SRU-ATC-2020-8

  • Instantie Advocaten Tuchtcollege (ATC)
  • Zaaknummer 19/15
  • Uitspraakdatum 24 januari 2020
  • Publicatiedatum 24 november 2020
  • Rechtsgebied Tuchtrecht
  • Inhoudsindicatie

    Is verweerster verwijtbaar terzake enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die zij als advocaat behoorde te betrachten jegens de klaagster? Het Tuchtcollege is van oordeel dat de kwestie terzake het handschrift op de kwitantie onderzocht dient te worden door de rechter die de zaak tussen partijen ter behandeling heeft en dat zulks niet ter beoordeling ligt van het Tuchtcollege.Het Tuchtcollege is verder van oordeel dat klaagster niet is geschaad in enig rechtens te respecteren belang aangezien niet gebleken is dat de kwitantie verder is gebruikt.
    Het Advocaten Tuchtcollege verklaart de klacht tegen verweerster ongegrond.

Uitspraak

HET ADVOCATEN TUCHTCOLLEGE
no. 19/15

Beslissing van het Advocaten Tuchtcollege

naar aanleiding van de klacht van:

[naam 1],
klaagster,
procederend in persoon,

tegen

[naam 2],

verweerster,
advocaat tegen wie de klacht is ingediend,
procederend in persoon,

De voorzitter spreekt met betrekking tot deze klacht, in naam van de Republiek, denavolgende beslissing uit.

1.Het verloop van de procedure

1.1 Bij brief door het Advocaten Tuchtcollege (hierna: het Tuchtcollege) ontvangen op 07 maart 2019, heeft de Deken van de Surinaamse Orde van Advocaten (hierna: de Deken) de klacht ter kennis van het Tuchtcollege gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van het Tuchtcollege van vrijdag 22 november 2019.Zowel klaagster als verweerster hebben producties overgelegd ter onderbouwing van hun stellingen en weren.Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt door de secretaris, hetwelk zich onder de processtukken bevindt.

1.3 De rechtsdag voor de uitspraak van de beslissing is hierna bepaald op heden.

2. De feiten

2.1Klaagster is procespartij in een geding die verweerster namens haar cliënt [naam 3] tegen klaagster heeft ingesteld.

2.2 Op een fotocopie van een kwitantie staat, onder andere, vermeld (citaat):
Nr.___________
Ontvangen van: [klaagster],
Zevenhonderd en vijftig Sur Dollar,
opmaak brief + dw.ksten
Par’bo 13/10/2017,
SRD 750,= (einde citaat). Verder is er een stempel waarop,onder andere,staat vermeld: [verweerster], advocaat/attorney at law, Keizerstraat 40 bov, Ph: 411577 met een handtekening daarop.

3. De klacht en het verweer
1.1 De klacht houdt -zakelijk weergegeven – in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 37 Advocatenwet (AW).

1.2 Klaagster stelt – zakelijk weergegeven – dat verweerster ten onrechte een kwitantie op haar naam heeft uitgeschreven, terwijl klaagster nimmer een betaling aan verweerster heeft gedaan. Verder stelt klaagster dat het handschrift op de kwitantie niet van verweerster maar van [naam 3] is.

3.3 Verweerster heeft verweer gevoerd, waarop zover nodig in de beoordeling zal worden teruggekomen.

4. De beoordeling
4.1 Verweerster voert aan dat zij per abuis de in 2.2. genoemde kwitantie op naam van klaagster heeft uitgeschreven en dat zij haar verontschuldiging hiervoor heeft aangeboden aan klaagster, doch heeft laatstgenoemde deze niet geaccepteerd. Verweerster voert verder aan dat klaagster geen nadeel heeft ondervonden van deze omissie. Volgens verweerster is de kwitantie nimmer elders door haar gebruikt. Verweerster voert aan dat zij een andere kwitantie heeft uitgeschreven op naam van [naam 3]. Verweerster ontkent dat het handschrift op de kwitantie van [naam 3] is en volhardt dat de kwitantie door haar is uitgeschreven. Verweerster ontkent dat zij incorrect heeft gehandeld jegens klaagster.

4.2 Ter beoordeling ligt de vraag of verweerster verwijtbaar is terzake enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die zij als advocaat behoorde te betrachten jegens de klaagster. Het Tuchtcollege is van oordeel dat de kwestie terzake het handschrift op de kwitantie eventueel onderzocht dient te worden door de rechter die de zaak tussen partijen ter behandeling heeft en dat zulks niet ter beoordeling ligt van het Tuchtcollege. Het Tuchtcollege is verder van oordeel dat klaagster in casu, niet is geschaad in enig rechtens te respecteren belang aangezien niet gebleken is dat de kwitantie verder is gebruikt. Integendeel heeft verweerster aangegeven dat zij een andere kwitantie heeft uitgeschreven op naam van [naam 3].Het Tuchtcollege overweegt voorts dat klaagster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij nadeel heeft ondervonden of zal ondervinden van de kwitantie die per vergissing op haar naam is uitgeschreven. Voor zover klaagster een vrees voor de toekomst koestert vanwege de onderhavige kwitantie is die vrees in de visie van het Tuchtcollege volkomen ongegrond. Van enige verwijtbaarheid aan de zijde van verweerster is er dus ook geen sprake. De klacht is derhalve ongegrond gebleken.

4.3 Het Tuchtcollege acht bespreking van de overige stellingen en weren van partijen overbodig en zal dat achterwege laten.

5. De beslissing
Het Advocaten Tuchtcollege verklaart de klacht tegen verweerster ongegrond.

Aldus gewezen door mr.A. Charan, voorzitter, mr. R.M.F. Oemar en mr.G. Ramai-Badal, leden, en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van vrijdag 24 januari 2020 te Paramaribo, in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. M.S. Wesenhagen.

De secretaris,De voorzitter,
mr. M.S.Wesenhagenmr. A.Charan
De leden,
mr. R.M.F. Oemer
mr. G. Ramai-Badal