- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer onbekend
- Uitspraakdatum 18 oktober 2002
- Publicatiedatum 03 april 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Merkenrecht. Het HvJ is van oordeel dat in casu tussen de merken “Frisco” en “Frico” voor dezelfde soort van waren zodanige overeenstemmen bestaat dat bij het publiek verwarring omtrent de herkomst van de waren zou kunnen ontstaan. Het verzoek tot nietigverklaring van de inschrijving van het merk “Frisco” in de openbare registers van het Bureau voor de Industriële Eigendom in Suriname wordt toegewezen.
Uitspraak
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME
Gezien het door FRIESLAND BRANDS B.V., rechtspersoon, gevestigd te Leeuwarden, Nederland, kantoorhoudende aan de Pieter Stuyvesantweg 1, 8937 AC Leeuwarden, Nederland, ten deze domicilie kiezende te Paramaribo aan de Mr.F.H.R.Lim A Postraat no.1, bij het Advocatenkantoor Lim A Po, verzoekster, voor wie als gemachtigde optreedt Mr.B.A.Halfhide, Advokaat, op 14 januari 2000 ingediend verzoekschrift, gedagtekend 13 januari 2000, strekkende tot nietigverklaring op de daarin gevorderde gronden van de inschrijving onder de nummers 13.169, 13.170, 13.171 en 13.172 in de openbare registers van het Bureau voor de Industriële Eigendom in Suriname, gedaan ten verzoeke van ARISCO PRODUTOS ALIMENTICIOS LTDA, gevestigd en kantoorhoudende aan de Rua Arisco no.1, 74000 Goias-Goiania in Brazilië, verweerster, blijkens de publikatie in de aflevering van het Bijblad behorende bij het Advertentieblad van de Republiek Suriname van vrijdag 16 april 1999 onder de nummers 13,169, 13,170, 13.171 en 13,172 van het woordmerk Frisco; verweerster heeft taal noch teken van zich laten horen;
Gezien de overige stukken van het geding; de inhoud dier stukken wordt als in deze beschikking letterlijk herhaald en geinsereerd aangemerkt;
Gehoord verzoekster bij monde van haar gemachtigde Mr.B.A. Halfhide, die daarbij heeft overgelegd een comparitievolmacht de dato; 18 juni 2002 met bijlage; wordende de inhoud dezer produkties eveneens hier als ingelast beschouwd;
Overwegende, dat ten processe is komen vast te staan, dat de Coöperatieve Melkproductenbedrijven ”Noord-Nederland ” B.A, voorheen geheten Friesche Coöperatieve Zuivel Export Vereeniging FRICO, op 16 januari 1969 als eerste het merk, Frico, overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van de Wet op de Industriële Eigendom, in de daartoe bestemde openbare registers van het Bureau voor de Industriële Eigendom in Suriname heeft ingeschreven onder no.6220 zulks ter onderscheiding van haar handelswaren; dat bij akte verleden ten overstaan van Mr.Dirk Caminada, notaris te Rijswijk, Nederland, de dato 23 november 1990 de Coöperatieve Melkproducten bedrijven ”Noord-Nederland” B.A. een fusie is aangegaan, waarbij Friesiand (Frico Domo) Coöperatie B.A, de verkrijgende rechtspersoon is geworden van het Industriële Eigendomsrecht van het merk FRICO, hetgeen op 3 juni 1991 gemeld is bij het Bureau voor de Industriële Eigendom in Suriname;
dat bij akte van 25 januari 1996 Friesland (Frico Domo) Coöperatie B.A. haar handelsmerk no.6220 woordmerk Frico heeft overgedragen aan Friesland Brands B.V.;
dat deze overdracht meegedeeld is aan het Bureau voor de Industriële Eigendom in Suriname;
dat voormelde inschrijving no.6220 telkenmale is vernieuwd, laatstelijk op 30 maart 1999; dat, naar uit het zijdens verzoekster overgelegd bijblad van het Advententieblad van de Republiek Suriname blijkt, ten verzoeke van verweerster door het Bureau voor de Industriële Eigendom in Suriname op 16 april 1999 onder merknummers 13.169, 13.170, 13.171 en 13.172 is ingeschreven het woordmerk ”Frisco” kennelijk ter onderscheiding van haar handelswaren, vermeld in het desbetreffend bijblad;
Overwegende, dat verzoekster nietigverklaring van voormelde inschrijving vordert op grond dat zij in 1969 het merk Frico ais eerste in Suriname gebruikt heeft en steeds onafgebroken alhier verder gebruikt ter onderscheiding van haar waren, vermeld op de lijst waarvan de inhoud als hier ingelast wordt aangemerkt;
dat het woordmerk Frisco in hoofdzaak overeenstemt met het aan haar -verzoekster- toekomend merk Frico en waarop zij op grond van het in het 3e en 6e ”sustenu” van het Verzoekschrift gestelde, welk gestelde als hier letterlijk herhaald en geinsereerd wordt aangemerkt, het uitsluitend recht heeft, terwijl beide merken voor nagenoeg dezelfde handelswaren gebruikt worden;
dat het gebruik van het handelsmerk Frisco verwarring kan verwekken ten opzichte van het handelsmerk Frico nu beide merken voor dezelfde soort van waren worden gebruikt;
dat zeker is, dat het merk Frico in Suriname bekend staat als het merk van verzoekster;
dat zij, verzoekster houder is van het merk Frico in verschillende landen;
Overwegende, dat verzoekster ter adstructie van haar voormelde stellingen heeft aangevoerd;
dat zij als rechtspersoon burger is van het Koninkrijk der Nederlanden en aangezien die Staat en Suriname partij zijn bij het Herzien Internationaal Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot bescherming van de Industriële Eigendom (Stockholm, 14 juli 1967) is zij -verzoekster- gerechtigd tot het genot van de voordelen van dat Verdrag;
Overwegende, dat nu het voorgaande op generlei wijze weersproken is en mitsdien als rechtens vaststaand dient te worden aangenomen, kan het verzoek van verzoekster als op de wet gegrond worden toegewezen, zijnde het Hof immers van oordeel dat in casu tussen de merken ”Frisco” en ”Frico” voor dezelfde soort van waren zodanige overeenstemmen bestaat dat bij het publiek verwarring omtrent de herkomst van de waren zou kunnen ontstaan;
BESCHIKKENDE:
Verklaart nietig de ten verzoeke van verweerster gedane inschrijving van het woord merk ”Frisco” in de openbare registers van het Bureau voor de Industriële Eigendom in Suriname, gepubliceerd in het bijblad behorende bij het Advertentieblad van de Republiek Suriname van 16 april 1999; onder de nummers 13.169, 13.170, 13.171 en 13.172;
Aldus gegeven door: Mr.J.R.VON NIESEWAND, Waarnemend President, Mr.A.I.RAMNEWASH en Mw.Mr.Drs.C.C.L.A.VALSTEIN-MONTNOR, Leden en door de Waarnemend President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van justitie van VRIJDAG, 18 OKTOBER 2002, in tegenwoordigheid van Mr.M.E.Van Genderen-Relyveld, Substituut-Griffier,
w.g. M.E.Van Genderen- Relyveld w.g. J.R.Von Niesewand
Bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen de gemachtigde van verzoekster, advokaat Mr.B.A.Halfhide, terwijl de gerekesteerde noch bij vertegenwoordiger, noch bij gemachtigde is verschenen.