SRU-HvJ-1998-40

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer 3
  • Uitspraakdatum 04 maart 1998
  • Publicatiedatum 09 juni 2019
  • Rechtsgebied Strafrecht
  • Inhoudsindicatie

    Medeplegen van doodslag, voorafgegaan van diefstal en gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelve en zijn mededaders hetzij straffeloosheid, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren. Niet aannemelijk is geworden dat voor verdachte feitelijke belemmeringen bestonden om zich te distantiëren van de geïncrimineerde handelingen.

Uitspraak

PRO JUSTITIA
IN NAAM VAN DE REPUBLIEK!

Het Hof van Justitie van Suriname

Gezien de stukken van het geding, waaronder het in af­schri­ft overgelegde vonnis, door de Kantonrechter in het Tweede Kanton op 21 maart 1996 gewezen en uitgesproken tegen [verdachte] alias ”[alias verdachte]” (hierna ook te noemen: ”[alias verdachte]”), geboren in [Land] op [geboortedatum], van beroep restauranthou­der, wonende aan [adres] te [district], thans gevangengehouden ver­dachte;

Gelet op het tijdig door de verdachte en de vervolgings­ambtenaar ingestelde hoger beroep tegen het vonnis van de Kan­tonrechter in het Tweede Kanton van 21 maart 1996;
Gehoord de verdachte in zijn verdediging, daarin bijgestaan door zijn raadsman, Mr. R. van Ritter, advocaat bij het Hof van Justitie van Suriname;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en hoger beroep;
Gehoord de getuigen in hun beëdigde en op belofte afgelegde verklaringen;
Gehoord de vordering van de waarnemend Procureur-Generaal,Mr. S. Punwasi, ertoe strekkende dat het bestreden vonnis on­der aanvulling van bewijsmiddelen worde bevestigd;

Overwegende, dat aan verdachte bij de inleidende akte van dagvaarding is ten laste gelegd, dat hij:
Op of omstreeks 10 oktober 1995, althans in het jaar 1995, te Paramaribo, in ieder geval in Suriname,
A. tezamen en in vereniging (na een daartoe van tevoren gemaakte afspraak en/of in gemeen overleg en/of in nauwe en/of bewuste samenwerking) met [medeverdachte 1] en/of een tot nog toe onbekend gebleven persoon, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hebbende immers hij, verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of die tot nog toe onbekend gebleven persoon (-nadat hij (zij) voornoemde [slachtoffer] had(den) opgebeld en voorge­houden dat hij (zij) water nodig had(den) voor zijn (hun) au­to de woning van [slachtoffer] betreden en/of (vervol­gens) opzettelijk gewelddadig [slachtoffer] in een wurg­greep gehouden en/of (vervolgens) met een (vuist)v­uurwapen, althans een op een (vuist)vuu­rwapen gelijkend voorwerp een of meer slagen op het (behaarde) hoofd, althans het lichaam van [slachtoffer]toegebracht en/of (vervolgens) [slachtoffer] op de vloer laten liggen en/of (vervolgens) met een riem, althans een lang en/of zwiepend voorwerp en/of een kuns­tstofstrip, in ieder geval enig bindmiddel, de voeten (ter hoogte van de enkels) van [slachtoffer](va­st)gebonden en/of (vervolgens) met een eind touw, althans enig bindmiddel de polsen van [slachtoffer](vast)gebonden en/of (ver­volgens) met plakband, althans een kleefmiddel de ogen van [slachtoffer] dicht geplakt en/of (vervolgens) met een mes, althans een scherp (snijdend) en/of puntig voorwerp een steek toegebracht in de borst, althans in het lichaam van [slachtoffer] en/of (vervolgens) met een kapmes, althans een scherp (snijdend) en/of zwaar voorwerp 7 (zeven), althans een of meer malen gekapt in de hals, althans in het lichaam van [slachtoffer],
hebbende bovenomschreven handelingen zoniet in de volgorde als vermeld, dan in ieder geval in een andere volgorde plaats­gevonden,
h
ebbende [slachtoffer]tengevolge van vorenomschre­ven handelingen bekomen zodanig(e) letsel(s) als omschreven in het visum et repertum uitgebracht door [pa­tholoog], van welk visum et repertum, een fotokopie aan deze dagvaarding is gehecht, welke door steller dezer dagvaarding met haar handtekening is gewaarmerkt en waarvan de inhoud als hier geinsereerd moet worden beschouwd,
zijnde [slachtoffer] (mede) tengevolge van een of meer dier letsels, in ieder geval door verstikking op basis van kapverwondingen overladen,
z
ijnde de hierboven omschreven door hem, verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of die tot nog toe onbekend gebleven persoon, ge­pleegde doodslag alstoen aldaar voorafgaan en/of gevolgd en/of vergezeld van het door hem, verdachte, en/of die [medeverdachte 1] en/of die tot nog toe onbekend gebleven per­soon, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, wegne­men van een of meer geldsbedragen (in U$ dollars), in ieder geval enig geld, toebehorende aan [slachtoffer] voornoemd, althans aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of die [medeverdachte 1] en/of die tot nog toe onbekend gebleven persoon,
welke (hierboven omschreven) doodslag werd gepleegd met het oogmerk om uitvoering van vorenomschreven diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelve en/of die [medeverdachte 1] en/of die tot nog toe onbekend gebleven persoon, hetzij straffeloosheid, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
althans, indien en voorzover het onder A gestelde niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

B. tezamen en in vereniging (na een daartoe van tevoren gemaakte afspraak en/of in gemeen overleg en/of in nauwe en/of bewuste samenwerking) met [medeverdachte 1] en/of een tot nog toe onbekend gebleven persoon, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd,hebbende immers hij, verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of die tot nog toe onbekend gebleven persoon (-Nadat hij (zij) voornoemde [slachtoffer] had(den) opgebeld en voo­rgehouden dat hij (zij) water nodig had(den) voor zijn (hun) auto-) de woning van [slachtoffer] betreden en/of (vervolgens) opzettelijk gewelddadig [slachtoffer] in een wurggreep gehouden en/of (vervolgens) met een (vu­ist)v­uurwapen, althans een op een (vuist)vuurwapen gelij­kend voorwerp een of meer slagen op het (behaarde) hoofd, al­thans het lichaam van [slachtoffer] toegebracht en/of (vervolgens) [slachtoffer] op de vloer laten liggen en/of (vervolgens) met een riem, althans een lang en/of zwie­pend voorwerp en/of een kunststofstrip, in ieder geval enig bindmiddel, de voeten (ter hoogte van de enkels) van [slachtoffer] (vast)gebonden en/of (vervolgens) met een eind touw, althans enig bindmiddel de polsen van [slachtoffer] (vast)gebon­den en/of (vervolgens) met plakband, althans een kleefmiddel de ogen van [slachtoffer] dicht geplakt en/of (vervolgens) met een mes, althans een scherp (snijdend) en/of puntig voorwerp een steek toegebracht in de borst, al­thans in het lichaam van [slachtoffer] en/of (vervol­gens) met een kapmes, althans een scherp (snijdend) en/of zwaar voorwerp 7 (zeven), althans een of meer malen gekapt in de hals, althans in het lichaam van [slachtoffer],
hebbende bovenomschreven handelingen zoniet in de volgorde als vermeld, dan in ieder geval in een andere volgorde plaats­gevonden,
hebbende [slachtoffer] tengevolge van vorenomschre­ven handelingen bekomen zodanig(e) letsel(s) als omschreven in het visum et repertum uitgebracht door [pa­tholoog], van welk visum et repertum, een fotokopie aan deze dagvaarding is gehecht, welke door steller dezer dagvaarding met haar handtekening is gewaarmerkt en waarvan de inhoud als hier geinsereerd moet worden beschouwd,
zijnde [slachtoffer](mede) tengevolge van een of meer dier letsels, in ieder geval door verstikking op basis van kapverwondingen overleden.

althans, indien en voorzover het onder A en B gestelde niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:­

C. tezamen en in vereniging (na een daartoe van tevoren gemaakte afspraak en/of in gemeen overleg en/of in nauwe en/of bewuste samenwerking) met [medeverdachte 1] en/of een tot nog toe onbekend gebleven persoon, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer gel­dsbedragen (in U$ dollars), althans enig geld, toebehorende aan [slachtoffer]althans aan een ander en/of anderen dan aan hem, verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of die tot nog toe onbekend gebleven persoon,hebbende hij, verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of die tot nog toe onbekend gebleven persoon (in het kader van bovenbedoelde afspraak en/of samenwerking) toen aldaar deze diefstal doen voorafgaan en/of vergezellen en/of volgen van geweld tegen [slachtoffer], welk feit (geweld) de dood van [slachtoffer], tengevolge heeft gehad,hebbende hij, verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of die tot nog toe onbekend gebleven persoon (in het kader van bovenbedoelde afspraak en/of samenwerking) (-nadat hij (zij) voo­rnoemd [slachtoffer] had(­den) opgebeld en voo­rgehouden dat hij (zij) water nodig had(­den) voor zijn (hun) auto-) de woning van [slachtoffer] betreden en/of (vervolgens) opzettelijk gewelddadig [slachtoffer] in een wurggreep gehouden en/of (vervolgens) met een (vu­ist)v­uurwapen, althans een op een (vuist)vuurwapen gelijkend voorwerp een of meer slagen op het (behaarde) hoofd, althans het lichaam van [slachtoffer] toegebracht en/of (vervolgens) [slachtoffer] op de vloer laten liggen en/of (vervolgens) met een riem, althans een lang en/of zwiepend voorwerp en/of een kunststof­strip, in ieder geval enig bindmiddel, de voeten (ter hoogte van de enkels) van [slachtoffer] (vast)gebonden en/of (vervolgens) met een eind touw, althans enig bindmiddel de polsen van [slachtoffer] (vast)gebon­den en/of (vervol­gens) met plakband, althans een kleefmiddel de ogen van [slachtoffer] dichtgeplakt en/of (vervolgens) met een mes, althans een scherp (snijdend) en/of puntig voorwerp een steek toegebracht in de borst, althans in het lichaam van [slachtoffer] en/of (vervolgens) met een kapmes, althans een scherp (snijdend) en/of zwaar voorwerp 7 (zeven), althans een of meer malen gekapt in de hals, althans in het lichaam van [slachtoffer],
hebbende bovenomschreven handelingen zoniet in de volgorde als vermeld, dan in ieder geval in een andere volgorde plaats­gevonden,
hebbende [slachtoffer] tengevolge van vorenomschre­ven handelingen bekomen zodanig(e) letsel(s) als omschreven in het visum et repertum uitgebracht door [pa­tholoog], van welk visum et repertum, een fotokopie aan deze dagvaarding is gehecht, welke door steller dezer dagvaarding met haar handtekening is gewaarmerkt en waarvan de inhoud als hier geinsereerd moet worden beschouwd,
zijnde [slachtoffer] (mede) tengevolge van een of meer dier letsels, in ieder geval door verstikking op basis van kapverwondingen overladen,
hebbende hij, verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of die tot nog toe onbekend gebleven persoon bovenomschreven geweld gepleegd met het oogmerk om bovenomschreven diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelve en/of die [medeverdachte 1] en/of die tot nog toe onbekend gebleven persoon, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, hetzij de vlucht mogelijk te ma­ken,hebbende hij, verdachte en/of die [medeverdachte 1] en/of die tot nog toe onbekend gebleven persoon zich met medeneming van de weggenomen goederen, althans enig geld uit de voeten ge­maakt.

Overwegende, dat de Kantonrechter in diens vonnis door de daa­rin vermelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen heeft verklaard, dat verdachte het hem bij inleidende akte van dagvaarding sub IA ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat hij:

Op of omstreeks 10 oktober 1995, althans in het jaar 1995, te Paramaribo, in ieder geval in Suriname,

A. tezamen en in vereniging (na een daartoe van tevoren gemaakte afspraak en/of in gemeen overleg en/of in nauwe en bewuste samenwerking) met [medeverdachte 1] en/of een tot nog toe onbekend gebleven persoon, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd,hebbende immers hij, verdachte en die [medeverdachte 1]Z en/of die tot nog toe onbekend gebleven persoon (-nadat hij (zij) voornoemd [slachtoffer] had(den) opgebeld en voorge­houden dat hij (zij) water nodig had(den) voor zijn (hun) au­to-) de woning van [slachtoffer] betreden en/of (vervol­gens) opzettelijk gewelddadig [slachtoffer] in een wurg­greep gehouden en met een (vu­ist) v­uurwapen, meer slagen op het (behaarde) hoo­fd, althans het lichaam van [slachtoffer] toegebracht en (vervolgens) [slachtoffer] op de vloer laten liggen en met een riem, ­in ieder geval enig bin­dmiddel, de voeten (ter hoo­gte van de enkels) van [slachtoffer] (va­st)gebonden en (vervolgens) met een eind touw, de polsen van [slachtoffer](va­st)ge­bonden en (vervolgens) met plakband, althans een kle­efmiddel de ogen van [slachtoffer] dicht geplakt en/of (vervol­gens) met een mes, althans een scherp (snijdend) en/of puntig voorwerp een steek toegebracht in de borst, althans in het lichaam van [slachtoffer] en (vervolgens) met een kap­mes, 7 (ZEVEN), malen gekapt in de hals, althans in het lic­haam van [slachtoffer],hebbende bovenomschreven handelingen zoniet in de volgorde als vermeld, dan in ieder geval in een andere volgorde plaats­gevonden,hebbende [slachtoffer] tengevolge van vorenomschre­ven handelingen bekomen zodanig(e) letsel(s) als omschreven in het visum et repertum uitgebracht door [pa­tholoog], van welk visum et repertum, een fotokopie aan deze dagvaarding is gehecht, welke door steller dezer dagvaarding met haar handtekening is gewaarmerkt en waarvan de inhoud als hier geinsereerd moet worden beschouwd,zijnde [slachtoffer] tengevolge van een of meer dier letsels, in ieder geval door verstikking op basis van kapver­wondingen overladen,zijnde de hierboven omschreven door hem, verdachte en/of die [verdachte – variant] en/of die tot nog toe onbekend gebleven per­soon, gepleegde doodslag alstoen aldaar voorafgaan en/of ge­volgd en/of vergezeld van het door hem, verdachte, en/of die [verdachte – variant] en/of die tot nog toe onbekend gebleven persoon, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, wegnemen van een of meer geldsbedragen (in U$ dollars), in ieder geval enig geld, toebehorende aan [slachtoffer] voornoemd, welke (hierboven omschreven) doodslag werd gepleegd met het oogmerk om uitvoering van vorenomschreven diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op he­terdaad aan zichzelve en die [verdachte – variant] en die tot nog toe onbekend gebleven persoon, hetzij straffeloosheid, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
met vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde;

Overwegende, dat de Kantonrechter het bewezen verklaarde heeft gekwalificeerd als:
doodslag in vereniging, voorafgegaan, vergezeld en/of ge­volgd van diefstal en gepleegd met het oogmerk de uitvoe­ring van vorenomschreven diefstal voor te bereiden en ge­makkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelve en zijn mededaders hetzij straffeloosheid, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;

en hem te dier zake heeft veroordeeld tot:
levenslange gevangenisstraf

Overwegende dat het Hof zich niet kan verenigen met het bestreden vonnis, zodat dit moet worden vernietigd en opnieuw moet worden recht gedaan;

EN ALSNU OPNIEUW RECHTDOENDE:

Overwegende, dat verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van het Hof op 13 augustus 1997 en 12 november 1997 -zakelijk wee­rgegeven- onder meer heeft verklaard:

Op maandag 9 oktober 1995 na elf uur ’s avonds is [persoon 1] (bedoeld word­t: [medeverdachte 1]) thuis bij mij gekomen en hij heeft mij gevraagd om naar ”Diamond” te gaan, alwaar hij een vriend van hem wilde ontmoeten. Verder zei [persoon 1] dat hij met mij iets wilde bespreken. In ”Diamond” hebben wij tezamen met [persoon 2] wat gedronken. Op een gegeven moment vroeg [persoon 2] aan mij om de persoon van [slachtoffer] ([slachtoffer – variant]), die een winkelzaak op de hoek van de [straat] en de [laan] heeft, te gaan beroven. [persoon 2] had het idee geopperd en [persoon 1] vond het goed.

Daarna hebben wij ons begeven richting Thalia en aldaar onze auto geparkeerd. [persoon 1] belde met zijn cellulair naar [slachtoffer] om een fles met water te vullen. Ik deed alles wat zij mij vroegen.

Wij zijn toen gelopen naar de deur van de woning van [slachtoffer] en na geroep maakte ze de deur open. Ik stapte naar binnen, [persoon 1] kwam als tweede en als derde [persoon 2]. Nadat wij de fles met water gevuld hadden en terug­liepen pakte [persoon 1] bij de deur [slachtoffer] vast. Toen heeft [persoon 1] haar vastgebonden. Hierna zijn wij naar boven gegaan, alwaar de brandkast lag. Deze werd ver­volgens opengemaakt.

Op een gegeven moment hebben [persoon 1]en [persoon 2] de vrouw naar beneden gebracht en haar bevolen op de grond te zitten. Ik heb de voeten van het slac­htoffer vastgehouden. [persoon 1] heeft haar daarna vastgebonden. [persoon 2] is op haar buik gaan zitten. Ik zat gehurkt voor het hoofd van het slachtoffer.

In de keuken was er een tafel en daarop lag er een kapmes. Ik ben dat kapmes gaan halen en voor [persoon 1] en [persoon 2] gelegd. Op een gegeven moment hoorde ik een gorgelend geluid en toen wist ik dat [slachtoffer]dood was. [persoon 2] had plakband gebruikt om de wond op het voorhoofd van [slachtoffer] te plakken. Het buitgemaakte geld is in de auto verdeeld door [persoon 1]. Ik heb U$ 1600 daaruit gehad. [persoon 2] en [persoon 1] hebben mij bij ”Diamond” afgezet, waarna ik met een taxi naar huis ben gegaan.

Overwegende, dat de [ambtenaar van politie], dienende in de rang van brigadier van poli­tie, ter te­rechtzitting in hoger beroep van het Hof op 12 no­vember 1997 – zakelijk weergegeven – onder meer heeft ver­klaa­rd:

Bij een huiszoeking d.d. 14 oktober 1995 bij [alias verdachte] hebben wij de volgende goederen inbeslaggenomen:

* twee vuistvuurwapens;

* twee luchtdruk pistoolbuksen;

* scherpe patronen en 2750 U$ dollars, 4500 Fr. fr. en 1700 U$ dollars;

* een groene trui, waaraan enkele roestbruine plekken za­ten, waarvan [alias verdachte] verklaarde dat de bloedvlekken waarmee zijn trui besmeurd was, van [slachtoffer] afkom­stig waren toen zij gedood werd;

* een blauwe jeans met roestbruine vlekken, waarvan [alias verdachte] verklaarde dat het bloedvlekken zijn van [slachtoffer] toen ze gedood werd.

Overwegende, dat het van de terechtzitting in eerste aanleg opgemaakte proces-verbaal d.d. 18 januari 1996 onder meer als opgave van de ver­dachte inhoudt -zakelijk weergegeven-:

In ”Diamond” deed [persoon 2] het voorstel om de vrouw (bedo­eld wordt [slachtoffer]) te beroven. Ik ben toen meege­gaan in de auto van [persoon 1]. [persoon 1] belde met zijn cel­lu­lair de vrouw en vroeg of hij langs kon komen om water te vullen voor de radiator van zijn auto. De vrouw opende de deur van haar woning en [persoon 1], [persoon 2] en ik gingen naar binnen. Nadat [persoon 1] de fles met water had gevuld, liepen wij met zijn vieren naar achteren. [persoon 1] zette de fles op de grond en wurgde de vrouw.
[persoon 2] bracht de vrouw met een pistool een slag toe. Ik pak­te een touw uit een door mij meegenomen sigarettendoos, waarna [persoon 1] de vrouw vas­tbond. [persoon 2] heeft de vrouw be­dreigd en de vrouw is naar boven gesleurd door [persoon 1] en [persoon 2]. De vrouw werd op haar rug op de grond geplaatst. Ik zag [persoon 2] steken toebrengen op het lichaam van de vrouw. Ik heb wel een rochelend geluid ge­hoord. Ik heb een nikkel­kle­urig kapmes op de tafel in de keuken ge­vonden en ik heb het op de tafel gelegd nadat een van de twee om het kapmes had gevraagd. Uit de buit heb ik 1700 U$ ontvan­gen.
De politie heeft kledingstukken, hemd en broek, bij mij inbeslaggenomen. Die beide kledingstukken hadden bloedvlek­ken. Toen wij in het huis waren, moest ik haar handen vast­binden, nadat zij een slag met het pistool had gehad.

Overwegende, dat een ambtsedig proces-verbaal ongenum­merd/­1995, opge­maakt, gesloten en ondertekend te Paramaribo op ­14 oktober 1995 door­­­ de [brigadier van politie], dien­stdoende aan het Bureau Rec­he­rche, onder meer inhoudt -zakelijk wee­rgegeven-:

als aan de verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van [verdachte] alias [alias verdachte]:

Op maandag 9 oktober 1995 ben ik samen met mijn echtgenote en [medeverdachte 1] (bedoeld wordt [persoon 1]) naar een res­taurant gegaan, alwaar wij hebben gegeten. Na 23.00 uur verlieten wij het restaurant. [persoon 1]stelde voor om achter mij naar mijn woning te rijden, daar hij mij had gevraagd om met hem naar de nightclub ”Diamond” te gaan. [persoon 1] had mij gezegd dat hij iets met mij wilde be­spreken, reden waarom hij mij vroeg om naar ”Diamond” te gaan. Ik stapte in de auto van [persoon 1] om naar ”Diamond” te gaan. In ”Diamond” zei [persoon 1] dat hij van plan was met mij en [persoon 2] de persoon van [slachtoffer – variant] (bedoeld wordt [slachtoffer]), die een winkelzaak op de hoek van de [straat] en de [laan] heeft te gaan beroven. [persoon 1] zei dat hij haar zou vermoorden nadat wij de beroving gepleegd zouden hebben. Ik stemde in met dit plan. Even later kwam [persoon 2] in de club en sloot zich bij ons aan. Na 1.00 uur in de ochtend verlieten wij de club en begaven ons met de auto van [persoon 1] naar het woonadres van [slachtoffer – variant] (bedoeld wordt [slachtoffer]) aan de [straat]. [persoon 1] die een cellulair bij zich had, belde [slachtoffer – variant]op en vroeg of hij wat water voor de radiator van zijn auto kon krijgen. Toen wij daar aan­kwamen, heeft [slachtoffer – variant]de toegangsdeur van de winkelzaak langs de straatzijde op de begane grond opengemaakt. Wij zijn gezamenlijk het gebouw binnen gegaan. Nadat de anderen water in de door hen meegenomen fles hadden gevuld, liepen wij naar de deur terug.

Op een gegeven moment toen wij de deur genaderd waren gre­pen [persoon 1] en [persoon 2] haar vast. Ik zag dat [persoon 2] haar van achteren in een wurggreep vast hield, terwijl haar mond werd dichtgedrukt door [persoon 1] vlakke hand. Ik heb toen [slachtoffer – variant]met een touw vastgebonden. Dit touw was tezamen met een rol bruine plakband en een mes in een sigarettendoos geplaatst, welke ik meegenomen had. Ik hoor­de dat [persoon 1] tegen haar zei dat zij niet moest schr­ee­uwen anders zou hij haar vermoorden. Hierna drukte [persoon 1] haar mond weer dicht en wij gingen gezamenlijk naar de bovenverdieping. Hierna zag ik [slachtoffer – variant], die nog steeds door [persoon 1] en [persoon 2] werd vastgehouden, met deze twee in een der kamers gaan. Dit moet het slaapvertrek van [slachtoffer – variant]geweest zijn. Iets later kwamen zij terug met een sleutel en daarna werd de brandkast, die in een ander ver­trek stond, geopend. Nadat zij het geld uit de brandkast weggenomen hadden, ben ik naar beneden gegaan. [slachtoffer – variant] die nog steeds vastgehouden werd, werd naar beneden ge­bracht. Zij werd in de keuken gebracht en werd op de vloer geplaatst, zodat zij op haar rug kwam te liggen. Ik hield haar voeten aan elkaar vast, waarna [persoon 2] op haar buik is gaan zitten, dit terwijl [persoon 1] haar gebonden vast­hield. [persoon 2] haalde een mes uit zijn achterbroek te voorschijn en stak [slachtoffer – variant]daarmee. Ik zag hem ter hoogte van de borststreek van [slachtoffer – variant] de steek toe brengen. Zij spartelde hevig en ik moest haar nog steviger vasthouden.

Ik ben op vraag van [persoon 1] op zoek gegaan naar een kapmes. Ik trof in de keuken en wel op de keukenbank een nikkelkleurige metalen kapmes aan. Ik nam zulks en gaf die aan [persoon 1]. Het volgend moment zag ik [persoon 1] het kapmes met zijn hand opheffen en vervolgens hakte hij hier­mee in ter hoogte van de keel van [slachtoffer – variant]. Ik zag veel bloed uit de ontstane wond van [slachtoffer – variant] stromen en ik hoorde dat zij een rochelend geluid maakte. [persoon 1] heeft met het kapmes vele malen de keel van [slachtoffer – variant] inge­hakt. Op die bewuste dag was ik gekleed in een groe­ne trui en een blauwe jeans pantalon. Ook mijn kleren hadden bloed­vlekken. Het zijn dezelfde kledingstukken die door de poli­tie bij een huiszoeking is inbeslaggenomen.

Overwegende, dat een ambtsedig proces-verbaal, gewaarmerkt als A4 tot en met A6, opgemaakt, gesloten en ondertekend te Paramaribo, op 1 november 1995 door de [brigadier van politie] , dienstdoend aan het Bureau Rech­erche ondermeer inhoudt -zakelijk weergegeven-: als verklaring van de [verdachte] alias [alias verdachte] bij gelegenheid van een gehouden reconstructie d.d. 31 oktober 1995 aan de [straat] [no.]:

De [verdachte] (bedoeld wordt [alias verdachte]) wees de plaa­ts aan waar hij de sigarettendoos, waarin naderhand bindmateriaal en een mes bleek te zitten van [achternaam medeverdachte 1] (bedoeld wordt [persoon 1]) heeft gehad.

Hierna wees [achternaam verdachte] aan hoe hij met hun drieën naar de winkel­zaak in kwestie zijn binnengelopen. Voorts gaf hij, [achternaam verdachte], aan dat nadat zij de fles met water gevuld hadden, gekomen bij de uitgang, [persoon 2] en [persoon 1] de persoon van [slachtoffer] bij de deur hebben vastgepakt. Voorts ver­klaarde [achternaam verdachte] dat [slachtoffer]op de vloer werd gedrukt, waarna [persoon 2] haar met een vuistvuurwapen op haar hoofd sloeg, ten gevolge waarvan zij verwondingen opliep en begon te bloeden. [achternaam verdachte] verklaarde met een touw, die hij uit een sigarettendoos had weggehaald, de vrouw vastgebonden te hebben. Daarna zijn zij naar de bovenverdieping gegaan.

[persoon 2] en [persoon 1] zijn tezamen met [slachtoffer] naar het vertrek gegaan, alwaar de brandkast stond. Hierna is het slachtoffer naar de begane grond van het gebouw gebracht ge­worden en zij werd op de vloer van de keuken geplaatst. [achternaam verdachte] verklaarde dat in de keuken de handen van het slachtoffer strakker werd gebonden door [persoon 1], dit terwijl [persoon 2] haar benen vastbond. Door [persoon 1] werden de ogen van de vrouw met plakband dichtgeplakt en er werd een prop in de mond van de vrouw gestopt. [persoon 2] heeft haar met een mes ter hoogte van haar borststreek gestoken, waarna [persoon 1] aan [verdachte] om een kapmes vroeg. [achternaam verdachte] gaf daarna een kapmes, dat op een keukentafel lag, aan [persoon 1] die daarmee verschillende malen aan de hals van [slachtoffer] kapte, als gevolg waarvan zij veel uit de ontstane verwonding bloedde en rochelde. Hierna bewoog zij niet meer.

Overwegende, dat een obductie-rapport van het Pathologisch-Anatomisch laboratorium, uitgebracht door [patholoog], d.d. 7 november 1995 betreffende het lijk van [slachtoffer] zakelijk inhoudt:

De meeste afwijkingen werden gevonden aan de voorzijde van de hals met name een grote dwars verlopende gapende kapwond met aan de linkerbovenzijde van de wondranden een kartelig aspect. Er was sprake van doorsnijding van huid, spieren, luchtpijp en halsvaten. De kapverwonding tot op de voorzij­de van de halswervel waren er een 7-tal. Verder een steek­verwonding aan de rechterborst met perforatie van de boven­kwab van de rechterlong. De dood was het gevolg van ver­stikking op basis van doorsnijding van de luchtpijp op basis van kapverwondingen.

Overwegende, dat uit een uittreksel uit het register van overlijden van de Burgerlijke Stand van Paramaribo-Noord, af­gegeven door de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van Parama­ribo-Noord op 18 oktober 1995 blijkt, dat op tien oktober ne­gentienhonderd vijfennegentig is overleden [slachtoffer].

Overwegende, dat het Hof door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen en de daarin vervatte redengevende feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen acht dat de[verdachte]([alias verdachte]) het hem bij inleidende dagvaar­ding onder A telastegelegde heeft begaan met dien verstande dat hij:

Op 10 oktober 1995, te Paramaribo, tezamen en in vereniging (na een daartoe van tevoren gemaakte afspraak en in gemeen overleg en in nauwe en bewuste samenwerking) met [medeverdachte 1] en een tot nog toe onbekend gebleven persoon, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hebbende immers hij, verdachte en die [medeverdachte 1] en die tot nog toe onbekend gebleven persoon (-nadat hij, [medeverdachte 1], voornoemde [slachtoffer] had­ opgebeld en voo­rgehouden dat hij water nodig had voor zijn auto-) de woning van die [slachtoffer] betreden en vervolgens opzette­lijk gewelddadig die [slachtoffer] in een wurggreep gehouden en vervolgens met een vuistv­uurwapen,­ een slag op het behaarde hoofd, van die [slachtoffer] toegebracht en ve­rvolgens die [slachtoffer] op de vloer laten liggen en vervolgens met en­­ig bin­dmiddel, de voeten ­van die [slachtoffer] va­stgebo­nden en vervolgens met een eind touw, de polsen van die [slachtoffer]va­stgebonden en vervolgens met plakband, ­de ogen van die [slachtoffer] dicht geplakt en vervolgens met een mes,­­ een steek toegebracht in de bor­st, ­en ve­rvolgens met een kapmes, 7 (zeven), in de hals­ van die [slachtoffer],
­­hebbende die [slachtoffer] tengevolge van vorenomschreven handelingen bekomen zodanige letsels als omschreven in het visum et repertum uitgebracht door [patho­loog], van welk visum et repertum, een fotokopie aan deze dag­vaarding is gehecht, welke door steller dezer dagvaarding met haar han­dtekening is gewaarmerkt en waarvan de inhoud als hier geinsereerd moet worden beschouwd,
zijnde die [slachtoffer] tengevolge van een of meer dier letsels, in ieder geval door verstikking op basis van kapver­wondingen overleden,
zijnde de hierboven omschreven door hem, verdachte en die [medeverdachte 1]en die tot nog toe onbekend gebleven persoon, gepleegde doodslag alstoen aldaar voorafgegaan van het door hem, verdachte, en die [medeverdachte 1] en die tot nog toe onbe­kend gebleven persoon, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, wegnemen van een gel­dbedrag in U$ dollars, toebe­horende aan [slachtoffer]voo­rnoemd,
welke hierboven omschreven doodslag werd gepleegd met het oog­merk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelve en die [medeverdachte 1] en die tot nog toe onbekend gebleven persoon, het­zij straffeloosheid, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;

Overwegende, dat niet bewezen is hetgeen de verdachte meer of anders is telastegelegd, zodat hij daarvan moet worden vri­jgesproken.

Overwegende, dat het bewezene strafbaar is gesteld bij artikel 348 juncto artikel 347 en artikel 72 van het Wetboek van Strafrecht en gekwalificeerd moet worden als in het dictum te vermelden.

­Overwegende, dat door de raadsman namens verdachte als -ofschoon niet uitdrukkelijk voorgedragen- verweer is gevoerd dat verdachte onder bedreiging met de dood zijdens die zekere [persoon 2] heeft deelgenomen aan de geincrimineerde handelin­gen.

Het Hof verwerpt reeds aanstonds dit verweer nu uit het onder­zoek ter terechtzitting geen feiten en/of omstandigheden aan­nemelijk zijn geworden die een beroep op de gestelde bedrei­ging rech­tvaardigen. Immers de gestelde bedreiging door ver­dachte staat op zichzelf en vindt geen steun in andere bewijsmiddelen. Meer in het bijzonder is niet aannemelijk ge­worden dat voor verdachte feitelijke belemmeringen bestonden om zich te distantiëren van de geincrimineerde handelingen.

Overwegende, dat verdachte deswege strafbaar is, zijnde feiten of omstandigheden die verdachtes strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten niet aannemelijk geworden.

Overwegende, dat het Hof na te melden strafoplegging in overeenstemming acht met de aard en de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, mede daa­rbij in aanmerking genomen de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, wat de persoon van de verdachte betreft meer in het bijzonder zijn jeugdige leeftijd alsmede dat niet is gebleken dat hij reeds eerder terzake van misdrijf is veroordeeld.

Nog gelet, behalve op de reeds aangehaalde artikelen, op de artikelen 9, 11, 38, en 44 van het Wetboek van Straf­recht.

RECHTDOENDE IN HOGER BEROEP:
Vernietigt het vonnis van 21 maart 1996 door de plaatsver­vangend Kantonrechter in het Tweede Kanton gewezen en uitge­sproken tegen de [verdachte] alias ”[alias verdachte]”, waarvan beroep;

EN ALSNU OPNIEUW RECHTDOENDE:
Verklaart wettig en overtuigend bewezen hetgeen hiervoren bewezen is geacht;

Kwalificeert het bewezen verklaarde als:
het medeplegen van doodslag, voorafgegaan van diefstal en gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelve en zijn mededaders hetzij straffeloosheid, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;

Verklaart het bewezen verklaarde feit en de verdachte des­wege strafbaar;

Veroordeelt hem te dier zake tot:
een gevangenisstraf voor de tijd van TWINTIG JAREN, met bepa­ling dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerleg­ging van deze uitspraak van 10 oktober 1995 af, voorlopig in verzekerde bewaring doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden ge­bracht;

Beveelt dat de verdachte gevangengehouden zal blijven;

Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.

Aldus gewezen door de heren: Mr. E.S. Ombre, fungerend-Presi­dent, Mr. W.R. Willemzorg en Mr. K. Pultoo, leden, in tegen­woordigheid van Mr. M. Tedjoe, fungerend-Griffier, die dit vonnis hebben ondertekend en uitgesproken ter openbare te­rech­tzitting van het Hof van Justitie van woensdag, 4 maart 1998, door de fungerend-President voornoemd.