SRU-HvJ-1998-42

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR-13975
  • Uitspraakdatum 16 oktober 1998
  • Publicatiedatum 13 juni 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Verbintenissenrecht. Koop en verkoop. Wanprestatie. Onrechtmatige daad. Hof van Justitie gelast comparitie van partijen.

Uitspraak

H.M

GENERALE ROL NO.13975.

A. [appellante], wonende aan [adres 1], te [district], voor wie als ge­machtigde optreedt de advokaten Mr.E.C.M.HOOPLOT en Mr.G.GANGARAM PANDAY,

B. De Stichting Kepamoko, rechtspersoon, gevestigd en kantoorhoudende aan de New Delhistraat no.10 te Paramaribo, voor wie als ge­machtigden optreden de advokaten Mr.E.C.M.HOOPLOT en Mr.G.GANGARAM PANDAY,
appellanten,

tegen

  1. [geïntimeerde 1] en
  2. [geïntimeerde 2], respectievelijk wonende aan [adres 2] en [adres 3] te [district], door wie tot hun beider gemachtigden zijn gesteld, Mr.J.KRAAG en Mr.H.P.BOLDEWIJN, advokaten,
    geintimeerden,

De Vice-President spreekt in deze zaak, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit:

Het Hof van Justitie van Suriname;

Gezien de stukken van het geding waaronder:

  1. het in afschrift overgelegd vonnis van de Kan­tonrech­ter in het Eerste Kanton van 11 april 1995 tussen partijen gewe­zen;
  2. het proces-verbaal van de Griffier van het Eerste Kanton van 25 augustus 1995, waaruit blijkt van het in­stellen van hoger beroep;

Gehoord partijen bij monde van haar respectieve advokaten;

TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:

Overwegende, dat uit de stukken van het geding in eerste aanleg blijkt, dat J.D.JANKIE en F.R.ALIBUX als eisende partij in eerste aanleg zich bij verzoekschrift tot de Kanton­rechter in het Eerste Kanton heeft gewend, daar­bij stellende:

  1. dat zij de navolgende vordering wenst (lees:wensen) in te stellen tegen:
    A. [appellante], wonende aan [adres 1], te [district];
    B. DE STICHTING KEPAMOKO, rechtspersoon, gevestigd en kantoorhoudende aan de New Delhistraat no.10 te Paramaribo;
  2. dat eisers bij onderhandse akte van koop en verkoop d.d. 24 december 1992, van gedaagde sub B hebben gekocht, gelijk deze aan hun heeft verkocht het perceelland groot 716,4 m² met de daarop staande gebouwen, gelegen aan de [straat] te [district], aangeduid op de kaart van de Landmeter R.LIEUW KIE SONG d.d. 27 april 1966, aangeduid met de letters ABCD en op de verzamelkaart d.d.25 april 1966 met het no.291, deel uitmakende van de [plantage], voor de koopsom van Sf.1.800.000,– (EEN MILJOEN ACHT HONDERD DUIZEND GULDEN);
  3. dat eisers in mindering op de koopsom, het bedrag groot Sf.300.000,– (Drie Honderd Duizend Gulden) hebben betaald en waarvoor bij de ondertekening van de koopovereenkomst kwijting is verleend, terwijl het saldo bedrag groot Sf.1.500.000,– (EEN MILJOEN VIJF HONDERD DUIZEND GULDEN) binnen 6 maanden na ondertekening van de overeenkomst, renteloos diende te geschieden, hetgeen moge blijken uit de hierbij in fotokopie overgelegde koopovereenkomst, waarvan wordt verzocht de inhoud daarvan als hier letterlijk en geinsereerd te beschouwen;
  4. dat eisers op 11 januari 1993 in het register van het hypotheekkantoor, Dagregister A, Straatregister [nummer], een aantekening hebben doen plaatsen of doen opnemen dat het litigieuze onroerend goed aan hun is verkocht, vide het hierbij in fotokopie overgelegd uittreksel, waarvan wordt verzocht de inhoud daarvan als hier letterlijk herhaald en geinsereerd te beschouwen;
  5. dat het deel van voormelde aantekening is derden ervan in kennis te stellen dat er met betrekking tot het litigieuze onroerend goed reeds een tot levering verplichtende rechtshandeling is verricht, en zij zich derhalve er niet met succes op kunnen beroepen van de desbetreffende koop niet op de hoogte te zijn geweest, en voorts om te verhinderen dat overschrijving op naam van een ander zal plaatsvinden;
  6. dat het eiser is gebleken dat gedaagde sub B het desbetreffend onroerend goed wederom heeft verkocht aan gedaagde sub A, en wel op 12 januari 1993 ten overstaan van notaris WILLY HENRY TJON, zulks in weerwil van het feit dat de tussen eisers en gedaagde sub B gesloten koopovereenkomst, nog recht overeind stond e.e.a. moge blijken uit de hierbij in fotokopie overgelegde notariële akte waarvan wordt verzocht de inhoud als hier letterlijk herhaald en geinsereerd te beschouwen;
  7. dat gedaagde sub A wist c.q. behoorde te weten dat het litigieuze pand reeds aan eisers was verkocht immers, eisers hadden via de heer [naam 1] het litigieuze pand aan gedaagde sub A en haar zoon m.n. [naam 2] te koop aangeboden;
  8. dat [naam 1] voornoemd zich wendde tot de notaris L.D.HIRASING teneinde na te gaan of er inderdaad een koopovereenkomst bestond tussen eisers en gedaagde sub B;
  9. dat voormelde [naam 1], nadat tussen eisers en gedaagde sub A geen overeenstemming kon worden bereikt omtrent de verkoopprijs, gedaagde sub A, rechtstreeks in contact bracht met gedaagde sub A, teneinde de verkoop van het litigieuze pand alsnog gedaan te krijgen;
  10. dat overigens eisers met betrekking tot de handelwijze van [naam 1] een schrijven richten aan de President van het Hof van Justitie, welke schrijven hierbij in fotokopie wordt overgelegd en waarvan wordt verzocht de inhoud als hier letterlijk herhaald en geinsereerd te beschouwen;
  11. dat partijen alstoen ten overstaan van notaris W.TJON de koop met betrekking tot het litigieuze onroerend goed hebben gesloten, waarbij de koopprijs blijkens de bereids overgelegde notariële akte veel lager lag dan de prijs welke eisers met gedaagde sub B overeengekomen was;
  12. dat gedaagde sub B wetend, dat de tussen haar en eisers gesloten overeenkomst nog in takt en valide was toch tot de verkoop van de (lees:het) litigieuze onroerend goed is overgegaan, zich alzo aan wanprestatie c.q. een onrechtmatige daad jegens eiser schuldig makend;
  13. dat gedaagde sub A wetend dat indien gedaagde sub B met haar de koopovereenkomst aan zou gaan, gedaagde sub B jegens eisers zich schuldig zou maken aan wanprestatie, zich alzo schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige daad jegens eisers;
  14. dat ten dage de transportakte strekkende tot overdracht van het litigieuze onroerend goed van notaris W.TJON gepasseerd zou worden, eisers zich aldaar hebben begeven van de werkelijke feiten, zulks onder overlegging van de desbetreffende documenten en of bescheiden;
  15. dat de notaris alstoen weigerde de transportakte ter overschrijving in de Openbare registers ten hypotheekkantoor aan te bieden, waarna gedaagde sub A een proces tegen de notaris aanhangig maakte, bekend onder A.R.No.930424 vide het hierbij in fotokopie overgelegd verzoekschrift, waarvan wordt verzocht de inhoud als hier letterlijk herhaald en geinsereerd te beschouwen;
  16. dat de notaris door de Kantonrechter werd veroordeeld om binnen drie dagen na de uitspraak de transportakte ter overschrijving aan de hypotheekbewaarder aan te bieden, vide het hierbij in fotokopie overgelegd vonnis waarvan wordt verzocht de inhoud als hier letterlijk herhaald en geinsereerd te beschouwen;
  17. dat reeds op grond van het feit dat gedaagde sub A een proces tegen de notaris heeft gevoerd om de levering van het litigieuze onroerend goed gedaan te krijgen, terwijl de notaris haar in kennis heeft gesteld van het feit dat het litigieuze onroerend goed eerder verkocht was, niet gesteld kan worden dat zij te goeder trouw handelde, immers ten tijde van het instellen van de vordering, was zij op de hoogte van het bestaan van een oudere koopovereenkomst met betrekking het onroerend goed waarvan zij de levering vorderde;
  18. dat gedaagde sub B blijkens artikel 6 van de bereids overgelegde koopovereenkomst d.d.24 december 1992, onverminderd het hierna te vorderen, gehouden is de boete ten bedrage van Sf.300.000,– (DRIE HONDERD DUIZEND GULDEN) aan eisers te betalen, immers hebben eisers op generlei wijze zich jegens gedaagde sub B aan wanprestatie schuldig gemaakt;
  19. dat gedaagden door als voormeld te handelen, zich schuldig hebben gemaakt aan wanprestatie c.q. een onrechtmatige daad jegens eisers en eisers derhalve gerechtigd zijn schadevergoeding te vorderen;
  20. dat eisers gerechtigd zijn om bij wege van schadevergoeding alsnog de levering van het litigieuze onroerend goed te verlangen en te vorderen;

Overwegende, dat de eisende partij op deze gronden heeft gevorderd:

– dat bij vonnis zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
– de tussen gedaagde sub A en gedaagde sub B gesloten overeenkomst de dato 12 januari 1993 en de daarop volgende levering van het perceelland vermeld in het 2e dat van dit verzoekschrift, zal worden vernietigd; c.q. nietig zal worden verklaard;
– gedaagde sub B zal worden veroordeeld om binnen 1 maand na betekening van het ten deze te wijzen vonnis mee te werken aan de levering van het in het 2e ”dat” van dit verzoekschrift vermelde perceelland vrij van beslagen en hypotheken aan eisers tegen in ontvangstname van de saldo koopsom groot Sf.1.500.000,– (EEN MILJOEN VIJF HONDERD DUIZEND GULDEN);
– eisers zullen worden gemachtigd indien gedaagde sub B weigerachtig mocht blijven aan de levering van het perceelland mede te werken deze zelf te bewerkstelligen;
– gedaagde zal worden veroordeeld om bij wege van boete tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisers te betalen de som van Sf.300.000,– (DRIE HONDERD DUIZEND GULDEN), Kosten rechtens;

Overwegende, dat ten dage bepaald voor antwoord peremptoir, de gemachtigde van gedaagden geen conclusie heeft genomen;

Overwegende, dat de Kantonrechter bij vonnis van 11 april 1995 op de daarin opgenomen gronden:

Nietig heeft verklaard de tussen gedaagde sub A en de gedaagde sub B gesloten koopovereenkomst d.d 12 januari 1993 en de daarop gevolgde levering van het perceelland groot 716,4 m² met de daarop staande gebouwen, gelegen aan de [straat] te [district], aangeduid op de kaart van de landmeter R.LIEUW KIE SONG d.d. 27 april 1966, aangeduid met de letters ABCD en op de verzamelkaart d.d 25 april 1966 met het no.291, deel uitmakende van de Plantage Maretraite;

Gedaagde sub B heeft veroordeeld EEN MAAND betekening van het vonnis mede te werken aan de levering van bovengenoemde perceelland vrij van beslagen en hypotheken, aan eisers tegen in ontvangstname van de saldo koopsom groot Sf.1.500.000,– (EEN MILJOEN VIJF HONDERD DUIZEND GULDEN);

Dit vonnis tot zover vermeld uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard;

Gedaagden heeft veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van eisers gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op F.1.150,75 (EENDUIZEND EENHONDERD VIJFTIG 75/100 GULDEN);

Het meer of anders gevorderde heeft geweigerd;

Overwegende, dat blijkens hogervermeld proces-verbaal [appellante] in hoger beroep is gekomen van voormeld eindvon­nis van 11 april 1995;

Overwegende, dat bij exploit van deurwaarder M.SITARAM van 11 september 1996 aan geintimeerden aanzeg­ging van het ingestelde hoger beroep is gedaan, terwijl uit de ten processe aanwezige stukken blijkt, dat de recht­sdag voor de behandeling der zaak in hoger beroep voor het Hof van Justitie aan partijen is aangezegd;

Overwegende, dat de advokaten van partijen te dienende dage de zaak bij pleidooi nader hebben toegelicht en verdedigd, waarna partijen vonnis hebben gevraagd, waarvan de uitspraak aanvanke­lijk was be­paald op 6 maart 1998, doch na enige malen te zijn aangehouden, nader op heden.

TEN AANZIEN VAN HET RECHT:

Overwegende, dat het Hof termen aanwezig acht een compa­ritie van partijen te gelasten tot het verstrekken van inlich­tingen;

Gezien de betrekkelijke wetsartikelen;

RECHTDOENDE IN HOGER BEROEP:

Gelast partijen ambtshalve in persoon, desgewenst verge­zeld van haar advokaten om ter terechtzitting van het Hof van Justitie van VRIJDAG, 13 november 1998 des voormiddags te half negen uur te verschijnen tot het verstrekken van inlichtingen;

Bepaalt dat deze comparitie van partijen zal worden gehouden ten overstaan van een Rechter-Commissaris als hoeda­nig wordt benoemd de Vice-President van dit Hof;

Houdt iedere verdere uitspraak aan:

Aldus gewezen door de heren: Mr.J.R.VON NIESEWAND, Vice-Presi­dent, Mr.E.S.OMBRE en Mr.A.I.RAMNEWASH, Leden en door de Vice-President uitge­sproken ter open­bare te­recht­zitting van het Hof van Justitie van VRIJ­DAG, 16 OKTOBER 1998, in tegenwoor­digheid van Mr.M.TEDJOE, Fungerend-Griffier.

Partijen, appellante vertegenwoordigd door advo­kaat Mr.M.G.VOS namens haar gemachtigde, advokaat Mr.E.C.M. Hooplot en geintimeerden vertegenwoordigd door advokaat Mr.H.BOLDEWIJN mede namens hun gemachtigde, advokaat Mr.J.KRAAG, zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.