SRU-HvJ-2007-23

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR 14315
  • Uitspraakdatum 19 januari 2007
  • Publicatiedatum 28 juni 2023
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Het Hof van Justitie heeft incidenteel appelante niet-ontvankelijk verklaard in haar incidentele vordering (provisionele eis gegrond op artt. 54,55,56 jo. 272 Rv), waarbij zij heeft gevorderd dat het Hof van Justitie, incidenteel geintimeerde verbiedt het uitvoer baar bij voorraad verklaarde vonnis van de ktr (waarbij de opheffing van het conservatoir beslag is gelast) ten uitvoer te leggen, voordat het Hof op het tegen dat vonnis aangetekend hoger beroep zal hebben beslist. Hiertoe heeft het Hof overwogen dat in het arrest van de Hoge Raad (NJ 1995 no. 413) staat dat bij een vonnis dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, geen vorm van tenuitvoerlegging is vereist. Artikel 272 Rv handelt echter over gevallen, waarin de voorlopige tenuitvoerlegging van een vonnis is bevolen, buiten de wet voorzien. In casu gaat het niet over de tenuitvoerlegging van een vonnis, dat buiten de gevallen bij wet voorzien valt, maar is de verklaring van uitvoerbaar bij voorraad gegrond op artikel 55 Rv.

Uitspraak

HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

GENERALE ROLNUMMER: 14315

PARBHOE’S HANDELMAATSCHAPPIJ N.V., gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo aan de Kwattaweg no.596, ten deze domicilie kiezende aan de Weidestraat no.63 bij het Advokatenkantoor Kraag, voor wie als gemachtigde optreedt, Mr.J.Kraag, advokaat,
appellante,

t e g e n

SURINAME LEISURE COMPANY A.V.V., rechtspersoon naar het recht van Aruba, gevestigd te Aruba, Sun Plaza, L.G. Smith Boulevard 160 suite 309, Oranjestad, Aruba, ten deze domicilie kiezende aan de Costerstraat no.7, voor wie als gemachtigde optreedt, Mr.E.Naarendorp, advokaat,
geintimeerde,

De Waarnemend-President spreekt in deze zaak, in Naam van de Republiek, het navolgende beschikking uit:
(Betalend) Het Hof van Justitie van Suriname;
Gezien de stukken van het geding waaronder:
1. het in afschrift overgelegd beschikking van de Kantonrechter in het Eerste Kanton van 4 juli 2006 tussen partijen gegeven;
het proces-verbaal van de Griffier van het Eerste Kanton van 2 november 2004, waaruit blijkt van het instellen van hoger beroep;
Gehoord partijen bij monde van haar respectieve advokaten;

TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:
Overwegende, dat uit de stukken van het geding in eerste aanleg blijkt, dat Parbhoe’s Handelmaatschappij N.V., als eisende partij in eerste aanleg zich bij verzoekschrift tot de Kantonrechter in het Eerste Kanton heeft gewend, daarbij stellende:

Incidenteel appellante wenst hierbij bijwege van incidentele vordering, ex artikel 54, 55, 56 jo 272 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de navolgende provisionele eis te doen tegen de SURINAME LEISURE COMPANY A.V.V., rechtspersoon naar het recht van Aruba, gevestigd te Aruba, Sun Plaza, L.G. Smith Boulevard 160 suite 309, Oranjestad, Aruba en domicilie gekozen hebbende binnen dit kader ten kantore van Mr.E.Naarendorp aan de Costerstraat no.7 te Paramaribo, incidentieel geintimeerde;
Bij vonnis d.d. 04 juli 2006 van de Kantonrechter in het Eerste Kanton, ter Griffie der Kantongerechten bekend onder A.R.No.06-1178, in Kort Geding gewezen tussen incidenteel appellante en incidenteel geintimeerde is de opheffing gelast van het conservatoir beslag, ten verzoeke van incidenteel appellante en ten laste van incidenteel geintimeerde gelegd bij door de deurwaarder bij het Hof van Justitie, D.Hieralal op 02 november 2004, nummer 387, uitgebracht exploit in de zaak bekend in het Algemeen Register 04-3954, omschreven roerende goederen en is dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard op de minuten en op alle dagen en uren;
Inmiddels bestaat gegronde vrees bij incidenteel appellante dat incidenteel geintimeerde thans tot ten uitvoerlegging van het voormeld vonnis van de Kantonrechter zal overgaan, nu dat vonnis bij voorraad uitvoerbaar is op de minuten en op alle dagen en uren, tenzij het Hof voordien dat vonnis vernietigt, althans de ten uitvoerlegging opschort of voordien op het hoger beroep beslist;

De voormelde gegronde vrees wordt gecreëerd door het feit dat incidenteel geintimeerde reeds in een eerder stadium, delen van de beslagen roerende goederen aan het beslag had onttrokken zonder toestemming of medeweten van incidenteel geintimeerde en delen van de ten laste van haar beslagen goederen als spelmateriaal ingezet in een Casino, waardoor die goederen direkt onderhevig zijn aan een grote waarde vermindering en dat dus het verhaalsmogelijkheden van incidenteel appellante aanzienlijk verkleinen;
Indien de ten uitvoerlegging van voormeld vonnis nog vóór of tijdens de behandeling van het onderhavig hoger beroep geschiedt, zal zulks onomkeerbare gevolgen ten nadele van incidenteel appellante hebben, omdat een vonnis van het Hof daarna niet tot gevolg zal hebben dat de uitvoerlegging van het voormeld vonnis zal worden teruggedraaid in die zin dat de destijds beslagen goederen nog in een, voor verhaal daarop door incidenteel appellante redelijk aanvaardbare toestand verkeren;

Overwegende, dat de eisende partij op deze gronden heeft gevorderd:
dat het Hof incidenteel geintimeerde verbiedt het vonnis van de Kantonrechter in het Eerste Kanton d.d. 04 juli 2006 bekend ter Griffie der Kantongerechten onder A.R.No.06-1178 gewezen tussen partijen, ten uitvoer zal worden gelegd voordat het Hof op het onderhavig hoger beroep van dat vonnis zal hebben beslist.

Overwegende, dat SURINAME LEISURE COMPANY A.V.V. als gedaagde partij in eerste aanleg bij conclusie van antwoord – welke geacht moet worden te dezer plaatse te zijn ingelast – de vordering heeft bestreden en daarbij heeft geconcludeerd;

Overwegende, dat partijen vervolgens bij conclusies van repliek en dupliek hun stellingen nader hebben toegelicht en verdedigd, waarna de Kantonrechter bij beschikking van 4 juli 2006 op de daarin opgenomen gronden:
Heeft gelast de opheffing van het conservatoir beslag, ten verzoeke van gedaagde en ten laste van eiseres gelegd bij door de deurwaarder bij het Hof van Justitie, D.Hieralal op 2 november 2004, nummer 387, uitgebracht exploit in de zaak bekend in het Algemeen Register 04/3954, omschreven roerende goederen;
Dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren heeft verklaard;
Gedaagde heeft verwezen in de proceskosten, aan eiseres haar zijde gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 134,– ( Een Honderd vierendertig Surinaamse Dollar)

Overwegende, dat blijkens hogervermeld proces-verbaal Parbhoe’s Handelmaatschappij N.V. in hoger beroep is gekomen van voormelde eindbeschikking van 4 juli 2006;

Overwegende, dat bij exploiten van deurwaarders Debipersad Hieralal en Radjinderkoemar Bhoelan respectievelijk van 2 november 2004 en 27 februari 2006 aan geintimeerde aanzegging van het ingestelde hoger beroep is gedaan, terwijl uit de ten processe aanwezige stukken blijkt, dat de rechtsdag voor de behandeling der zaak in hoger beroep voor het Hof van Justitie aan partijen is aangezegd;

Overwegende, dat partijen zich ter terechtzitting van 20 december 2006 mondeling hebben uitgelaten over de door hen op 19 december 2006 overgelegde bescheiden;

Overwegende, dat het Hof aanvankelijk beschikking in de zaak had gegeven op 5 januari 2007, doch nader op heden.

TEN AANZIEN VAN HET RECHT:
Incidenteel appellante heeft zich bij verzoekschrift van 30 november 2006 tot het Hof van Justitie gewend met de provisionele eis dat het Hof geintimeerde verbiedt het vonnis van de Kantonrechter in het Eerste Kanton d.d. 4 juli 2006 bekend ter Griffie der Kantongerechten onder AR 06-1178 tussen partijen gewezen ten uitvoer te leggen voordat het Hof op het onderhavig hoger beroep van dat vonnis zal hebben beslist.

Partijen zijn ter Raadkamerzitting van het Hof van Justitie d.d. 19 december 2006 gehoord, waarna partijen zich ter terechtzitting van 20 december 2006 mondeling hebben uitgelaten over de door hen op 19 december 2006 overgelegde bescheiden.
Prealabel is aan de orde de vraag of verzoekster (lees: appellante) ontvankelijk is in haar vordering.
Door geintimeerde is met betrekking tot de ontvankelijkheid het volgende gesteld. Rekestrante (lees: geintimeerde) heeft haar vordering gegrond op de artikelen 54, 55, 56 jo 272 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder te noemen Brv.) Artikel 272 Brv. Bepaalt:
“Wanneer buiten de gevallen bij wet voorzien de voorlopige tenuitvoerlegging van een vonnis is bevolen is de appellante bevoegd om bij afzonderlijke verzoekschrift aan het Hof van Justitie het verzoek te doen, dat de executie wordt gestaakt: het Hof doet de wederpartij op korte termijn oproepen teneinde daarover te worden gehoord”;

Door Mr.Naarendorp, advokaat van geintimeerde is met betrekking tot de ontvankelijkheid het volgende gesteld:
1. Op grond van artikel 272 Brv kan niet worden geoordeeld over het opgeheven beslag.
2. Indien incidenteel appellant het niet eens is met het vonnis van de Kort Geding rechter, kan er een vordering bij de Kantonrechter worden aangelegd inzake om opnieuw beslag te doen leggen.
3. Ik ben mij er niet van bewust dat er in deze zaak hoger beroep is ingesteld en voorts dat het in deze om een incidenteel appellant gaat.
Mr.Kraag, gemachtigde van rekestrante (lees: geintimeerde) heeft hiertegenover gesteld dat in casu artikel 272 Brv. wel van toepassing is om de werking van het vonnis te staken en dat slechts indien sprake is van een apert onjuist vonnis hij een nieuw Kort Geding had moeten instellen.

Volgens recente jurisprudentie van de hoge Raad (NJ 1995 no. 413) is nu het een vonnis betreft dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, geen vorm van tenuitvoerlegging vereist.
De uitvoerbaarverklaring bij voorraad brengt nu eenmaal voor de beslagcrediteur het risico mee dat de opheffingsuitspraak in hoger beroep wordt vernietigd, zodat het beslag blijft rusten totdat het eindvonnis in kracht van gewijsde is gegaan.
Nu rekestrante (lees:geintimeerde) haar vordering heeft gegrond op artikel 54, 55, 56 jo 272 Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 272 Brv handelt over de casus dat buiten de gevallen bij algemene verordening voorzien de voorlopige ten uitvoerlegging van een vonnis is bevolen, waarvan hier geen sprake is dient rekestrante (lees: geintimeerde) naar het oordeel van het Hof niet ontvankelijk te worden verklaard.
Het Hof komt derhalve niet toe aan bespreking van de overige weren.

BESCHIKKENDE:
Verklaart appellante niet ontvankelijk;

Aldus gewezen door: Mr.Drs.C.C.L.A.Valstein-Montnor, Fungerend-President, Mr.A.A.Hermelijn en Mr.A.Charan, Leden-Plaatsvervanger en door de Fungerend-President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van Vrijdag, 19 januari 2007, in tegenwoordigheid van Mr.G.A.Kisoensingh-Jangbahadoersingh, Fungerend-Griffier.

Partijen, appellante vertegenwoordigd door advokaat Mr.H.P.Boldewijn namens haar gemachtigde, advokaat Mr.J.Kraag en geintimeerde vertegenwoordigd door haar gemachtigde, advokaat Mr.E.Naarendorp, zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.

M.H.