SRU-HvJ-1989-1

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer A-209
  • Uitspraakdatum 10 november 1989
  • Publicatiedatum 29 april 2019
  • Rechtsgebied Ambtenarenrecht
  • Inhoudsindicatie

    Verzoeker, als chemicus in dienst van het Ministerie van Volksgezondheid (‘s Lands Hospitaal), verricht daarnaast specialistische behandelingen ten behoeve van poliklinische patiënten, waarvoor nog geen honorarium is vastgesteld, aangezien de desbetreffende tarievenlijsten nog niet beschikbaar zijn. Zijdens het Staatsziekenfonds is een afwijkende procedure voorgesteld, nl. om verzoeker maandelijks een voorschot van sf 3.900,– te betalen. Maar betaling van deze voorschotten is tot op heden uitgebleven, daar de Directeur van ‘s Lands Hospitaal heeft nagelaten ter zake groen licht te geven.
    Verzoeker wordt niet ontvangen in zijn vorderingen tot betaling van de reeds verschuldigde voorschotten (met wettelijke rente) en voorts om maandelijkse betaling van het vermelde bedrag van sf 3.900,– totdat de definitieve tarievenlijsten zijn goedgekeurd, vermits hetgeen van het Hof van Justitie als gerecht in ambtenarenzaken kan worden gevorderd, limitatief in de Personeelswet is omschreven en het Hof slechts bevoegd is tot kennisneming van vorderingen tot vergoeding van schade, voortvloeiende uit een besluit of handeling in strijd met het bij of krachtens de Personeelswet bepaalde, hebbende verzoeker geen zodanig besluit of dergelijke handeling gesteld en zijnde daarvan ook niet gebleken.
    (Art. 79 lid 1 sub b Personeelswet).

Uitspraak

HOF VAN JUSTITIE (Ambtenarengerecht), 10 november 1989.
(Mrs. R.E.Th. Oosterling, J.R. von Niesewand en E.S. Ombre).

[verzoeker], wonende te [district], ten deze domicilie kiezende aan [adres] boven, ten kantore van advokaat Mr. ALEC JOHN,
verzoeker,

tegen

DE STAAT SURINAME c.q. HET MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, ten deze vertegenwoordigd wordende door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie in Suriname, gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo aan de Gravenstraat no. 3, advokaat Mr. H. MUNGRA,
verweerder.

De Waarnemend-President spreekt in deze zaak in naam van de Republiek, het navolgend vonnis uit:

Het Hof van Justitie van Suriname;
Gezien de stukken;
Gehoord partijen;

TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:

Overwegende, dat [verzoeker] zich bij verzoekschrift tot het Hof heeft gewend, daarbij stellende:

1. dat verzoeker de navolgende vordering wenst in te stellen tegen de Staat Suriname c.q. het Ministerie van Volksgezondheid, ten deze vertegenwoordigd wordende door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie in Suriname, gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo aan de Gravenstraat no. 3 verweerder;

2. dat blijkens bijgaande copie resolutie d.d. 30 juli 1982 [nummer] verzoeker per 15 januari 1982 in dienst is getreden van het Ministerie van Volksgezondheid en te werk gesteld als chemicus tegen een salaris van Sf.1.596,– (EENDUIZEND VIJFHONDERD ZES EN NEGENTIG GULDEN) per maand;

3. dat verzoeker ten behoeve van poliklinische Patiënten daarnaast specialistische behandelingen verricht waarvoor zijn honorarium nog niet is vastgesteld;

4. dat verzoeker vanaf voormeld datum tot en met heden specialistische werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van poliklinische Patiënten op grond waarvan verzoeker, blijkens hierbij overgelegd Staatsblad 1970 no. 52 Par. II B. 2 aanspraak maakt op honorarium onder het regiem van het Fee For Service System:

5. dat blijkens bijgaande correspondentie, op grond van het feit dat de desbetreffende tarievenlijsten nog niet beschikbaar zijn, door het S.Z.F. aan de Direkteur van ‘s Lands Hospitaal een afwijkende procedure is voorgesteld teneinde verzoeker een voorschot ad Sf 3.900,–(DRIEDUIZEND NEGENHONDERD GULDEN) per maand uit te betalen;

6. dat verzoeker vanaf februari 1987 tot heden geen betaling van voormeld honorarium heeft mogen ontvangen, daar de Direkteur van het ‘s Lands Hospitaal heeft nagelaten het groenlicht te geven aan de uitbetaling daarvan, ofschoon hij daartoe dringend en herhaaldelijk door verzoeker is aangemaand tot uitbetaling over te gaan; laatstelijk bij brieven van respectievelijk 11 februari en 24 maart 1988, gericht aan de Minister van Volksgezondheid, waarvan wordt veracht de inhoud dezer brieven hier als letterlijk herhaald en Geinsereerd te beschouwen;

7. dat verzoeker met derden verbintenissen is aangegaan op grond van de aanspraken op voormelde vergoeding welke hij niet kan nakomen;

8. dat verweerder door alzo te handelen wanprestatie pleegt jegens verzoeker en verzoeker door de schuld van verweerder schade lijdt en zijn verplichtingen niet adequaat kan voldoen;

Overwegende, dat verzoeker op deze gronden heeft gevorderd: dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle uren en dagen verweerder zal worden gelast:

a. om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan verzoeker te betalen de som van Sf. 58.500,– (ACHTENVIJFTIGDUIZEND VIJFHONDERD GULDEN) d.i. 15 x Sf. 3.900,– per maand over de periode februari 1987 tot en met april 1988, zijnde voorschot honorarium voor specialistische werkzaamheden ten behoeve van poliklinische patiënten, met de wettelijke rente van 6% per jaar vanaf de dag van indiening tot aan de algehele voldoening;

b. om tegen behoorlijk bewijs van kwijting maandelijks aan verzoeker te voldoen het bedrag ad Sf. 3.900,– (DRIEDUIZEND NEGENHONDERD GULDEN) vanaf de maand mei 1988 en daarmede voort te gaan totdat de definitieve tarievenlijsten zullen zijn opgemaakt en goedgekeurd en verzoekers honorarium, alsdan zal zijn vastgesteld;

Overwegende, dat de Staat Suriname vervolgens een verweerschrift heeft ingediend, waarin als verweer wordt aangevoerd:

1. dat hij ontkent alhetgeen bij het verzoek is gesteld en niet hierna is erkend, met een beroep op de onsplitsbaarheid van zijn aveu en onder aanbod van bewijs van al zijn weren;

2. dat hij het sub 2 bij het verzoek gestelde erkent;

3. dat het sub 3 in het verzoek gestelde onjuist is ten stelligste wordt ontkend. De verzoeker verricht in het ‘s Lands Hospitaal geen specialistische behandelingen ten behoeve van poliklinische patiënten.

Verzoekers funktie in het ‘s Lands Hospitaal is zuiver een controlerende, waarbij hij desgevraagd het personeel van advies dient:

4. dat indien verzoeker meent aanspraak te maken op een honorarium volgens het Fee For Service System ten aanzien van S.Z.F. dit betalingssysteem hanteert voor medische specialisten
Verzoeker heeft van verweerder geen opdracht ontvangen om specialistische werkzaamheden in ‘s Lands Hospitaal te verrichten;

5. dat de Direkteur van S.Z.F, bij brief d.d. 29 december 1987 wel aan de Direkteur van ‘s Lands Hospitaal heeft gevraagd om voorschotten als door verzoeker bedoeld aan verzoeker te verstrekken, doch ‘s Lands Hospitaal om financiële redenen niet in staat is dergelijke voorschotten ten behoeve van de S.Z.F. te verstrekken, daargelaten dat ‘s Lands Hospitaal zich daartoe ook niet verplicht voelt en daarvoor ook niet aansprakelijk is, te meer waar verweerder zich nimmer tegenover verzoeker, noch tegenover de S.Z.F. heeft verbonden tot het vertrekken van dergelijke voorschotten:

6. dat nu verweerder geen overeenkomst met verzoeker noch met de S.Z.F. heeft tot het verstrekken van voorschotten aan verzoeker, er in casu geen sprake is van wanprestatie zijdens verweerder, terwijl ontkent wordt dat door verweerders toedoen schade aan verzoeker is veroorzaakt;

7. dat verweerder uitdrukkelijk wenst te stellen, dat het ‘s Lands Hospitaal met de verzoeker een speciale regeling d.d 17-7-87 heeft gemaakt, welke hierbij wordt overgelegd en waarvan gevraagd wordt zulks als hierin herhaald en geinsereerd te willen beschouwen;
Deze speciale regeling houdt in dat verzoeker te rekenen van 1 november 1986 werd aangewezen als coördinator van het laboratorium van ‘s Lands Hospitaal en daarvoor een vaste vergoeding omvangt van f. 750,– per maand;

8. dat verzoeker andere specialistische werkzaamheden poliklinisch voor S.Z.F. verricht is verweerder niet bekend en indien wel dan zal verzoeker zich daarvoor tot S.Z F. moeten wenden;

9. dat verweerder geheel buiten eventuele verbintenissen van verzoeker met derden staat en daarvan geen weet heeft;

10. dat vanwege de dienstverhouding met verzoeker de verweerder geenszins verschuldigd is hetgeen sub a en b van het petitum door verzoeker wordt gevorderd en zal zulks als zijnde ongegrond en onbewezen, aan verzoeker moeten worden ontzegd;

Overwegende, dat verweerder op deze gronden heeft geconcludeerd tot ontzegging van het door verzoeker gevorderde als zijnde ongegrond en onbewezen, althans tot niet-ontvankelijk verklaring der eis. Met verzoek tot toelating van het aangeboden bewijs, kosten rechtens;

Overwegende, dat ten dage voor verhoor in raadkamer bepaald, verzoeker ingevolge ‘s Hofs beschikking d.d. 4 juli 1988 in persoon ter terechtzitting is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde advokaat Mr. H.R. Komproe namens diens gemachtigde Mr. Alec John, Mr. E.A. Glunder krachtens volmacht en advokaat Mr. H. Mungra namens de Staat, die hebben verklaard gelijk in het daarvan opgemaakte, hier als ingelast te beschouwen proces-verbaal staat gerelateerd;

Overwegende, dat ten dage voor uitlating zijdens partijen bepaald Mr. H.R. Komproe namens Mr. Alec John het Hof heeft medegedeeld dat partijen bezig zijn de heer [verzoeker] genoegdoening te verschaffen;

Overwegende, dat ter terechtzitting van 24 februari 1989 Dr. H.M. Tjon Jaw Chong, Direkteur van Volksgezondheid, het Hof heeft medegedeeld dat in deze zaak geen schikking is bereikt, aangezien hij na bestudering van de stukken tot de conclusie is gekomen, dat Volksgezondheid niets aan de heer [verzoeker] te betalen heeft;

Overwegende, dat de gemachtigden van partijen hierna nadere stukken hebben gewisseld, waarna aanvankelijk vonnis in de zaak werd bepaald op 8 december 1989, doch bij vervroeging op heden;

TEN AANZIEN VAN HET RECHT:

Overwegende, dat verzoeker ambtenaar is in de zin van het Personeelswet (P.W.);

Overwegende, dat verzoeker vordert dat verweerder zal worden gelast;

a. om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan verzoeker te betalen de som van f. 58.500,– (ACHTENVIJFTIGDUIZEND VIJFHONDERD GULDEN) dit is 15 x f. 3.900,– per maand over de periode februari 1987 tot en met april 1988, zijnde voorschot honorarium voor specialistische werkzaamheden ten behoeve van poliklinische patiënten, met de wettelijke rente van 6% per jaar vanaf de dag van indiening tot aan de algehele voldoening;

b. om tegen behoorlijk bewijs van kwijting maandelijks aan verzoeker te voldoen het bedrag ad f 3.900,– (DRIEDUIZEND NEGENHONDERD GULDEN) vanaf de maand mei 1988 en daarmede voort te gaan totdat de definitieve tarievenlijsten zullen zijn opgemaakt en

goedgekeurd en verzoekers honorarium alsdan zal zijn vastgesteld;

Overwegende, te dien aanzien:

– dat hetgeen van het Hof van Justitie als Gerecht in ambtenarenzaken kan worden gevorderd, limitatief omschreven is in artikel 79 van de Personeelswet;

– dat hetgeen verzoeker onder a en b van het petitum vordert niet kan worden toegewezen, omdat het Hof als Gerecht in Ambtenarenzaken ingevolge het bepaalde in artikel 79, lid 1, sub b van meergenoemde wet, slechts bevoegd is tot kennisneming van vorderingen tot vergoeding van schade, welke voor een ambtenaar is voortgevloeid uit een besluit of handeling in strijd met het bij of krachtens de Personeelswet bepaalde, hebbende verzoeker geen zodanig besluit of dergelijke handeling gesteld en zijnde daarvan ook niet gebleken;

Overwegende, dat verzoeker in zijn vordering dan ook niet-ontvankelijk is;

Overwegende, ten overvloede: dat, ook al zou verzoekers petitum wel met de wet in overeenstemming zijn geweest, zijn vorderingen toch niet hadden kunnen worden toegewezen, aangezien aan het Hof is gebleken dat, naar verzoeker tijdens het verhoor d.d. 22 juli 1988 heeft verklaard, er geen afspraak bestaat tussen verzoeker en verweerder ten aanzien van specialistische werkzaamheden ten behoeve van poliklinische patiënten waarvoor verzoeker in casu betaling vordert, doch tussen verzoeker en het Staatsziekenfonds, welk fonds door verzoeker in rechte had moeten worden betrokken;

Overwegende, dat verzoeker ook op deze grond niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vorderingen;

RECHTDOENDE IN AMBTENARENZAKEN:
Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn vorderingen.