SRU-HvJ-1990-15

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer 025
  • Uitspraakdatum 11 juli 1990
  • Publicatiedatum 18 april 2021
  • Rechtsgebied Strafrecht
  • Inhoudsindicatie

    Zwaar lichamelijk letsel me als gevolg een gecompliceerder onderbeen fractuur.Volgens het hof is er sprake van een misdrijf op grond van artikel 20 lid 2 juncto artikel 21 lid 1 en lid 4 van de Rijwet 1971 en veroordeeld de verdachte tot een gevangenisstraf van vier weken.

Uitspraak

PRO JUSTITIA
VONNIS 1990 No. 25

IN NAAM VAN DE REPUBLIEK!

Het Hof van Justitie van Suriname;
Gezien de stukken van het geding, waaronder het in afschrift overgelegde vonnis, door de Kantonrechter-plaats vervanger in het Tweede Kanton op 2 februari 1987 gewezen en uitgesproken tegen:

[verdachte];
oud 45 jaar;
van beroep [buschauffeur]; geboren in [land];
verblijf gehouden hebbende aan [adres] te [district],thands zonder bekende woon of verblijfplaats;
Gelet op het tijdstip door de vervolgingsambtenaar ingestelde hoger beroep;
Gelet op het ten deze tegen de behoorlijk middels aan plakking gedagvaarde niet verschene in hoger beroep verleende verstek;
Gehoord het Openbaar Ministerie;
Gelet op het onderzoek in beide instanties;
Overwegende, dat aan verdachte bij de inleidende akte van dagvaarding is ten laste gelegd, dat hij:
op of omstreeks [datum] althans in het jaar [jaar], te [district], in ieder geval in [land];
A. het aan zijn schuld te wijten is geweest, dat bij gelegenheid van een botsing, aan- of overrijding met een door hem, verdachte, bestuurd motorrijtuig of bij gelegenheid van een handeling ter voorkoming van botsing met- aan- of overrijding door dat motorrijtuig een ander te weten [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (s) heeft bekomen, terwijl dat (die) letsel (s) door die botsing aan- of overrijding, danwel door die handeling ter voorkoming daarvan is veroorzaakt,hebbende hij, verdachte, op voormelde tijd en plaats als bestuurder van een vierwielig motorrijtuig, personenauto, daarmede, hoogst roekeloos althans hoogst onvoorzichtig en/of onoplettend gereden over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijweg naar [plaats] komende vanuit de richting van het [plaats 2] en gaande in de richting van de [weg], zonder er voor te zorgen dat –voormelde- personenauto voorzien was van twee onafhankelijk van elkaar deugdelijk werkende reminrichtingen, en bij het naderen van een voor hem uit op de linkerzijde van de Rijweg naar [plaats] in voormelde richting als hij, verdachte, zich voortbeweginend althans zich bevindend tweewielig rijwiel, het welk bestuurd werd door voornoemde [slachtoffer], die door hem, verdachte bestuurde personen auto niet, althans niet tijdig en/of voldoende afgeremd en/of niet tijdig en/of voldoende uitgeweken doch daarmede tegen voornoemde [slachtoffer] opgebotst of aangereden tengevolge van welke botsing of aanrijding [slachtoffer] voornoemd gewelddadig in aanraking is gekomen met een of meer harde vlakken en/of voorwerpen waarbij of waardoor voornoemde [slachtoffer] onder meer heeft bekomen (onder meer):
een gecompliceerder onderbeen fractuur,in ieder geval zwaar lichamelijk letsel,althans, indien en voorzover het onder A gestelde niet tot een vooroordeling mocht of zou kunnen leiden;hij als bestuurder van een vierwielig motorrijtuig, personenauto, daarmede heeft gereden over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijweg naar [plaats] komende vanuit de richting van het [plaats 2] en gaande in de richting van de [weg] zonder er voor te zorgen dat voormelde personenauto voorzien was van twee onafhankelijk van elkaar deugdelijk werkende reminrichtingen, en bij het naderen van een voor hem uit op de linkerzijde van die Rijweg naar [plaats] in voormelde richting als hij, verdachte, zich voortbewegend althans zich bevindend tweedelig rijwiel, het welk bestuurd werd door voornoemde [slachtoffer] die door hem, verdachte bestuurde personenauto niet, althans niet tijdig en/of voldoende heeft afgeremd en/of niet tijdig en/of voldoende is uitgeweken doch daarmede tegen voornoemde [slachtoffer] is opgebotst of aangereden, door welke gedraging van hem verdachte, in ieder geval de vrijheid van het verkeer zonder noodzaak werd belemmerd of de veiligheid op die weg in gevaar werd gebracht of redelijkewijze was aan te nemen dat de veiligheid op die weg in gevaar kon worden gebracht.
Overwegende, dat de kantonrechter in diens vonnis door de daarin vermelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen heeft verklaard, dat verdachte het hem bij inleidende akte van dagvaarding sub A ten laste gelegde heeft begaan; te weten:
Op [datum] te [district], het aan zijn schuld te wijten is geweest, dat bij gelegeheid van een botsing met een door hem, verdachte, bestuurd motorrijtuig een ander te weten [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsels heeft bekomen, terwijl die letsels door die botsing is veroorzaakt,hebbende hij, verdachte, op vermelde tijd en plaats als bestuurder van een vierwielig motorrijtuig, personenauto, daarmede hoogst onvoorzichtig en onoplettend gereden over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijweg naar [plaats] komende vanuit de richting van het [plaats 2] en gaande in de richting van de [weg], zonder er voor te zorgen dt voormelde personenauto voorzien was van twee onafhankelijk van elkaar deugdelijk werkende reminrichting, en bij het naderen van een voor hem uit op de linkerzijde van de Rijweg naar [plaats] in voormelde richting als hij, verdachte zich voortbewegend tweedelig rijwiel, hetwelk bestuurd werd door voornoemde [slachtoffer], die door hem, verdachte bestuurde personenauto niet tijdig geremd doch doormede tegen voornoemde [slachtoffer] opgebotst tengevolge van welke botsing [slachtoffer] voornoemd geweldadig in overtreding is gekomen met een of meer harde vlakken waarbij voornoemde [slachtoffer] onder meer heeft bekomen, een gecompliceerde onderbeen fractuur, in ieder geval zwaar lichamelijk letsel;met vrijspraak van het meer of anders te laste gelegde;
Overwegende, dat de kantonrechter het bewezen verklaarde heeft gekwalificeerd als; “Het aan zijn schuld bij gelegenheid van een aanrijding met een door hem bestuurd motorrijtuig te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt, terwijl dat letsel door de aanrijding is veroorzaakt”.Misdrijf, voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 20 lid 2 juncto artikel 2 lid 1 en lid 4 van de Rijwet 1971;en de verdachte te dier zake heeft veroordeeld tot;
a. gevangenisstraf voor de tijd van VIER WEKEN, met bevel dat deze straf niet zal worden tenuitvoergelegd tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een hierbij op TWEE JAREN bepaalde proeftijd aan een strafbaarfeit heeft schuldig gemaakt, dan wel gedurende die proeftijd zich op andere wijze heeft misdragen, met ontzegging van de bevoegdheid mottorrijtuigen te besturen voor de tijd van NEGEN MAANDEN, met bevel dat deze ontzegging niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later andere mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een hierbij op TWEE JAREN bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel gedurende die proeftijd zich op andere wijze heeft misdragen.
b. een geldboete van DRIE HONDERD EN VIJFTIG GULDEN, met bepaling dat de boete bij gebreke van betaling en verhaal vervangen zal worden door hechtenis voor de tijd van VIJF EN DERTIG DAGEN.
Overwegende, dat het Hof zich kan verenigen met en mitsdien overneemt hetgeen in het beroepen vonnis is overwogen en beslist, weshalve dit vonnis behoort te worden bevestigd;
Gezien de in het beroepen vonnis aangehaalde wetsartikelen;

RECHTDOENDE IN HOGER BEROEP BIJ VERSTEK
bevestigd het vonnis op 2 februari 1987 door de Kantonrechter-plaatsvervanger in het Tweede Kanton gewezen en uitgesproken tegen de verdachte [verdachte] waarvan beroep,
Aldus gewezen door de heren: Mr.S.Gangaram-Panday, fungerend-President, Mr.E.S.Ombre, lid, Mr.A.L.MAC Donald, lid-plaatsvervanger, in tegenwoordigheidvan mej.Mr.D.A.Ensberg, fungerend-Griffier, die dit vonnis hebben ondertekend en terstond hebben uitgegeven ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van Woensdag, 11 juli 1990 door de fungerend-President voornoemd.