SRU-HvJ-2007-22

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR 14290
  • Uitspraakdatum 02 november 2007
  • Publicatiedatum 21 juni 2023
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Het Hof van Justitie heeft overwogen dat verzoeker in zijn verzetrekest expliciet de vernietiging van het verstekvonnis had moeten vorderen, teneinde te voorkomen dat naast het verzetvonnis ook een verstekvonnis bestaat, met mogelijke tegenstrijdigheden. Het Hof is van oordeel dat de Kantonrechter terecht verzoeker niet-ontvankelijk in zijn vordering heeft verklaard. Er is geen wettelijke grondslag die de Kantonrechter de bevoegdheid biedt om ambtshalve het verstekvonnis te vernietigen. Overigens belet niets verzoeker om een wijziging van de reeds bepaalde alimentatie bij de betreffende rechter te vragen, indien zich daartoe gronden voordoen.

Uitspraak

HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

GENERALE ROLNUMMER: 14290

[Verzoeker], wonende c.q. verblijfhoudende aan [adres] te [plaats], ten deze domicilie kiezende te Paramaribo aan de Watermolenstraat no. 36 beneden op het Advokatenkantoor van mr. E.C.M. Hooplot, voor wie als gemachtigde optreedt, mr. E.C.M. Hooplot, advocaat,
verzoeker,

t e g e n

[Verweerster], wonende te [plaats] aan [adres], ten deze domicilie kiezende aan de Prins Hendrikstraat no. 40, voor wie als gemachtigde optreedt, mr. dr. J.V. van Dijk-Silos, advocaat,
verweerster,

De Fungerend-President spreekt in deze zaak, in Naam van de Republiek, de navolgende beschikking uit:

(Betalend) Het Hof van Justitie van Suriname;

Gezien ’s Hoven interlocutoir beschikking van 5 oktober 2007 tussen partijen gegeven en uitgesproken;

TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:

Verwijzende naar en overnemende hetgeen bereids in ’s Hoven voormelde beschikking is overwogen en beslist en voorts;

Overwegende, dat de gemachtigde van verzoeker een hier als geinsereerd aan te merken schriftelijke conclusie tot overlegging verzetbeschikking heeft overgelegd, waarvan de inhoud hier als ingelast dient te worden beschouwd, waarna de gemachtigde van verweerder een hier als geinsereerd aan te merken schriftelijke conclusie tot uitlating heeft genomen, waarvan de inhoud hier als ingelast dient te worden beschouwd;

Overwegende, dat het Hof hierna beschikking in de zaak heeft bepaald op heden.

TEN AANZIEN VAN HET RECHT:

Overwegende, dat hier wordt overgenomen en volhard bij hetgeen in de eerder in deze zaak gegeven tussenbeschikking is overwogen en beslist;

Overwegende, dat de Kantonrechter-Plaatsvervanger in het Eerste Kanton bij beschikking d.d. 2 mei 2005 onder A.R. [nummer] [verzoeker] bij verstek heeft veroordeeld tot betaling aan [verweerster] ter voorziening in haar levensonderhoud van het bedrag van Srd. 2.000,– per maand ingaande 01 mei 2005;

Overwegende, dat [verzoeker] tegen deze beschikking verzet heeft aangetekend welk uiteindelijk hiertoe heeft geleidt, dat de Kantonrechter-Plaatsvervanger in het Eerste Kanton beslissende op voormeld verzet bij beschikking van 3 april 2006 [verzoeker] alsnog niet–ontvankelijk heeft verklaard in zijn verzet, op de grond dat [verzoeker] nagelaten heeft te vorderen dat de beschikking d.d. 2 mei 2005, waarvan verzet, wordt vernietigd;

Overwegende, dat [verzoeker] nu in beroep opkomt tegen deze verzetbeschikking stellende dat de Kantonrechter in verzet ten onrechte [verzoeker] niet ontvankelijk heeft verklaard;

Overwegende, dat [verweerster] verweer heeft gevoerd waarop, voor zover nodig, wordt teruggekomen;

Overwegende, dat het Hof, de centrale vraag die partijen verdeeld houdt beantwoordend, indachtig het bepaalde in artikel 86 juncto artikelen 110 en 111 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van oordeel is, dat [verzoeker] in zijn verzetrekest expliciet vernietiging van het verstekvonnis in kwestie had moeten vorderen en dat, nu hij dat heeft nagelaten, hij terecht niet-ontvankelijk is verklaard door de Kantonrechter-Plaatsvervanger in het Eerste Kanton in oppositie;

Overwegende immers, dat in het andere geval er een onwenselijke situatie zou kunnen ontstaan waarbij een verstekvonnis zou bestaan naast een (mogelijk ook inhoudelijk tegenstrijdig) verzetvonnis;

Overwegende, dat de grond van [verzoeker], dat de Kantonrechter-Plaatsvervanger in het Eerste Kanton in oppositie het verstekvonnis ambtshalve behoorde te vernietigen, geen steun vindt in de wet, zodat ook deze grond komt te falen;

Overwegende ten overvloede, dat niets [verzoeker] belet om een wijziging van de reeds bepaalde alimentatie bij de alimentatierechter te vragen indien zich daartoe gronden voordoen;

Overwegende, dat het vorenoverwogene met zich brengt dat het Hof de verzetbeschikking waarvan beroep als hierna te melden, zal bevestigen;

BESCHIKKENDE:

Bevestigt de verzetbeschikking van de Kantonrechter-Plaatsvervanger in het Eerste Kanton gegeven en uitgesproken tussen partijen op 3 april 2006 waarvan beroep;

Veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten in hoger beroep gevallen aan de zijde van [verzoekster] en tot aan deze uitspraak begroot op Srd.Nihil;

Met in begrip van het door het Hof aan haar advokaat voor het door haar gehouden pleidooi toegekende salaris van Srd.150,–;

Bepalende het Hof het salaris van de advokaten elk op Srd.150,–;

Aldus gegeven door de : mr. D.D. Sewratan, Fungerend-President, mr. H.E. Struiken, Lid en mr. A. Charan, Lid-Plaatsvervanger en door de Fungerend-President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van Vrijdag, 2 november 2007, in tegenwoordigheid van mr. R.R. Brijobhokun, Fungerend-Griffier.

Partijen, verzoeker vertegenwoordigd door advokaat mr. H.H. Veldkamp namens zijn gemachtigde, advokaat mr. E.C.M. Hooplot en verweerster vertegenwoordigd door advokaat mr. C.J. Halfhuid namens haar gemachtigde, advokaat mr. dr. J.V. van Dijk-Silos, zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.

M.H.