevel tot bewaring wordt alleen gegeven wanneer er ernstige bezwaren tegen de verdachte zijn gerezen en uit bepaalde omstandigheden blijkt van vluchtgevaar of het bestaan van gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid die het rechtvaardigen dat de verdachte nog langer ingesloten blijft.

Het Gerechtelijk Vooronderzoek (GVO) is een fase van het strafrechtelijk onderzoek dat op vordering van het Openbaar Ministerie onder leiding van de rechter-commissaris plaatsvindt, doorgaans voordat een zaak op de zitting wordt behandeld. In het kader van het Gerechtelijk Vooronderzoek is de rechter-commissaris bevoegd het Openbaar Ministerie toestemming te verlenen tot het toepassen van bijzondere opsporingsmogelijkheden, waaronder het in beslag nemen, openen en lezen van brieven die voor de verdachte zijn bestemd of van hem afkomstig zijn. De rechter-commissaris kan tevens getuigen en deskundigen oproepen en hen onder ede horen. Ook getuigen die worden aangemerkt als bedreigde getuigen, kunnen tijdens het Gerechtelijk Vooronderzoek door de rechter-commissaris worden gehoord. De procedure voor het horen van een bedreigde getuige wordt gehanteerd wanneer een getuige ernstige represailles vreest van de verdachte wanneer zijn identiteit bekend zou worden. De rechter-commissaris treft daarom bij het horen van een bedreigde getuige, dusdanige voorzieningen dat de identiteit van deze getuige, niet kenbaar wordt.

De rechter-commissaris is voorts belast met de behandeling van rechtshulpverzoeken. Bij een rechtshulpverzoek vraagt een bevoegde autoriteit van een Staat (de verzoekende Staat) aan de andere Staat (de ontvangende Staat) om ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek in de verzoekende Staat, onderzoekshandelingen te verrichten, waaronder het verzamelen van bewijsmateriaal, het horen van getuigen of verdachten en het leggen van beslag op banktegoeden en roerende en onroerende goederen. Er zijn verschillende methoden om binnen het kader van een rechtshulpverzoek, onderzoek te verrichten. De rechter-commissaris van de ontvangende Staat, kan de getuigen en verdachten zelf horen, en de onderzoeksresultaten op de voorgeschreven wijze ter hand stellen aan de autoriteiten van de verzoekende Staat. Het is echter ook mogelijk dat een rogatoire commissie bestaande uit justitiële autoriteiten van de verzoekende Staat afreist naar de ontvangende Staat, en aanwezig is bij de verhoren die worden afgenomen door de lokale rechter-commissaris. De rogatoire commissie is in dat geval ook bevoegd om door tussenkomst van de rechter-commissaris, vragen te stellen aan getuigen en verdachten. Sinds kort bestaat de mogelijkheid om verhoren in het kader van een rechtshulpverzoek, te doen geschieden via een videoverbinding op het Kabinet van de Rechter-commissaris.

De verrichtingen van de rechter-commissaris, zowel in het kader van diens beoordeling van de rechtmatigheid en noodzaak van de vrijheidsbeneming van een verdachte, als die binnen het kader van en Gerechtelijk Vooronderzoek, hebben een besloten karakter, zij zijn niet openbaar. Dat betekent dat in beginsel slechts de verdachte, diens advocaat en het Openbaar Ministerie daarbij aanwezig mogen zijn.