- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer GR-13752
- Uitspraakdatum 19 november 1999
- Publicatiedatum 25 april 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Het Hof blijft bij het tussenvonnis. Partijen zijn na gehouden comparitie niet tot een vergelijk gekomen.
Appellant is niet- ontvankelijk in zijn vordering.
Het Hof vernietigt het vonnis in eerste aanleg.
Appellant is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeelt in de kosten van het geding.
Uitspraak
H.M.
GENERALE ROL NO: 13752.
[appellant], tijdelijk wonende aan de [adres] in het [district], voor wie als gemachtigde optrad, Mr.R.BALDEW, die thans vervangen wordt door Mr.G.GANGARAM PANDAY, advokaat,
appellant,
tegen
STICHTING BOUWFONDS POLITIE, rechtspersoon, gevestigd te Paramaribo, voor wie als gemachtigde optreedt, Mr.F.F.P.TRUIDEMAN, advokaat,
geintimeerde,
De Fungerend-President spreekt in deze zaak in naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit:
Het Hof van Justitie van Suriname;
Gezien ’s Hofs interlocutoir vonnis van 3 oktober 1997 tussen partijen gewezen en uitgesproken;
TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:
Verwijzende naar en overnemende hetgeen bereids in voormeld vonnis is overwogen en beslist en voorts;
Overwegende, dat de bij voormeld interlocutoir vonnis bevolen comparitie van partijen niet is gehouden en de zaak naar de rolzitting werd verwezen voor nadere dagbepaling comparitie van partijen;
Overwegende, dat ter terechtzitting van 5 december 1997, advokaat Mr.E.C.M.Hooplot zich per brief, gedateerd 5 december 1997, als gemachtigde van appellant aan de zaak heeft onttrokken;
Overwegende, dat per schrijven d.d. 17 december 1997 gericht aan de President van het Hof, advokaat Mr.R.S.Baldew de mededeling doet dat hij als raadsman voor appellant zal optreden;
Overwegende, dat ter terechtzitting van 6 februari 1998 de comparitie van partijen werd bepaald op 27 maart 1998;
Overwegende, dat de comparitie van partijen na enkele malen te zijn aangehouden uiteindelijk werd gehouden op 29 mei 1998;
Overwegende, dat ter bevolen en gehouden comparitie van partijen zijn verschenen, appellant in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde, advokaat Mr.R.Baldew, de heren Hendricus Ruben Geerlings, W.P. Mijnard en R.J. Nibte, blijkens overgelegde akte van volmacht, gevolmachtigde van de Stichting Bouwfonds Politie en advokaat Mr.F.F.P.Truideman, gemachtigde van voornoemde Stichting en hebben verklaard gelijk in het daarvan opgemaakte – hier als ingelast te beschouwen-proces-verbaal staat gerelateerd;
Overwegende, dat de gemachtigde van appellant een hier als geinsereerd aan te merken schriftelijke conclusie voor overlegging origineel procesverbaal van comparitie van partijen heeft genomen;
Overwegende, dat ter terechtzitting van 20 november 1998 geconstateerd werd dat advokaat Mr.R.Baldew zich per brief d.d. 20 oktober 1998 als gemachtigde van appellant aan de zaak heeft onttrokken, terwijl ter terechtzitting van 9 april 1999, advokaat Mr.T.Gangaram Panday namens Mr.G.Gangaram Panday het Hof heeft medegedeeld dat laatstgenoemde zich als gemachtigde van appellant heeft gesteld;
Overwegende, dat de gemachtigde van appellant hierna een – hier als geinsereerd aan te merken – schriftelijke conclusie met produkties heeft overgelegd; wordende de inhoud van de overgelegde produkties hier als ingelast beschouwd;
Overwegende, dat de gemachtigde van geintimeerde vervolgens een – hier als geinsereerd aan te merken – schriftelijke conclusie tot uitlating produkties heeft genomen en daarbij tevens produkties heeft overgelegd, wordende de inhoud van de overgelegde produkties hier als ingelast beschouwd;
Overwegende, dat de gemachtigde van appellant een – hier als geinsereerd aan te merken – schriftelijke conclusie tot uitlating heeft genomen;
Overwegende, dat het Hof hierna vonnis in de zaak aanvankelijk had bepaald op 6 augustus 1999, doch na enige malen te hebben aangehouden nader op heden;
TEN AANZIEN VAN HET RECHT:
Overwegende, dat het Hof hier overneemt en blijft bij hetgeen in eerdergenoemd tussenvonnis d.d. 3 oktober 1997 is overwogen en beslist;
Overwegende, dat het Hof in voornoemd tussenvonnis de partijen bij bevolen comparitie van partijen in de gelegenheid heeft gesteld tot een vergelijk te komen in de onderhavige zaak;
Overwegende, dat voormelde comparitie van partijen op 29 mei 1998 is gehouden waarvan het proces-verbaal hier als ingelast wordt beschouwd;
Overwegende, dat het Hof opmerkt dat partijen blijkens hun gedane uitlatingen na voornoemde comparitie van partijen niet tot een vergelijk zijn gekomen;
Overwegende, dat op grond van hetgeen reeds eerder in het tussenvonnis d.d. 3 oktober 1997 is overwogen appellant, onder vernietiging van het beroepen vonnis, alsnog niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering;
Overwegende, dat appellant, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van het geding als in voege na te melden zal worden verwezen;
Gezien de betrekkelijke wetsartikelen;
RECHTDOENDE IN HOGER BEROEP:
Vernietigt het vonnis door de Kantonrechter op 5 december 1995 in deze zaak tussen partijen gewezen en uitgesproken, waarvan beroep;
EN OPNIEUW RECHTDOENDE:
Verklaart appellant niet-ontvankelijk in zijn vordering;
Veroordeelt appellant in de kosten in beide instanties aan de zijde van geintimeerde gevallen en in prima begroot op f….
en in hoger beroep begroot op f…..
Met inbegrip van het door het Hof aan zijn advokaat voor het door hem gehouden pleidooi toegekend salaris van f…..
Bepalende het Hof het salaris van de advokaat van appellant eveneens op f….
Aldus gewezen door de heren: Mr.P.G.WOLFF, Fungerend- President, Mr.K.PULTOO, Lid en Mr.L.J.BUDHU LALL, Lid-Plaatsvervanger en door de Fungerend-President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van VRIJDAG, 19 november 1999, in tegenwoordigheid van Mr.M.E.VAN GENDEREN-RELYVELD, Substituut-Griffier.
w.g.M.E.VAN GENDEREN-RELYVELD w.g.P.G.WOLFF
Bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen advokaat Mr.T.Gangaram Panday namens de gemachtigden van partijen advokaten Mr.G.Gangaram Panday en Mr.F.F.P.Truideman.