SRU-HvJ-1999-25

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR-13928
  • Uitspraakdatum 07 mei 1999
  • Publicatiedatum 11 april 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Ontruiming.

    Bevestiging van het vonnis van de Kantonrechter voorzover gedaagde daarin is veroordeeld tot ontruiming van de woning waar hij verblijft. Het Hof gaat ervan uit dat de opneming van de ontbondenverklaring van de huurovereenkomst in het vonnis van de Kantonrechter op een misverstand berust, gelet op de wijziging van het verzoekschrift ten aanzien van de eis tot ontbinding van de huurovereenkomst, waartegen gedaagde destijds geen bezwaar had gemaakt. Niettemin wordt het vonnis van de Kantonrechter voor zover daarin de gestelde huurovereenkomst ontbonden is verklaard, vernietigd.

Uitspraak

H.M.
GENERALE ROL NO: 13928.

[appellant], wonende te [district] aan [adres], [woonlaats], voor wie als gemachtigde optreedt, Mr.E.C.M.HOOPLOT, advokaat,
appellant,
tegen

[geintimeerde], wonende te [district], voor wie als gemachtigde optreedt, Mr.M.R.CARRILHO, advokaat,
geintimeerde,
De Fungerend-President spreekt in deze zaak in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit:
Het Hof van Justitie van Suriname;
Gezien de stukken van het Geding waaronder:
1. de in afschrift overgelegde vonnissen van de Kantonrechter in het Eerste Kanton, respectievelijk van 20 november 1995 en 5 augustus 1996 tussen partijen gewezen;
2. het proces-verbaal van de Griffier van het Eerste Kanton van 6 februari 1997, waaruit blijkt van het instellen van hoger beroep;
Gehoord partijen bij monde van haar respektieve advokaten;

TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:
Overwegende, dat uit de stukken van het geding in eerste aanleg blijkt, dat [geintimeerde] als eisende partij in eerste aanleg zich bij verzoekschrift tot de Kantonrechter in het Eerste Kanton heeft gewend, daarbij stellende:
1. dat eiser blijkens bijgaande verklaring afgegeven door het Notariaat R.Ramautar, d.d.3 december 1993, bij akte verkoop en koop, d.d. 30 december 1993, eigenaar is geworden van het erf met alhetgeen daarop staat, gelegen te [disrict] aan [adres], bekend onder B.R.[nummer];
2. dat de eiser tot aankoop van het onroerend goed is overgegaan, omdat de eiser zulks zeer dringend voor eigen gebruik nodig heeft, vermits de eiser met zijn gezin in een huurwoning zit en zulks op verkorte termijn moet verlaten;
3. dat de eiser het perceelland en gebouw heeft gekocht met opname van een groot hypotheekschuld dat hij maandelijks moet aflossen;
4. dat voordat de eiser tot aankoop van het onroerend goed en woning overging de woning in kwestie door de gedaagde werd bewoond;
5. dat de eiser terstond nadat hij daarvan de eigenaar werd de gedaagde op de hoogte heeft gesteld en heeft de eiser de gedaagde alstoen aangezegd om de woning in kwestie gedurende 3 maanden kosteloos te bewonen en daarna zijn woning ter beschikking te stellen, omdat de eiser zulks zeer dringend voor eigen gebruik nodig heeft;
6. dat aanvankelijk de gedaagde wel had toegezegd de woning te verlaten, echter maakt hij thans geen aanstalten te verhuizen, terwijl de eiser zelf in woning nood verkeerd;
7. dat de eiser de gedaagde geen huur heeft gevorderd en betaald de gedaagde ook geen huur, althans maakt deze ook geheel geen beweging in die richting, zodat de gedaagde geacht moet worden geen goede eigenschappen te bezitten;
8. dat als de eiser als eigenaar van het erf en gebouw zich op het terrein voor onderhoud zich bevindt (lees: onderhoud bevindt), de gedaagde de eiser beledigd en zelfs bedreigd met ernstige mishandeling;
9. dat de eiser daarom de gedaagde aldaar niet langer kan handhaven en de ontbinding van de huurovereenkomst dan wel gebruiksovereenkomst, met ontruiming in rechte van de gedaagde wenst te vorderen, nu de gedaagde weigert inderminne zulks te doen;
Overwegende, dat de eisende partij op deze gronden heeft gevorderd:
dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande verzet of hoger beroep, zonder borgtocht, met uitzondering van de veroordeling omtrent de kosten:
a. de reeds vermelde huurovereenkomst zal worden ontbonden, althans voor ontbonden zal worden verklaard en b. gedaagde zal worden veroordeeld om binnen EEN MAAND na de uitspraak, althans binnen een door de Kantonrechter in deze bij vonnis te bepalen termijn, de woning gelegen te [district] aan [adres], bekend onder B.R.[nummer], met alle daarin van zijnentwege zich bevindende personen en goederen te ontruimen, te verlaten en ter vrije en algehele beschikking van eiser te stellen, met machtiging op de eiser, dat indien de gedaagde ingebreke mocht blijven aan voormelde veroordeling te voldoen, zulks zelf te doen uitvoeren, desnoods met behulp van de Sterke Macht;
Alles met veroordeling van de gedaagde in de kosten van het geding;
Overwegende, dat de gemachtigde van eiser een schriftelijke conclusie tot aanvulling van het rekest heeft genomen, in dier voege dat daarin alsvolgt worde aangevuld:
”dat punt 9 der eis alsvolgt moet worden gelezen t.w. ”dat de gedaagde in de woning in kwestie zonder recht of titel en zonder huurbetaling woonachtig is en derhalve de woning in kwestie zondermeer dient te ontruimen danwel te verlaten”;
”dat in het petitum de gevorderde punten a en b komen te vervallen, en derhalve wordt gevraagd, dat de gedaagde zal worden veroordeeld om binnen EEN MAAND na de uitspraak althans binnen een door de Kantonrechter in deze te bepalen termijn, de woning gelegen te [district] aan [adres], bekend onder B.R.[nummer], met alle daarin van zijnentwege zich bevindende personen en goederen te ontruimen, te verlaten en ter vrije en algehele beschikking van de eiser te stellen, met machtiging op de eiser, dat indien de gedaagde weigeren mocht aan voormelde veroordeling te voldoen, zulks zelf te doen uitvoeren, desnoods met behulp van de Sterke Macht, kosten rechtens;
Overwegende, dat [gedaagde] als gedaagde partij in eerste aanleg bij conclusie van antwoord welke geacht moet worden te dezer plaatse te zijn ingelast de vordering heeft bestreden en daarbij heeft geconcludeerd:
dat eiser niet zal worden ontvangen in zijn vordering de Kantonrechter althans hem deze zal ontzeggen als zijnde ongegrond en niet bewezen;
Overwegende, dat partijen vervolgens bij conclusies van repliek en dupliek haar stellingen nader hebben toegelicht en verdedigd, hebbende de gemachtigde van eiser tevens een produktie overgelegd, waarvan de inhoud alsmede van de overgelegde produktie hier als ingelast moet worden beschouwd;
Overwegende, dat de Kantonrechter bij vonnis van 20 november 1995 op de daarin opgenomen gronden: alvorens verder te beslissen een comparitie van partijen heeft gelast en iedere verdere beslissing heeft aangehouden;
Overwegende, dat ter bevolen en gehouden comparitie van partijen, zijn verschenen partijen in persoon die hebben verklaard gelijk in het daarvan opgemaakt hier als ingelast te beschouwen proces-verbaal staat gerelateerd, waarna de Kantonrechter deze voor gesloten heeft verklaard;
Overwegende, dat de Kantonrechter bij vonnis van 5 augustus 1996 op de daarin opgenomen gronden:
Voor ontbonden heeft verklaard de in het inleidend verzoekschrift gestelde huurovereenkomst;
Gedaagde heeft veroordeeld om binnen zeven (7) maanden na de uitspraak de litigieuze woning, gelegen te [district] aan [adres] bekend onder B.R.[nummer], met alle daarin van zijnentwege zich bevindende personen en goederen te ontruimen en te verlaten en ter vrije en algehele beschikking van eiser te stellen;

Eiser heeft gemachtigd om indien gedaagde ingebreke mocht blijven het voormelde gehuurde te ontruimen, deze zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de Sterke Arm;
Dit vonnis tot zover vermeld sub B en C uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard;
Gedaagde heeft veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van eiser gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op f.474,25 (Vierhonderd en vier en zeventig 25/100 Gulden);
Overwegende, dat blijkens hogervermeld proces-verbaal [gedaagde] in hoger beroep is gekomen van voormeld eindvonnis van 5 augustus 1996;
Overwegende, dat bij exploit van deurwaarder J.E.KOLF van 13 maart 1997 aan geintimeerde aanzegging van het ingestelde hoger beroep is gedaan, terwijl uit de ten processe aanwezige stukken blijkt, dat de rechtsdag voor de behandeling der zaak in hoger beroep voor het Hof van Justitie aan partijen is aangezegd;
Overwegende, dat de advokaten van partijen te dienende dage de zaak bij pleidooi nader hebben toegelicht en verdedigd, hebbende de gemachtigde van appellant bij pleitnota een produktie overgelegd, terwijl de gemachtigde van geintimeerde bij dupliek pleidooi produkties heeft overgelegd; wordende de inhoud van de overgelegde produkties hier als ingelast beschouwd;
Overwegende, dat de gemachtigde van appellant hierna een hier als geinsereerd aan te merken schriftelijke conclusie tot uitlating produkties heeft genomen, waarna partijen vonnis hebben gevraagd, waarvan de uitspraak aanvankelijk was bepaald op 2 oktober 1998, doch na enige malen te zijn aangehouden nader op heden;

TEN AANZIEN VAN HET RECHT:
Overwegende, dat het hoger beroep tijdig is ingesteld;
Overwegende, dat appellant enkele grieven tegen het beroepen vonnis heeft aangevoerd, die zich voor gezamenlijke
bespreking lenen;

Overwegende, dat uit het op 20 november 1995, door de Kantonrechter in het Eerste Kanton tussen partijen uitgesproken tussenvonnis, blijkt dat geintimeerde toen eiser, alvorens voor eis te concluderen, een schriftelijke conclusie tot aanvulling van het inleidend verzoekschrift heeft genomen;
Overwegende, dat uit die, zich onder de processtukken bevindende, conclusie blijkt dat geintimeerde toen eiser het verzoekschrift, kort samengevat, aldus heeft gewijzigd:
– het 9e ”dat”, waarin, voor zoveel hier van belang, oorspronkelijk werd gesteld dat geintimeerde toen eiser de ontbinding van de huurovereenkomst dan wel gebruiksovereenkomst met ontruiming van appellant toen gedaagde wenste te vorderen, diende alsvolgt te worden gelezen, te weten: ”dat de gedaagde in de woning in kwestie zonder recht of titel en zonder huurbetaling woonachtig is en derhalve de woning zonder meer dient te ontruimen dan wel te verlaten”;
– punt a (te weten de vordering tot ontbondenverklaring van de gestelde huurovereenkomst) en punt b (de vordering om gedaagde te veroordelen tot ontruiming van de woning aan [adres] B.R. [nummer]) van het petitum vervielen en werden vervangen door een vordering om, kort gezegd, gedaagde te veroordelen bovenvermelde woning te ontruimen;
Overwegende, dat niet is gesteld of gebleken dat appellant toen gedaagde bezwaar heeft gemaakt tegen deze wijziging;
Overwegende, dat, voor zover appellant erover klaagt dat de Kantonrechter in het beroepen vonnis onderdeel a van het petitum ten onrechte heeft toegewezen door ”de in het inleidend verzoekschrift gestelde huurovereenkomst” voor ontbonden te verklaren, die klacht gegrond is;
Overwegende immers, dat door de wijziging van het verzoekschrift dit petitumonderdeel niet meer ter beslissing stond;
Overwegende, dat het Hof ervan uitgaat dat de opneming van de ontbondenverklaring in het beroepen vonnis op een misverstand berust;
Overwegende, uit het proces-verbaal van de door de Kantonrechter bevolen en op 25 juli 1996 gehouden comparitie van partijen blijkt dat de klacht van appellant dat, anders dan in het beroepen vonnis is vermeld, niet hij maar de Kantonrechter een ontruimingstermijn heeft, gegrond is;
Overwegende, dat in het beroepen vonnis is overwogen dat gedaagde thans appellant de stellingen van eiser thans geintimeerde ter comparitie heeft erkend;
Overwegende, dat appellant dit laatste betwist en een dergelijke erkenning in bovengenoemd procesverbaal weliswaar niet met zoveel woorden voorkomt, maar het Hof uit de bewoordingen van de betreffende rechtsoverweging afleidt dat het hier gaat om hetgeen de Kantonrechter zelf tijdens de comparitie heeft waargenomen;
Overwegende, dat hiervoor te meer reden is, nu appellant toen gedaagde, (a) nadat geintimeerde toen eiser een notariele transportakte d.d. 30 november 1993 had overgelegd, waaruit blijkt dat appellant het betreffende perceel heeft gekocht van iemand die het, kennelijk in het kader van de executie, op een openbare veiling had gekocht en toegewezen had gekregen, het nietszeggende verweer heeft gevoerd dat hij zijn perceel aan niemand heeft verkocht en (b) zich met betrekking tot de voorgestelde ontruimingstermijn aan het oordeel van de Kantonrechter heeft gerefereerd, nadat hij, naar uit meergenoemd proces-verbaal blijkt, over het voorstel overleg met zijn raadsman had gepleegd;
Overwegende, dat appellant’s betwisting dat hij de stellingen van eiser thans geintmeerde ter comparitie heeft erkend dan ook wordt verworpen;
Overwegende, dat de overige grieven in het bovenstaande reeds hun bespreking hebben gevonden en het vonnis waarvan beroep, voor zover daarin de ”in het inleidend verzoekschrift gestelde huurovereenkomst” ontbonden is verklaard dient te worden vernietigd en voor het overige dient te worden bevestigd;
Overwegende, dat nu partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld, het Hof de in hoger beroep gevallen proceskosten tussen partijen in voege als hieronder te vermelden zal compenseren;

RECHTDOENDE IN HOGER BEROEP:
Vernietigt het door de Kantonrechter in het Eerste Kanton op 5 augustus 1996 tussen partijen uitgesproken vonnis, waarvan beroep, voor zover daarin de ”in het inleidend verzoekschrift gestelde huurovereenkomst” ontbonden is verklaard;
Bevestigt dit vonnis voor het overige;
Compenseert de in hoger beroep gevallen proceskosten tussen partijen in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Bepalende het Hof het salaris van de advokaten van partijen elk op f.750,–;

Aldus gewezen door de heren: Mr.E.S.OMBRE, Fungerend-President, Mr.A.I.RAMNEWASH en Mr.P.G.WOLFF, Leden en door de Fungerend-President uitgesproken ter Openbare terecht-zitting van het Hof van Justitie van VRIJDAG, 7 mei 1999, in tegenwoordigheid van Mr.M.E.VAN GENDEREN-RELYVELD, Substituut-Griffier.
w.g.M.E.VAN GENDEREN-RELYVELD w.g.E.S.OMBRE

Partijen, appellant vertegenwoordigd door advokaat Mr.H.ESSED namens zijn gemachtigde, advokaat
Mr.E.C.M. HOOPLOT en geintimeerde vertegenwoordigd door advo-kaat Mr.Dr.C.D.OOFT namens zijn gemachtigde advokaat, Mr.M.R.CARRILHO, zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.