- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer A-271
- Uitspraakdatum 08 mei 1992
- Publicatiedatum 15 april 2019
- Rechtsgebied Ambtenarenrecht
-
Inhoudsindicatie
Een ambtenaar dienende in schaal 6, die niet in de aanloopschaal 7 doch in de functionele schaal 8 werd bevorderd, kan geen aanspraak op benoeming in de functionele schaal 9 maken. (Art. 79 Personeelswet).
Uitspraak
HOF VAN JUSTITIE (Ambtenarengerecht), 8 mei 1992
(Mrs. R.E.Th. Oosterling, E.S. Ombre en O.W. Abendanon)
[verzoeker], wonende aan [adres] in het [district], verzoeker,
tegen
DE STAAT SURINAME, rechtspersoon, in rechte vertegenwoordigd wordende door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie van Suriname, kantoorhoudende te Paramaribo aan de Gravenstraat no. 3, voor wie als gemachtigde optreedt, Mr. G.H. GUNTHER, advokaat, verweerder.
De President spreekt in deze zaak in naam van de Republiek, het navolgend vonnis uit:
Het Hof van Justitie van Suriname:
Gezien de stukken;
Gehoord partijen;
TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:
Overwegende, dat [verzoeker] zich bij verzoekschrift tot het Hof heeft gewend, daarbij stellende:
– dat verzoeker de navolgende vordering wenst in te stellen tegen:
de Staat Suriname, rechtspersoon, in rechte vertegenwoordigd wordende door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie van Suriname, kantoorhoudende te Paramaribo aan de Gravenstraat no. 3, verweerder;
– dat verzoeker op 6 juli 1987 in dienst is getreden als schipper-motorist bij het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen tegen een maandelijkse vergoeding van f. 546,– en sedertdien ambtenaar is en alszodanig aanspraak maakt op rechtsbescherming ingevolge de personeelswet;
– dat verzoeker bij beschikking van de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen d.d. 28 november 1989 [nummer 1] van een vaste aanstelling is voorzien;
– dat verzoeker het diploma voor schipper-motorist heeft behaald op 26 oktober 1979;
– dat verzoeker bij schrijven van het Hoofd van de Dienst ’s Landsbosbeheer d.d. 2 november 1987 [nummer 2] werd medegedeeld dat hij vanaf 3 november 1987 zijn werkzaamheden aan de Corantijn-rivier en op de L.B.B.-posten Wakay en Mac-Clemen moest verrichten;
– dat verzoeker bij schrijven van 10 oktober 1990 [nummer 3] belast werd met de leiding van de afdeling Watertransport;
– dat verzoeker bij beschikking van de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen d.d. 8 mei 1991 [nummer 4] is bevorderd tot ambtenaar A 2e kl. (schaal 8) te rekenen van 1 augustus 1991;
– dat verzoeker steeds zijn dienst naar behoren heeft verricht;
– dat verzoeker de mening toegedaan is, dat hij in deze benadeeld is geworden;
– dat verzoeker de werkzaamheden verricht als gezagvoerder (boodsman);
– dat verzoeker tevens fungeert als waarnemend-plaats-vervangend- chef van de afdeling Watertransport bij L.B.B.
Overwegende, dat verzoeker op deze gronden heeft gevorderd:
dat de door de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen gegeven beschikking d.d. 8 mei 1991 [nummer 4] zal worden vernietigd en voor recht zal worden verklaard dat eiser in de naast hogere schaal wordt benoemd.
Overwegende, dat de Staat Suriname een verweerschrift heeft ingediend, waarin als verweer wordt aangevoerd:
1. dat verweerder het dienstverband met verzoeker erkent, zomede de gegeven beschikking en wel bijzonderlijk de beschikking van 8 mei 1991 [nummer 4] terzake bevordering en inpassing in schaal 8 van het Bezoldigingsbesluit voor Ambtenaren en wel als van toepassing op een ambtenaar A 2de klasse, ing. 1 augustus 1991;
2. dat verzoeker van deze opgemelde beschikking niet in beroep is gekomen binnen de administratie en zich rechtstreeks heeft gewend tot het Hof;
3. dat verzoeker meent dat hij terzake benadeeld is geworden en verzoekt de gegeven beschikking te doen vernietigen en opnieuw rechtdoende voor recht te verklaren dat hij, verzoeker zal worden benoemd in de naast hogere schaal (t.w. schaal 9);
4. dat het verzoek van eiser een onmogelijkheid is, daar de schalen aan bepaalde funkties gebonden zijn en de inpassing in een naast hogere schaal dan pas gerealiseerd kan worden na de bevordering in een hogere funktie c.q. rang;
5. dat verzoeker laatstelijk gediend heeft in schaal 6 en door funktieverandering thans werd beloond naar de normen geldend voor schaal 8, hetgeen alleszins redelijk en billijk is, waardoor van benadeling geen sprake kan zijn;
6. dat verzoeker zich beroept op zijn plichtsgetrouwe dienstvervulling kan geen argument zijn, aangezien dat van elke ambtenaar verwacht moet worden;
Overwegende, dat verweerder op deze gronden heeft geconcludeerd;
– dat verzoeker in zijn vordering niet ontvankelijk zal worden verklaard;
Overwegende, dat ingevolge ’s Hofs beschikking van 8 oktober 1991 in Raadkamer zijn verschenen, verzoeker in persoon, advokaat Mr. G.H. Gunther, gemachtigde van verweerder en Ch. Stijnberg, onder-Directeur Administratieve Diensten van het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen, die hebben verklaard gelijk in de daarvan opgemaakte – hier als ingelast te beschouwen – processen-verbaal staat gerelateerd;
Overwegende, dat de verzoeker hierna een hier als geïnsereerd aan te merken schriftelijke conclusie tot uitlating heeft genomen, terwijl de gemachtigde van verweerder hiervan heeft afgezien;
Overwegende, dat partijen vonnis hebben gevraagd;
Overwegende, dat het Hof aanvankelijk vonnis in de zaak had bepaald op 17 april 1992, doch nader op heden.
TEN AANZIEN VAN HET RECHT:
Overwegende, dat verzoeker ambtenaar is in de zin van de Personeelswet, (P.W.);
Overwegende, dat verzoeker op grond van feiten genoemd in zijn verzoekschrift, vordert, dat hij in schaal 9 bevorderd diende te worden, in plaats van schaal 8 van de salarisregeling;
Overwegende, dat het Hof allereerst verzoekers petitum verbeterd leest alsvolgt;
”dat de beschikking van de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen d.d. 28 november 1989, [nummer 1] wordt vernietigd met veroordeling van verweerder zodanige handelingen te verrichten, dat verzoeker in een hogere schaal (n.l. schaal 9) wordt bevorderd, onder verbeuring van een dwangsom van f. 25,– per dag, voor iedere dag dat verweerder in gebreke blijft aan het veroordelend vonnis te voldoen”;
Overwegende, dat ten processe rechtens is komen vast te staan, dat verzoeker aanvankelijk dienende in schaal 6 van de salaris- regeling en op voordracht van zijn superieuren te rekenen van 1 augustus 1991 bij beschikking van de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen van 8 mei 1991 [nummer 4] is bevorderd tot ambtenaar A 2e klasse (schaal 8);
Overwegende, dat uit het verhoor van partijen gebleken is, dat verzoeker, die in schaal 6 diende niet werd bevorderd in de aanloopschaal 7, doch in de functionele schaal 8;
– dat schaal 9 bestemd is als uitloopschaal;
Overwegende, dat nu, naar ’s Hoven oordeel, de door verzoeker in zijn verzoekschrift en tijdens de verhoren aangedragen feiten, geen aanspraak geven op benoeming in schaal 9, dient zijn verzoek als ongegrond te worden afgewezen.
RECHTDOENDE IN AMBTENARENZAKEN:
Wijst verzoekers vordering af.