- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer A-365
- Uitspraakdatum 19 januari 2001
- Publicatiedatum 08 april 2019
- Rechtsgebied Ambtenarenrecht
-
Inhoudsindicatie
Personeelswet.
Verzoeker heeft zich niet uitgelaten over de resolutie waarin zijn bevordering naar een hogere rang is vastgesteld. Dit ondanks hij daartoe diverse malen in de gelegenheid is gesteld, weshalve het Hof de juistheid van die resolutie bewezen acht tussen partijen. Verzoeker is reeds bevorderd tot een hogere rang dan hij gevorderd heeft.
Verzoeker is niet- ontvankelijk in zijn vordering.
Uitspraak
M.R.S.
A – 365.
[verzoeker], wonende te [district] aan [adres] ten deze domicilie kiezende aldaar aan de Watermolenstraat no. 36 beneden ten kantore van Mr.E.C.M.HOOPLOT,
verzoeker,
t e g e n
DE STAAT SURINAME, rechtspersoon, ten deze in rechte vertegenwoordigd wordende door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie van Suriname, kantoorhoudende te Paramaribo aan de Gravenstraat no.3, voor wie als gemachtigde optreedt Mr.Dr.C.D.OOFT, advokaat,
verweerder,
De Vice-President spreekt in deze zaak in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit:
Het Hof van Justitie van Suriname;
Gezien ’s Hofs interlocutoire vonnissen respectievelijk van 16 mei 1997, 9 januari 1998 en 3 juli 1998 tussen partijen gewezen en uitgesproken;
TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:
Verwijzende naar en overnemende hetgeen bereids in s’Hofs laatstmeld vonnis is overwogen en beslist en voorts;
Overwegende, dat de door het Hof bepaalde comparitie van partijen niet is gehouden;
Overwegende, dat ten dage voor uitlating zijdens partijen c.q. dagbepaling comparitie van partijen advokaat Mr.Dr.C.D.Ooft heeft verklaard dat verzoeker voorgedragen is maar dat de Raad van Ministers hierover nog beslissen moet;
Overwegende, dat het Hof ter terechtzitting van 2 juli 1999 wederom een comparitie van partijen heeft bepaald op 13 augustus 1999, welke comparitie van partijen echter niet is gehouden;
Overwegende, dat ter terechtzitting van 3 december 1999 advokaat Mr.Dr.C.D.Ooft heeft verklaard dat er nog geen resolutie is uitgekomen;
Overwegende, dat ten dage voor uitlating zijdens partijen bepaald, Mr.M.A.Bodha namens de gemachtigde van verweerder Mr.Dr.C.D.Ooft een produktie heeft overgelegd, waarvan de inhoud hier als ingelast moet worden beschouwd, en tevens heeft verklaard dat verzoeker intussen bevorderd is;
Overwegende, dat ten dage voor uitlating zijdens verzoeker peremptoir bepaald, advokaat Mr.J.Kraag namens advokaat Mr.E.C.M.Hooplot uitstel heeft gevraagd vanwege uitlandigheid van Mr.E.C.M.Hooplot;
Overwegende, dat ter terechtzitting van 6 oktober 2000 advokaat Mr.T.Gangaram-Panday namens advokaat Mr.E.C.M.Hooplot wederom uitstel heeft gevraagd, welk verzoek werd afgewezen;
Overwegende, dat het Hof hierna vonnis in de zaak aanvankelijk heeft bepaald op 17 november 2000, doch nader heeft bepaald op heden;
TEN AANZIEN VAN HET RECHT:
Overwegende, dat verzoeker, naar blijkt uit het ter Griffie van het Hof van Justitie op 2 augustus 1996 ingediend verzoekschrift de dato 30 juli 1996 het Hof van Justitie als Gerecht in ambtenarenzaken in het onderhavige proces het verzoek gedaan heeft verweerder te veroordelen tot betaling van een dwangsom van
Sf.100.000,– voor iedere dag dat hij, verweerder, in gebreke blijft om binnen 1 (één) maand na de uitspraak van dit vonnis althans een door het Hof van Justitie in goede justitie vast te stellen termijn:
Primair: de handelingen te verrichten die er toe moeten leiden dat hij wordt bevorderd tot de rang van Hoofdverificateur bij de Inspectie der Invoerrechten en Accijnzen van het Ministerie van Financiën;
Subsidiair: tot het nemen en ter kennis van verzoeker brengen van een besluit waarbij verzoeker met ingang van dezelfde datum als [persoon] e.a. althans een andere door het Hof van Justitie in goede justitie te bepalen termijn wordt bevorderd tot Hoofdverificateur bij de Inspectie der Invoerrechten en Accijnzen van het Ministerie van Financiën;
Overwegende, dat zijdens verweerder ter terechtzitting van vrijdag, 19 mei 2000 in het geding is gebracht een afschrift in fotokopie van de resolutie de dato 12 mei 2000 [nummer], waarbij verzoeker met ingang van 1 januari 2000 bevorderd is tot Adjunct-Inspecteur;
Overwegende, dat verzoeker, ofschoon hem daartoe ettelijke keren de gelegenheid is geboden, nagelaten heeft zich uit te laten over voormelde resolutie, weshalve het Hof van de juistheid van die resolutie uitgaande thans bewezen acht en als tussen partijen
rechtens vaststaand aanneemt, dat verzoeker bij voormelde resolutie met ingang van 1 januari 2000 bevorderd is tot Adjunct-Inspecteur;
Overwegende, dat nu verzoeker, naar het Hof uit eigen wetenschap bekend is, bij resolutie van 1 januari 2000 bevorderd is in een hogere rang dan waarin hij gevorderd heeft bevorderd te worden en hij dientengevolge geen belang meer heeft niet slechts bij het primair gevorderde doch ook bij het subsidiair gevorderde, dient hij in die vorderingen alsnog niet ontvankelijk te worden verklaard;
Gezien de betrekkelijke wetsartikelen;
RECHTDOENDE IN AMBTENARENZAKEN:
Verklaart verzoeker alsnog niet ontvankelijk in zowel zijn primaire als zijn subsidiaire vordering;
Aldus gewezen door de heren: Mr.J.R.VON NIESEWAND, Vice-President, Mr.P.G.WOLFF en Mr.K.PULTOO, Leden en door de Vice-President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van VRIJDAG, 19 JANUARI 2001, in tegenwoordigheid van
Mr.R.R.BRIJOBHOKUN, Fungerend-Griffier.
w.g. R.R.BRIJOBHOKUN w.g.J.R.VON NIESEWAND
Partijen, verzoeker vertegenwoordigd door advokaat Mr.Dr.C.D.Ooft namens zijn gemachtigde, advokaat Mr.E.C.M.Hooplot en verweerder vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, advokaat Mr.Dr.C.D.Ooft, zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.