SRU-HvJ-1990-8

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer A-243
  • Uitspraakdatum 11 mei 1990
  • Publicatiedatum 16 april 2019
  • Rechtsgebied Ambtenarenrecht
  • Inhoudsindicatie

    Verzoekers vordering kan niet worden toegewezen, vermits het Hof als gerecht in ambtenarenzaken slechts bevoegd is tot kennisneming van vorderingen tot vergoeding van schade, welke in casu voor een gewezen landsdienaar is voortgevloeid uit een besluit of handeling in strijd met het bij of krachtens de Personeelswet bepaalde, hebbende verzoeker geen zodanig besluit of dergelijke handeling gesteld en zijnde daarvan ook niet gebleken.
    (Art. 79 lid 1 sub 6 Personeelswet).

Uitspraak

HOF VAN JUSTITIE (Ambtenarengerecht), 11 mei 1990
(Mrs. R.E.Th. Oosterling, A.C. Veldema en J.R. Von Niesewand)

[verzoeker], wonende te Paramaribo, ten deze domicilie kiezende aldaar aan de Watermolenstraat no. 36 beneden, ten kantore van advokaat Mr. J.G. BOËTIUS, verzoeker,

tegen

STICHTING JAIKREEK & PHEDRA, rechtspersoon, gevestigd en kantoorhoudende aan de Mr.Dr. J.C. de Mirandastraat, in het gebouw van het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen en Energie, advokaat Mr. H.R. SCHURMAN, verweerder.

De waarnemend-President spreekt in deze zaak in naam van de Republiek, het navolgend vonnis uit:
Het Hof van Justitie van Suriname;
Gezien de stukken;
Gehoord partijen;

TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:
Overwegende, dat [verzoeker] zich bij verzoekschrift tot het Hof heeft gewend, daarbij stellende:
1. dat verzoeker de navolgende vordering wenst in te stellen tegen:
STICHTING JAIKREEK & PHEDRA, rechtspersoon, gevestigd en kantoorhoudende aan de Mr.Dr. J.C. de Mirandastraat, in het gebouw van het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen en Energie;
2. dat verzoeker in dienst is geweest van verweerder en alszodanig gewezen landsdienaar is in de zin van de Personeelswet tegen een bruto maand salaris van f. 647,– na aftrek van 20% daarvan als verplichte storting in het voorzieningsfonds, terwijl hij voorts aanspraak maakte op 1 maand vakantie en aan gratificatie per kalenderjaar gelijk aan een maand salaris. Voorts maakte hij aanspraak op vrije geneeskundige behandeling.
3. dat verweerder, nadat zij had besloten haar werkzaamheden te beëindigen althans deze op andere basis dan tot nu toe voort te zetten aan een deel van haar personeel heeft aangeboden de dienstbetrekking af te kopen tegen betaling van de gemiddelde loonsom over een periode van 18 maanden, waarbij de personeelsleden vanaf september 1989 niet meer gehouden zijn tegenover de verweerder te presteren, welk aanbod door verzoeker is geaccepteerd;
4. dat verweerder zelf een overzicht heeft doen samenstellen van de gemiddelde loonsom van de diverse werknemers, volgens bijgaand schema, waarvan wordt verzocht de inhoud als hier letterlijk herhaald en geïnsereerd te willen beschouwen.
Verzoeker komt mitsdien toe een gemiddelde loonsom over 18 maanden ad
f. 19.269,– en wel alsvolgt gespecificeerd:

– jaarsalaris f. 7.764,-
– 20% voorzieningsfonds f. 1.552,80
1 maand vakantie uitkering f. 647,–
1 maand gratificatie f. 647,–
gekapitaliseerd verlof per jaar f. 1.035,20
– gemiddelde ziekte kosten f. 1.200,-
f. 12.846,–

zijnde dit over een periode van 18 maanden:
1.5 x f. 12.846,– of te wel f. 19.269,–;

5. dat verweerder inmiddels aan verzoeker slechts 18 maanden salaris heeft uitgekeerd en de overige posten onbetaald heeft gelaten, i.h.b. de stortingen in het voorzieningsfonds waar verzoeker zonder meer aanspraak op maakt, ook al was zulks niet uitdrukkelijk overeengekomen.
Verzoeker heeft mitsdien nog van verweerder te vorderen: f. 19.269,– (1.5 x f.7.764,–) oftewel f. 7.623,–;
6. dat van verweerder geen betaling is te bekomen ondanks aanmaningen in der minne:

Overwegende, dat verzoeker op deze gronden heeft gevorderd:
dat bij vonnis verweerder zal worden veroordeeld om aan verzoeker te betalen de som van f. 7.623,– vermeerderd met de rente hierover ad 6% per jaar, vanaf de dag der indiening van dit verzoekschrift tot aan de algehele voldoening, kosten rechtens;

Overwegende, dat van verweerder binnen de bij de Wet gestelde termijn geen verweerschrift is binnengekomen;

Overwegende, dat ingevolge ’s Hofs beschikking van 9 januari 1990 in Raadkamer zijn verschenen, verzoeker in persoon bijgestaan door Mr. E.C.M. Hooplot namens diens gemachtigde advokaat Mr. J.G. Boëtius, verweerder vertegenwoordigd door D.R. Mac Donald, gevolmachtigde van verweerder en advokaat Mr. H.R. Schurman, gemachtigde van de verweerder die hebben verklaard gelijk in het daarvan opgemaakte hier als in gelast te beschouwen proces-verbaal staat gerelateerd;

Overwegende, dat nadat partijen de zaak bij pleidooi nader hadden toegelicht en verdedigd, het Hof vonnis in de zaak heeft bepaald op heden;

TEN AANZIEN VAN HET RECHT:
Overwegende, dat verzoeker landsdienaar is in de zin van de Personeelswet, zijnde verweerster een overheidsstichting, door of vanwege de Staat opgericht, waar de Personeelswet van toepassing is;

Overwegende, dat verzoeker vordert, dat bij vonnis verweerder zal worden veroordeeld aan hem – verzoeker – te betalen de som van f. 7.623,– vermeerderd met de rente hierover ad 6% per jaar, vanaf de dag van indiening van het verzoekschrift tot aan de algehele voldoening, zijnde vermeld bedrag het resterend deel van dat van f. 19.269,– gespecificeerd in het 4e ”dat” van het verzoekschrift welke specificatie als in dit vonnis letterlijk herhaald en geïnsereerd dient te worden aangemerkt;

Overwegende, dat verzoeker vordering niet kan worden toegewezen, omdat het Hof als gerecht in ambtenarenzaken ingevolge het bepaalde in artikel 79 lid 1 sub b van de Personeelswet, slechts bevoegd is tot kennisneming van vorderingen tot vergoeding van schade, welke in casu voor een gewezen landsdienaar is voortgevloeid uit een besluit of handeling in strijd met het bij of krachtens de Personeelswet bepaalde, hebbende verzoeker geen zodanig besluit of dergelijke handeling gesteld en zijnde daarvan ook niet gebleken (vgl. Vs. H.v.J. de dato 18 december 1970 No. 15);

Overwegende, dat aan verzoeker akte van rectificatie van Stichting Jaikreek en Phedra in Stichting jaikreek en Phedra in liquidatie zal worden verleend;

RECHTDOENDE IN AMBTENARENZAKEN:
Verleent verzoeker akte van rectificatie in voege als voormeld;

Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn vordering.