SRU-HvJ-2000-8

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR-13957
  • Uitspraakdatum 07 juli 2000
  • Publicatiedatum 25 april 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Schadevergoeding wegens inkomstenderving na opgelopen letsel bij aanrijding. Appellant komt niet in aanmerking voor schadevergoeding wegens inkomstenderving. Het Hof vernietigt het vonnis in eerste aanleg.

Uitspraak

M.R.S.
GENERALE ROL NO.13957.

[appellant], wonende in [district], voor wie als gemach­tigde optreedt Mr.F.F.P.TRUIDEMAN, advokaat,
appellant,

tegen

[geïntimeerde], wonende aan [adres], [plaats] in [district],
geïntimeerde,

De Vice-Presi­dent spree­kt in deze zaak, in Naam van de Repu­bliek, het navol­gende vonnis uit:

Het Hof van Justitie van Suriname;

Gezien s’Hofs interlocutoire vonnissen van 22 mei 1998, 17 juli 1998, 19 februari 1999 en 9 juli 1999 tussen partijen gewezen en uitgesproken;

TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:
Verwijzende naar en overnemende hetgeen bereids in s’Hofs laatstvermeld vonnis is overwogen en beslist en voor­ts;
Overwegende, dat ter bevolen en gehouden compari­tie van partijen zijn verschenen, appellant in per­soon, bijgestaan door zijn gemachtigde, advokaat Mr.F­.F.P.Tr­uideman die hebben verklaard gelijk in het daarvan opgemaakte – hier als ingelast te beschouwen – proces-verbaal staat gerelateerd;
Overwegende, dat het Hof aanvankelijk vonnis had bepaald op 22 oktober 1999, doch na enige malen te hebben aangehouden, nader heeft bepaald op heden.

TEN AANZIEN VAN HET RECHT:
Overwegende, dat het Hof volhardt bij het tussen­vonnis van 9 juli 1999 en hetgeen dienaangaande is overwogen;
Overwegende, dat appellant, bij de inlichtingen­compari­tie de dato 13 augustus 1999 in persoon versche­nen, onder meer heeft verklaard, dat hij als bushouder ? Sf.300,– bruto en als rijinstructeur Sf.100,– tot Sf.150,– bruto per dag verdiende; dat hij, na aftrek van alle posten waaronder onder­houd van de bus, brand­stof, smeerolie, belasting enz……enz…, een bedrag van Sf.150,– per dag overhield; dat hij het beroep van rijinstructeur sedert de dood van zijn vrouw niet meer uitoefent; dat hij het beroep van bushouder nog steeds uitoe­fent; dat hij, omdat zijn vorige bus het niet meer deed, genoodzaakt was een andere bus aan te schaffen; dat hij die andere bus al bijkans drie jaren heeft; dat hij met die andere bus Sf.50.000.– per dag verdient en dat, na aftrek van alle kosten Sf.10.000,– overblijft;
Overwegende, dat het Hof voormelde verklaringen van appellant als rechtens vaststaand tussen appellant en geinti­meerde sub A aanneemt, nu geintimeerde sub A, door zich, naar het Hof gebleken is, onbereikbaar te maken, zijnde hij immers vertrokken zonder achterlating van informatie omtrent zijn verblijf elders, blijk gegeven heeft niet te willen verschij­nen bij de bevolen inlichtingencomparitie, op grond waarvan het door appellant verklaarde als juist wordt aangenomen;
Overwegende, dat het Hof aanneemt dat het in dit stadium van het onderhavige proces uitsluitend gaat om de schadepost in het 10e ”dat” onder d van het verzoek­schrift, vorderende appellant het bedrag van Sf.2.160.­000,–, zijnde schade, in verband met arbeids­onge­schiktheid van hem vanaf 5 oktober 1992 tot het berei­ken van de 60 jarige leeftijd van appellant e.e.a. in verband met de schade aan het rechterbeen; gaande het Hof er van uit dat appellant gemeld bedrag aan inkomsten derft over de periode 5 oktober 1992 tot het bereiken van zijn 60 jarige leeftijd blijkende zulks immers uit zijn eigen stel­lingen;
Overwegende, dat het hof voorts er van uitgaat dat voor­melde schade betrekking heeft op derving van inkom­sten, als bushou­der en als rijinstructeur;
Overwegende, dat nu appellant, naar hij ter gele­genheid van de inlichtingencomparitie verklaard heeft, dat, na aftrek van alle kosten een bedrag van Sf.10.00­0,– per dag over­blijft, neerkomende op een inkomen per maand van (25 x Sf.10.­000,- is) Sf.250.00­0,– en per jaar (12 x Sf.250.000,– is) van f.3.000.000,–, het het Hof geheel ont­gaat hoe appel­lant nog vol kan houden aanspraak te maken op vergoe­ding van schade, bestaande uit inkom­stenderving als bushouder en als rijinstructeur, ver­dienende appellant het inkomen van Sf.3.000.000,– per jaar, naar uit zijn verschafte inlichtin­gen blijkt ter gelegenheid van de comparitie van partijen, al drie jaren;
Overwegende, dat appellant mitsdien niet toekomt vergoe­ding van schade, bestaande uit inkomstenderving als bushouder en als rijinstructeur;
Overwegende, dat Wij, bespreking van de tegen het beroe­pen vonnis ontwikkelde grieven als niet langer relevant in het midden latend, het vonnis waarvan beroep zullen vernietigen en appellant zijn vordering voor het overige ontzeggen, zullende hij de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van geintimeer­de sub A gevallen, dragen;
Gezien de betrekkelijke wetsartikelen;

RECHTDOENDE IN HOGER BEROEP:
Vernietigt het vonnis door de Kantonrechter in het Eerste Kanton op 15 april 1997 tussen appellant en geintimeerde sub A gewezen en uitgesproken, waarvan beroep;

EN OPNIEUW RECHTDOENDE:
Ontzegt appellant zijn vordering voor het overige;
Veroordeelt appellant in de kosten in beide in­stanties in prima aan de zijde van geintimeerde sub A begroot op Sf.Nihil;
en in hoger beroep begroot op Sf.Nihil;
met inbegrip van het door het Hof aan zijn advo­kaat voor het door hem gehouden pleidooi toegekende salaris van Sf.nihil;
bepalende het Hof het salaris van de advokaat van appel­lant op Sf.3.000,–;

Aldus gewezen door de heren: Mr.J.R.VON NIESEWAND,
Vice-President, Mr.A.I.RAMNEWASH, en Mr.P.G.WOLFF, Leden en door de Vice-President uitgesproken ter open­bare terechtzitting van het Hof van Justitie van VRIJ­DAG, 7 JULI 2000, in tegenwoordigheid van Mr.M.E.VAN GENDEREN-RELYVELD, Substituut-Griffier.

w.g.M.E.VAN GENDEREN-RELYVELD w.g.J.R.VON NIESEWAND

Bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen advokaat Mr.G.Gangaram-Panday namens de gemachtigde van appellant, advokaat Mr.F.F.P.Truideman, terwijl de geintimeerde noch in persoon noch bij gemachtigde ter terechtzitting is verschenen.