SRU-HvJ-1998-45

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer 006
  • Uitspraakdatum 04 maart 1998
  • Publicatiedatum 20 april 2021
  • Rechtsgebied Strafrecht
  • Inhoudsindicatie

    Medeplegen van doodslag. Verdachte had zonder een daartoe vereiste vergunning een jachtgeweer en munitie voorhanden. Volgens de Wet van 7 februari 1990, houdende nadere wijzigingen van de Vuurwapen wet is het bewezen verklaarde als misdrijf strafbaar gesteld bij art. 23 van die wet.

Uitspraak

PRO JUSTITIA
Vonnis 1998 no.6

IN NAAM VAN DE REPUBLIEK!

Het Hof van Justitie van Suriname

Gezien de stukken van het geding, waaronder het in afschrift overgelegde verkort vonnis, door de Kantonrechter in het Tweede Kanton op 10 juni 1994, gewezen en uitgesproken tegen:

[verdachte],
oud [leeftijd];
[beroep] van beroep;
wonende aan de [adres] te [district],
ontvlucht uit het cellenhuis te [plaats] d.d. [datum].

Gelet op het tijdig door de vervolgingsambtenaar en de verdachte ingestelde hoger beroep tegen het vonnis van de Kantonrechter in het Tweede Kanton van 30 juni 1994;
Gelet op het ten deze tegen de behoorlijk gedagvaarde doch niet verschenen verdachte in hoger beroep verleende verstek;
Gehoord de getuigen in hun beëdigde verklaringen;
Gehoord het Openbare Ministerie;
Gelet op het onderzoek in beide instanties;
overwegende, dat aan verdachte zijn tenlastegelegd, de feiten zoals omschreven bij de inleidende akte van dagvaarding, welke als hier geinsereerd moet worden beschouwd;
Overwegende, dat de Kantonrechter in het Tweede Kanton in diens vonnis wettig en overtuigend bewezen heeft verklaard, dat verdachte het hem bij de betreffende inleidende akte van dagvaarding sub IA tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals in voormeld vonnis is weergegeven;
met vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde;
Overwegende, dat de Kantonrechter in het Tweede Kanton het bewezen verklaarde feit heeft gekwalificeerd als;
het medeplegen van doodslag, voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 347 juncto artikel 72 van het Wetboek van Strafrecht;
en hem veroordeeld te dier zake tot gevangenisstraf voor de tijd van ACHT JAREN, met bepaling dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak van 6 juli 1994 (lees 1993) af, voorlopig in verzekerde bewaring doorgebracht bij de uitvoering van de hem opgelegde straf in mindering wordt gebracht;

Overwegende, dat het Hof zich niet kan verenigen met het vonnis a quo, weshalve dit moet worden vernietigd en opnieuw moet worden rechtgedaan;
overwegende, dat het Hof niet wettig en overtuigend bewezen acht, hetgeen de verdachte in het Tweede Kanton bij dagvaarding sub IA,B,C,D en E is tenlastegelegd, weshalve hij daarvan dient te worden vrijgesproken;

Fotocopie afgegeven voor wetenschappelijke doeleinden. De Griffier van het Hof van Justirie,
(Mr.E.M.Ranchor).

Overwegende, dat een proces-verbaal van verhoor door de Rechter-Commissaris, belast met de instructie van strafzaken zakelijk weergegeven- onder meer als op 6 december 1993 door de verdachte afgelegde verklaring inhoudt;

Op [datum 2] heb ik in de [straat] te [district] een dubbelloopsjachtgeweer uit de kofferbak van een auto gehaald en dit vervolgens met een patroon geladen. Ik ging toen terug naar [naam] en sloeg hem met de kolf. [naam] greep toen het geweer vast, waarna er een gehaal en getrek om het geweer plaatsvond. Mijn broer [naam 2] kwam vervolgens tussen ons beiden en trok het geweer van ons af. Terwijl [naam] de loop van bedoeld geweer weer vast greep, hoorde ik plotseling een schot afgaan.

Overwegende, dat een belofte opgemaakt procesverbaal nr. [nummer], gesloten en ondertekend te [district] op [datum 3] door [verbalisant], onderinspecteur van politie, dienstdoende aan het bureau recherche, onder meer inhoudt –zakelijk weergegeven-:
Op [datum 4] is aan mij overhandigd een dubbelloops Jachtgeweer (cal.20) van het merk [merk], voorzien van het serienummer [nummer 2], gefabriceerd in [land]),hetwelk door mij is inbeslaggenomen.

Overwegende, dat een ambtsedig procesverbaal, ongenummerd, opgemaakt, gesloten en ondertekend te [district] op [datum 2] door [verbalisant 2], agente van politie eerste klasse, dienstdoende aan het bureau recherche, onder meer inhoudt- zakelijkweergegeven-:
Op [datum 2] heb ik mij, bijgestaan door de agent van [straat] te [district] naar aanleiding van een platsgehad hebbende schietpartij. Aldaar is aan mij een witte rijstzak inhoudende acht scherpe patronen van een jachtgeweer, kaliber 20 overhandigd, hetwelk door mij in beslaggenomen werd.

Overwegende, dat een rapport van [datum 5], opgemaakt door [verbalisant 3] van Politie 2e klasse, verbondenaan de afdeling Vuurwapenvergunning onder meer inhoudt –zakelijk- weergegeven-:
Het dubbelloopjachtgeweer kaliber 20 van het merk [merk] serie no. [nummer 2] staat niet geregistreerd op naam van [naam 3].

Overwegende, dat het Hof door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen en de daarin vervatte redengevende feiten en omstandigheden, waarbij ieder bewijsmiddel ook in zijn onderdelen slechts is gebruikt ten bewijze van dat feit, het welk het inzonderlijk betreft, wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte het hem onder II en III tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande:

  1. dat hij op [datum 2], te [district], zonder daartoe bevoegd te zijn een jachtgeweer voorhanden heeft gehad.
  2. dat hij op [datum 2], te [district], anders dan van overheidswege ten behoeve van ‘s Landsdienst munitie voorhanden heeft gehad zonder voorzien te zijn van een schriftelijke machtiging van de Procureur-Generaal van Suriname.
    Overwegende, dat het Hof niet wettig en overtuigend bewezen acht, hetgeen de verdachte bij dagvaarding sub II en III meer of anders is ten laste gelegd dan bewezen is verklaard, weshalve hij daarvan behoort te worden vrijgesproken;

Overwegende, dat ten laste van verdachte bewezen verklaard is, dat hij op [datum 2] –kort gezegd- zonder een daartoe vereiste vergunning van een jachtgeweer en munitie voorhanden heeft gehad. Ingevolge de Wet van 7 februari 1990, houdende nadere wijzigingen van de Vuurwapenwet (S.B. 1990 no.1) is het bewezen verklaarde als misdrijf – in plaats van als overtreding- strafbaar gesteld. Het vorenstaande leidt, naar ‘S Hofs oordeel, tot de gevolgtrekking dat, nu de wijziging van overtreding in misdrijf sedert 7 februari 1990 van kracht is, terwijl verdachte op [datum 2] het bewezen verklaarde als vermeld heeft begaan. In casu geen sprake is van verandering van wetgeving, zodat een beroep op artikel 1 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht faalt.

Overwegende, dat de ten laste van verdachte bewezen geachte feiten moeten worden gekwalificeerd als:

  1. Overtreding van een voorschrift vallende onder artikel 9 van de Vuurwapenwet en strafbaar gesteld bij artikel 23 daarvan;
  2. Overtreding van een voorschrift vallende onder artikel 15 lid 1 van de Vuurwapenwet en strafbaar gesteld bij artikel 23 daarvan;
    Overwegende, dat de verdachte deswege strafbaar is, zijnde van geen grond tot uitsluiting of opheffing van de strafbaarheid gebleken;

Overwegene, dat het Hof na te melden strafoplegging in overeenstemming acht met de aard en de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de omstandigheid dat niet gebleken is dat verdachte eerder ter zake van een misdrijf met Justitie en Politie in aanraking is gekomen:

Overwegende, dat nu het bewezenverklaarde als vermeld 2 misdrijven oplevert en derhalve zich in casu een geval van meerdaadse samenloop voordoet, zal het Hof, in aanmerking nemende het bepaalde in artikel 82 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, slechts een straf uitspreken:
Gezien voormelde wetsartikelen, alsmede de artikelen 9, 34, 38, 40 van het Wetboek van Strafrecht:

RECHTDOENDE IN HOGER BEROEP BIJ VERSTEK:
Vernietigt het vonnis van 30 juni 1994 door de Kantonrechter in het Tweede Kanton gewezen en uitgesproken tegen de verdachte [verdachte]. [verdachte] waarvan beroep;

EN ALSNU OPNIEUW RECHTDOENDE BIJ VERSTEK:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1A,B,C,D en E bij de betreffende inleidende akte van dagvaarding is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij:
Verklaart wettig en overtuigend bewezen hetgeen hiervoren bewezen is geacht:
Kwalificeert de bewezen verklaarde feiten als voormeld;
Verklaart de bewezen verklaarde feiten en de verdachte deswege strafbaar:
Veroordeelt hem te dier zake tot een geldboete van sf5000,= (vijfduizend gulden), bij gebreke van betaling en/of verhaal te vervangen door 2 (twee) weken hechtenis;
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte voornoemd bij de betreffende inleidende akte van dagvaarding sub II en III meer of anders is tenlastegelegd dan bewezen is verklaard;
Spreekt hem daarvan vrij;

Aldus gewezen door de heren: mr.E.S.Ombre, fungerend-President, mr.K.Pultoo, mr.M.G. de Miranda, lid-Plaastdvervanger, in tegenwoordigheidvan mr.M.Tedjoe,fungerend-Griffier, die dit vonnis hebben ondertekend en uitgesproken ter openbaren terechtzitting van het Hof van Justitie van woesdag, 4 maart 1998, door de fungerend-President voornoemd.