- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer 16
- Uitspraakdatum 24 november 1998
- Publicatiedatum 16 mei 2019
- Rechtsgebied Strafrecht
-
Inhoudsindicatie
Diefstal vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen, voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 372 lid 1 juncto lid 2 sub 2 juncto artikel 370 van het Wetboek van Strafrecht.
Verdachte voorwaardelijk terbeschikking gesteld aan het bestuur, zonder toepassing van enige straf, met een proeftijd van 2 jaren. Als bijzondere voorwaarde is gesteld het houden aan de aanwijzingen van de Kinderbescherming.
Uitspraak
PRO JUSTITIA
IN NAAM VAN DE REPUBLIEK!
Vonnis 1998 no.18
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME;
Gezien de stukken van het geding, waaronder het in afschrift overgelegd vonnis, door de Kantonrechter-Plaatsvervanger in het Tweede Kanton op 26 juni 1996 gewezen en uitgesproken tegen:
[verdachte],
oud 18 jaar,
geen beroep,
geboren in Suriname,
wonende aan [adres] in [district],
verdachte;
Gelet op het tijdig door de Vervolgingsambtenaar ingestelde hoger beroep;
Gehoord de verdachte in zijn verdediging, daarin bijgestaan door zijn raadsman, advokaat Mr. R. Baldew;
Gehoord de Advokaat-Generaal;
Gelet op het onderzoek in beide instanties;
Overwegende, dat aan verdachte bij de inleidende akte van dagvaarding is te laste gelegd, het feit zoals omschreven bij de inleidende akte van dagvaarding, welke akte van dagvaarding als hier geïnsereerd moet worden beschouwd;
Overwegende, dat de Kantonrechter in diens vonnis door de daarin vermelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen heeft verklaard, dat hij, verdachte, het hem bij de betreffende inleidende akte van dagvaarding te laste gelegde heeft begaan, zoals in voormeld vonnis is weergegeven;
met vrijspraak van het meer of anders te laste gelegde;
Overwegende, dat de Kantonrechter het bewezen verklaarde feit heeft gekwalificeerd als:
diefstal vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen, voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 372 lid 1 juncto lid 2 sub 2 juncto artikel 370 van het Wetboek van Strafrecht en de verdachte te dier zake heeft veroordeeld tot de strafmaatregel van ter beschikkingstelling van het bestuur voor de tijd van ACHT MAANDEN, met bevel dat van deze ter beschikkingstelling een gedeelte van DRIE MAANDEN niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de Rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de ter beschikkinggestelde zich vòòr het einde van een daarbij op TWEE JAREN bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, hetzij is gebleken dat de ter beschikkinggestelde onvoorwaardelijke opvoeding van Bestuurswege behoeft of niet heeft nageleefd de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende die proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of vanwege het Hoofd van de Dienst Justitiële Kinderbescherming van het Ministerie van Justitie en Politie, aan welke functionaris opdracht wordt gegeven overeenkomstig artikel 20 van het Surinaams Wetboek van Strafrecht;
Overwegende, dat het Hof zich kan verenigen met en mitsdien overneemt hetgeen in het beroepen vonnis is overwogen en beslist, met uitzondering voor wat betreft de aan de verdachte opgelegde maatregel;
Overwegende, dat het Hof, met het oog op de persoon vna de verdachte en in overeenstemming met de ernst en de aard van het gepleegde feit, na te melden maatregel op zijn plaats acht;
Gezien de in het vonnis aangehaalde wetsartikelen alsmede artikel 60 van het Wetboek van Strafrecht;
RECHTDOENDE IN HOGER BEROEP:
Bevestigt het vonnis van 26 juni 1996 door de Kantonrechter-Plaatsvervanger in het Tweede Kanton gewezen en uitgesproken tegen [verdachte], met uitzondering voor wat betreft de opgelegde maatregel en vernietigt dit vonnis in zoverre;
Beveelt dat de schuldige ter beschikking van het Bestuur zal worden gesteld, zonder toepassing van enige straf;
Beveelt dat de ter beschikkingstelling niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij het Hof later anders mocht gelasten op grond dat de terbeschikkinggestelde zich voor het einde van een op TWEE JAREN bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, hetzij is gebleken dat de ter beschikkinggestelde onvoorwaardelijke opvoeding van Bestuurswege behoeft of niet heeft nageleefd de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende die proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of vanwege het Hoofd van de Dienst Justitiele Kinderbescherming van het Ministerie van Justitie en Politie aan welke functionaris opdracht wordt gegeven overeenkomstig artikel 20 van het Surinaams Wetboek van Strafrecht.
Aldus gewezen door de heren: Mr. E.S. OMBRE, Fungerend-President, Mr. P.G. WOLFF, Lid en Mr. L.J. BUDHU LALL, Lid-Plaatsvervanger, in tegenwoordigheid van Mej.Mr.A.JANGBAHADOER SINGH, fungerend-Griffier, die dit vonnis hebben ondertekend, hetwelk door de fungerend-President is uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van DINSDAG, 24 NOVEMBER 1998.
w.g.A.JANGBAHADOER SINGH w.g. E.S.OMBRE
w.g. P.G.WOLFF
w.g. L.J.BUDHU LALL
Voor afschrift,
De Griffier van het Hof van Justitie.