- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer GR-14015
- Uitspraakdatum 02 juli 1999
- Publicatiedatum 17 april 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Niet- Ontvankelijkheid.
Hoger Beroep te laat ingesteld.
Zwarighedenprocedure.
Het vonnis dat ter terechtzitting is uitgesproken is hetzelfde als het afschrift dat naar partijen is toegezonden. De grondslag van de vordering van appellant is dus ongegrond en appellant is niet- ontvankelijk verklaard in het door hem ingesteld hoger beroep.
Uitspraak
M.R.S.
GENERALE ROL NO.14015.
[appellant], wonende in Nederland te [plaats 1], voor wie als gemachtigde optrad Mr.K.BALDEW, die thans vervangen wordt door Mr.F.M.S.ISHAAK, advokaat,
appellant,
tegen
[geïntimeerde], wonende te [plaats 2] aan de [adres] te [plaats 2], voor wie als gemachtigde optreedt, Mr.F.F.P.TRUIDEMAN, advokaat,
geïntimeerde,
De Fungerend-President spreekt in deze zaak, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit:
Het Hof van Justitie van Suriname;
Gezien ’s Hofs interlocutoir vonnis van 8 januari 1999 tussen partijen gewezen en uitgesproken;
TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:
Verwijzende naar en overnemende hetgeen bereids in voormeld vonnis is overwogen en beslist en voorts;
Overwegende, dat de gemachtigden van partijen hier als geinsereerd aan te merken schriftelijke conclusies tot uitlating over het doorlopend proces-verbaal afkomstig van de Griffier der Kantongerechten hebben genomen;
Overwegende, dat het Hof vonnis in de zaak aanvankelijk had bepaald op 9 april 1999, doch na enige malen te hebben aangehouden, nader op heden;
TEN AANZIEN VAN HET RECHT :
Overwegende, dat het Hof overneemt en volhardt bij hetgeen in zijn tussenvonnis van 8 januari 1999 is overwogen en beslist;
Overwegende, dat de Griffier der Kantongerechten, ter uitvoering van voormeld tussenvonnis, het audientieblad van de openbare terechtzitting van het Kantongerecht in het Eerste Kanton van dinsdag, 22 juli 1997, aan het Hof heeft doen toekomen;
Overwegende, dat uit de stukken van het geding in eerste aanleg het volgende blijkt:
– geïntimeerde, heeft als eiseres een zogeheten zwarighedenprocedure tegen appellant, aanhangig gemaakt;
– de Kantonrechter in het Eerste Kanton heeft in deze procedure op 22 juli 1997 vonnis uitgesproken;
– op 9 januari 1998 heeft advokaat Mr.F.M.S.Ishaak namens [geïntimeerde] hoger beroep tegen voormeld vonnis ingesteld;
Overwegende, dat als door geintimeerde gesteld en door appellant erkend vaststaat dat laatstgenoemde op 22 juli 1997 in persoon bij de uitspraak van het vonnis tegenwoordig was;
Overwegende, dat uit het vorenoverwogene volgt dat geintimeerde zich er terecht op heeft beroepen dat het hoger beroep te laat is ingesteld;
Overwegende, dat appellant zich, zakelijk weergegeven, erop heeft beroepen pas op 9 januari 1998 hoger beroep te hebben ingesteld, omdat bij de uitspraak aan hem is medegedeeld dat aan hem wordt toebedeeld het pand aan de Steenbakkerijstraat en aan geintimeerde wordt toebedeeld een pand aan de Tweekinderenweg en dat geintimeerde aan hem wegens overbedeling f.10.000.000,– zou moeten betalen, terwijl volgens het aan hem verstrekte afschrift van het vonnis, voor zoveel hier van belang, aan hem dient te worden toebedeeld het pand aan de Steenbakkerijstraat en aan geintimeerde het pand aan de Tweekinderenweg, terwijl aan geintimeerde wegens overbedeling moet worden uitgekeerd f.20.373.379,–;
Overwegende, dat door geintimeerde niet is betwist en derhalve vaststaat dat aan appellant een afschrift van het vonnis is verstrekt, luidende zoals door appellant is gesteld
Overwegende, dat uit het afschrift van het vonnis van 22 juli 1997, dat ingevolge het bepaalde in artikel 276 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door de griffier der Kantongerechten naar het Hof is verzonden, dan blijkt dat dit afschrift, op het stuk van de toebedeling van bovenvermelde panden en de uitkering wegens overbedeling, gelijkluidend is aan het afschrift dat aan appellant is verstrekt;
Overwegende, dat, waar het tegendeel niet is beweerd, het ervoor wordt gehouden dat aan geintimeerde een afschrift van het vonnis van 22 juli 1997 is verstrekt met eenzelfde inhoud als dat welk aan het Hof is toegezonden;
Overwegende, dat op het stuk van de toebedeling van bovenvermelde panden en de uitkering wegens overbedeling dus geen verschil bestaat tussen de aan partijen verstrekte afschriften of tussen een of meer van die afschriften en het aan het Hof toegezonden afschrift;
Overwegende, dat er van uit moet worden gegaan dat het vonnis op de terechtzitting is uitgesproken overeenkomstig het aan partijen toegezonden afschrift en dat tegen dit afschrift geen bewijs is toegelaten;
Overwegende, dat derhalve verder voorbij kan worden gegaan aan de stelling van appellant, kort gezegd inhoudende dat als vonnis iets anders is uitgesproken dan in het afschrift staat;
Overwegende ten overvloede, dat meerbedoelde stelling van appellant bovendien geen steun vindt in bovengenoemd audientieblad;
Overwegende, dat appellant derhalve niet ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep;
Overwegende, dat appellant als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten zal worden verwezen;
RECHTDOENDE IN HOGER BEROEP:
Verklaart appellant niet ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep;
Veroordeelt hem in de proceskosten in hoger beroep aan de zijde van geintimeerde gevallen en begroot op f………..;
met inbegrip van het door het Hof aan haar advokaat voor het door hem gehouden pleidooi toegekende salaris van f.750,–;
bepalende het Hof het salaris van de advokaat van appellant op f.1500,–;
Aldus gewezen door de heren: Mr.E.S.OMBRE, Fungerend-President, Mr.A.I.RAMNEWASH en Mr.P.G.WOLFF, Leden en door de Fungerend-President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van VRIJDAG, 2 JULI 1999, in tegenwoordigheid van M.E.VAN GENDEREN-RELYVELD, Substituut-Griffier.
w.g. M.E.VAN GENDEREN-RELYVELD w.g.E.S.OMBRE
Partijen, appellant vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, advokaat Mr.F.M.S.Ishaak en geintimeerde vertegenwoordigd door advokaat Mr.H.E.Struiken namens haar gemachtigde, advokaat Mr.F.F.P.Truideman, zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.