SRU-HvJ-2001-11

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR-14087
  • Uitspraakdatum 06 juli 2001
  • Publicatiedatum 29 april 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Eindvonnis. Bewijsopdracht niet voldaan. Vernietiging van het bestreden vonnis. Alsnog ontzegging van het gevorderde.

Uitspraak

H.M.
GENERALE ROL NO.14087.

DE SURINAAMSE BAKKERSBOND, rechtspersoon, gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo aan de Prinsenstraat no.9, voor wie als gemachtigde optreedt, Mr.J.KRAAG, advokaat,
appellante,

tegen

[geïntimeerde], gevestigd en kantoorhoudende aan de Heerenstraat no.52, voor wie als gemachtigde optreedt, Mr.S.MARICA, advokaat,
geintimeerde,

De Vice-President spreekt in deze zaak, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit:

Het Hof van Justitie van Suriname;

Gezien ’s Hofs interlocutoir vonnis van 1 december 2000 tussen partijen gewezen en uitgesproken;

TEN AANZIEN VAN HET RECHT:
Verwijzende naar en overnemende hetgeen bereids in ’s Hofs voormeld vonnis is overwogen en beslist en voorts;

Overwegende, dat de geintimeerde in de enquete 2 getuigen heeft doen horen, die hebben verklaard gelijk in de daarvan opgemaakte hier als ingelast te beschouwen proces-verbaal staat gerelateerd;

Overwegende, dat de gemachtigde van geintimeerde hierna een hier als geinsereerd aan te merken schriftelijke conclusie na gehouden enquete heeft genomen, hebbende hij tevens produkties overgelegd, waarvan de inhoud hier als ingelast dient te worden beschouwd;

Overwegende, dat het Hof vonnis in de zaak aanvankelijk had bepaald op 15 juni 2001, doch nader op heden.

TEN AANZIEN VAN HET RECHT:
Overwegende, dat het Hof volhardt bij het tussenvonnis van 1 december 2000 en hetgeen dienaangaande is overwogen;

Overwegende, dat geintimeerde, ten einde het van hem verlangde bewijs te leveren als getuigen heeft doen horen [naam 1] en [naam 2] en bij conclusie na gehouden enquete de dato 25 april 2001 heeft overgelegd een stortingsbewijs in fotocopie van de Hakrinbank N.V. de dato 28 augustus 1990;

Overwegende, dat het Hof de vraag of geintimeerde het van hem verlangde bewijs geleverd heeft ontkennend beantwoordt, blijkende dat immers niet uit voormelde aangedragen bewijsmiddelen;

Overwegende, dat mitsdien niet bewezen is en dien tengevolge tussen partijen in rechte niet is komen vast te staan hetgeen gesteld is in de 1 ste tot en met 11e alinea van het verzoekschrift;

Overwegende, dat het Hof, bespreking van de tegen het beroepen vonnis ontwikkelde grief, die het Hof bovendien voorkomt als feitelijke onjuist, geheel in het midden latend, het beroepen vonnis zal vernietigen en geintimeerde zijn vordering hem alsnog als onbewezen zal ontzeggen, onder veroordeling van geintimeerde als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten op dit geding aan de zijde van appellante gevallen;

Gezien de betrekkelijke wetsartikelen;

RECHTDOENDE IN HOGER BEROEP:
Vernietigt het vonnis door de Kantonrechter in het Eerste Kanton op 10 februari 1998 tussen partijen gewezen en uitgesproken, waarvan beroep;

EN OPNIEUW RECHTDOENDE:
Ontzegt geintimeerde alsnog zijn vordering;

Veroordeelt geintimeerde in de kosten in beide instanties aan de zijde van appellante gevallen en in prima begroot op sf….

en in hoger beroep begroot op sf……

Met inbegrip van het door het Hof aan hem gehouden pleidooi toegekende salaris van sf…

Bepalende het Hof het salaris van de advokaat van geintimeerde eveneens op sf……

Aldus gewezen door de heren Mr.J.R.VON NIESEWAND, Vice-President, Mr.A.I.RAMNEWASH en Mr.K.PULTOO, Leden en door de Vice-Presi­dent uitge­sproken ter openbare terecht­zitting van het Hof van Justitie van VRIJDAG, 6 JULI 2001, in tegenwoor­dig­heid van Mr.R.R.BRIJBHOKUN, Fungerend-Griffier.

Partijen, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, advokaat Mr.J.Kraag en geintimeerde vertegenwoordigd door advokaat, Mr.J.Nibte namens zijn gemachtigde, advokaat Mr.S.Marica, zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.