SRU-HvJ-1999-45

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR-14054
  • Uitspraakdatum 06 augustus 1999
  • Publicatiedatum 24 april 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Wanprestatie.
    Koop- verkoop overeenkomst.
    Vordering tot schadevergoeding wegens wanprestatie.
    Het Hof bevestigd het vonnis in eerste aanleg.

Uitspraak

M.H.
GENERALE ROL No.14054.

GEBROEDERS KHAN N.V. (KHAN & BROS LTD), rechtspersoon, gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo aan de Maagdenstraat no.45, voor wie als gemachtigde optreedt, Mr.F.F.P.Truideman, advokaat
appellante,

tegen

A. [geïntimeerde 1],
B. [geïntimeerde 2],
C. [geïntimeerde 3], allen wonende te [district], door wie tot hun aller gemachtigde is gesteld, Mr.E.C.M.HOOPLOT, advokaat,
geïntimeerden,

De fungerend-President spreekt in deze zaak, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit;

Het Hof van Justitie van Suriname;

Gezien de stukken van het geding waaronder:
1. het in afschrift overgelegd vonnis van de Kantonrechter in het Eerste Kanton van 19 maart 1996 tussen partijen gewezen;
2. het proces-verbaal van de Griffier van het Eerste Kanton van 12 april 1996 waaruit blijkt van het instellen van hoger beroep;

Gehoord partijen bij monde van haar respektieve advokaten;

TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:
Overwegende, dat uit de stukken van het geding in eerste aanleg blijkt, dat [geïntimeerde 1] en 2 anderen als eisende partij in eerste aanleg zich bij verzoekschrift tot de Kantonrechter in het Eerste Kanton heeft gewend, daarbij stellende:
1. Eisers wensen de navolgende vordering in te stellen tegen GEBROEDERS KHAN N.V. (KHAN & BROS LTD), rechtspersoon, gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo aan de Maagdenstraat no.45;

2. Eisers zijn testamentaire erfgenamen van [naam], die op 11 december 1994 te Paramaribo is overleden;

3. Blijkens hierbij in fotokopie overgelegde en door gedaagde geconfirmeerde offerte d.d. 10 juni 1994 heeft gedaagde van voornoemde [naam ] h.o.d.n. KaWe AGENCIES gekocht, gelijk laatstgenoemde aan gedaagde heeft verkocht een partij visnetten, touw enz. De verscheping zou plaatsvinden vanuit Zuid-Korea binnen 2 (twee) maanden na ontvangst van een onherroepelijk L/C of T/T. Gedaagde heeft naderhand de order uitgebreid met een partij lood blijkens de proforma factuur d.d. 13 juni 1994, welk door gedaagde eveneens is geconfirmeerd voor de totale koopprijs US$ 36.788,25 CIF Paramaribo;

4. Gedaagde is echter ondanks herhaalde toezeggingen in gebreke gebleven tijdig de betaling te garanderen middels het openen van de L/C. Op verzoek van gedaagde heeft [naam] de geldigheidsduur van de offerte herhaaldelijk verlengd, laatstelijk tot 30 september 1994, waarna gedaagde aan laatstgenoemde heeft medegedeeld de order te cancellen;

5. Door als voormeld te handelen heeft gedaagde zich jegens [naam] schuldig gemaakt aan wanprestatie en is hij gehouden de door hem geleden schade aan zijn erfgenamen, eisers, te vergoeden. Deze schade wordt beperkt tot de derving van de winst c.q. commissie van 5% van de totale koopprijs van US$. 36.788,25 of wel US$ 1.839,41;

6. Eisers hebben van gedaagde opeisbaar te vorderen US$ 1.839,41, van welk bedrag geen betaling is te bekomen ondanks herhaalde aanmaningen in der minne.

Overwegende, dat de eisende partij op deze gronden heeft gevorderd:
dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad: Gedaagde zal worden veroordeeld om aan eisers terzake voorschreven tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:

Primair: de som van US$ 1.839,41 vermeerderd met de wettelijke rente hiervan ad 6% s’ jaars vanaf de dag der indiening van dit verzoekschrift tot aan die der algehele voldoening;

Subsidiair: de tegenwaarde in Surinaams Courant tegen de koers van de dag van betaling van US$ 1.839,41, vermeerderd met de rente hierover ad 6% s’ jaars vanaf de dag van indiening van dit verzoekschrift tot aan de algehele voldoening, Kosten rechtens;
Overwegende, dat Gebroeders KHAN N.V. (KHAN & BROS LTD) als gedaagde partij in eerste aanleg bij conclusie van antwoord – welke geacht moet worden te dezer plaatse te zijn ingelast – de vordering heeft bestreden onder overlegging van een produktie en daarbij heeft geconcludeerd:
dat eiser hun vordering zal worden ontzegd alszijnde ongegrond en onbewezen, althans de eisers in hun vordering niet ontvankelijk zullen worden verklaard; wordende de inhoud van de overgelegde produktie hier als ingelast beschouwd;

Overwegende, dat partijen vervolgens bij conclusies van repliek en dupliek haar stellingen nader hebben toegelicht en verdedigd, hebbende de gemachtigde van eisers tevens produkties overgelegd, waarvan de inhoud hier als ingelast dient te worden beschouwd;

Overwegende, dat de Kantonrechter bij vonnis van 19 maart 1996 op de daarin opgenomen gronden:
Gedaagde heeft veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisers te betalen de som van Us-dollar 1.839,41, vermeerderd met de wettelijke rente hierover ad 6% per jaar vanaf 7 februari 1995 tot aan de dag der algehele voldoening;
Dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard;
Gedaagde heeft veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van eisers gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op f.1.057,25 (eenduizend en zeven en vijftig 25/100 gulden);

Overwegende, dat blijkens hogervermeld proces-verbaal Gebroeders KHAN N.V. (KHAN & BROS LTD) in hoger beroep zijn gekomen van voormeld eindvonnis van 19 maart 1996;

Overwegende, dat bij exploit van deurwaarder M.Sitaram van 4 mei 1998 aan geïntimeerden aanzegging van het ingestelde hoger beroep is gedaan, terwijl uit de ten processe aanwezige stukken blijkt, dat de rechtsdag voor de behandeling der zaak in hoger beroep voor het Hof van Justitie aan partijen is aangezegd;

Overwegende, dat de advokaten van partijen te dienende dage de zaak bij pleidooi nader hebben toegelicht en verdedigd, waarna het Hof vonnis in de zaak aanvankelijk had bepaald op 6 augustus 1999, doch na enige malen te zijn aangehouden nader op heden.

TEN AANZIEN VAN HET RECHT:
Overwegende, dat de appellante tijdig in hoger beroep gekomen is van de beslissing van de Kantonrechter in het Eerste Kanton d.d. 19 maart 1996;
Overwegende, dat de appellante niet zes (6) doch vijf (5) grieven aangedragen heeft tegen de beslissing van de eerste rechter, die – kort samengevat – ervan uitgaan dat nu slechts sprake was van een offerte en de letter of credit door de appellante ten behoeve van de leverancier nog niet geopend was, de geintimeerden – als erfgenamen van de tussenpersoon [naam] – nog geen aanspraak maken op de alsdan te verdienen commissie, als door hen gesteld;
Overwegende, dat het Hof niet in herhaling wenst te treden van al hetgeen de Kantonrechter zowel met betrekking tot de feiten als het toegepaste recht heeft overwogen en beslist, omdat het Hof zich daarmede kan verenigen;
Overwegende, immers dat de erflater van de geintimeerden alles gedaan heeft wat van hem i.c. kon en mocht worden verlangd om de onderhavige transactie tussen de appellante en de leverancier mogelijk te maken, welke door de appellante is geannuleerd op grond van haar persoonlijk betreffende omstandigheden, n.l. het niet kunnen beschikken over de nodige Amerikaanse dollars die voor de betaling van de door haar aan te kopen goederen vereist waren, en is dus de commissie door hem terecht als verdiend aangemerkt;
Overwegende, dat het Hof het bestreden vonnis dan ook zal bevestigen, met veroordeling van de appellante, als de in het ongelijk gestelde partij, in de gedingkosten;

RECHTDOENDE IN HOGER BEROEP:
Bevestigt het vonnis van de Kantonrechter in het Eerste Kanton gewezen tussen partijen en uitgesproken op 19 maart 1996;
Veroordeelt appellante in de gedingkosten in hoger beroep aan de zijde van geintimeerden gevallen en begroot op f.5.000,–;
Met inbegrip van het door het Hof aan hun advokaat voor het door hem gehouden pleidooi toegekende salaris van f.5000,—;
bepalende het Hof het salaris van de advokaat van appellante eveneens op f.5000,– ;

Aldus gewezen door de heren: Mr.S.GANGARAM-PANDAY, fungerend-President, Mr.P.G.WOLFF en Mr.K.PULTOO, Leden en door de fungerend-President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van VRIJDAG, 6 AUGUSTUS 1999, in tegenwoordigheid van Mr.M.E.VAN GENDEREN-RELYVELD, Substituut-Griffier.

w.g.M.E.VAN GENDEREN-RELYVELD w.g.S.GANGARAM PANDAY

Bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen advokaat Mr.G.gangaram Panday namens de gemachtigden van partijen advokaten Mr.F.F.P.Truideman en Mr.E.C.M.Hooplot.