SRU-HvJ-2007-32

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer A-614
  • Uitspraakdatum 18 mei 2007
  • Publicatiedatum 11 juli 2023
  • Rechtsgebied Ambtenarenrecht
  • Inhoudsindicatie

    Het Hof heeft overwogen dat de aan verzoekster opgelegde straf (schorsing voor de duur van een maand) in een zeer grote wanverhouding staat tot de door haar gepleegde handeling (het invoeren van een “passwoord”). Uit de gestelde gedragingen van verzoekster kan namelijk geenszins de gevolgtrekking worden gemaakt dat verzoekster zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim. Het Hof heeft indachtig het vorenstaande overwogen dat de opgelegde tuchtstraf van schorsing voor een maand dient te worden herzien in de disciplinaire straf van berisping.

Uitspraak

HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

A-614

[Verzoekster], wonende aan [adres] in het [district], ten deze domicilie kiezende aan de Kromme elleboogstraat 1, voor wie als gemachtigde optreedt, Mr.I.D.Kanhai, advocaat,
verzoekster,

t e g e n

DE STAAT SURINAME, meer precies het Ministerie van Landbouw Veeteelt en Visserij, rechtspersoon, ten rechte vertegenwoordigd wordende door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie, kantoorhoudende aan de Henck Arronstraat (voorheen Gravenstraat) No.1, voor wie als gemachtigde optreedt, Mr.I.S.Asarfi-Lalji, advocaat,
verweerder,

De President spreekt in deze zaak in naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit:

(Betalend) Het Hof van Justitie van Suriname;

Gezien de stukken;

Gehoord partijen;

TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:

Overwegende, dat [verzoekster] zich bij verzoekschrift tot het Hof heeft gewend, daarbij stellende:

  1. dat verzoekster de hierna volgende vordering wenst in te stellen tegen: DE STAAT SURINAME, meer precies het Ministerie van Landbouw Veeteelt en Visserij, rechtspersoon, ten rechte vertegenwoordigd wordende door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie, kantoorhoudende aan de Gravenstraat No.1 hierna te noemen verweerder;
  2. dat verzoekster ambtenaar is in de zin van de Personeelswet uit hoofde waarvan zij verzoekster in dienst is van de verweerder in de functie van Hoofd afdeling voorli8chtingen en onderwijs. De verzoekster is in dienst getreden op of omstreeks 20 mei 1995. Een kopie aanstellingsbeschikking en een overplaatsingsbeschikking worden hierbij overlegd met het verzoek de inhoud daarvan als hier herhaald en geinsereerd te willen aanmerken;
  3. dat verzoekster zich gedurende zijn dienstperiode heeft doen kennen als een plichtgetrouwe ambtenaar;
  4. dat verzoekster is op of omstreeks 22 september 2005 betrokken geraakt bij een incident waarbij zij is ontboden door de Waarnemend Onder Directeur teneinde een password ingevoerd in de computer te verwijderen hetgeen door de verzoekster ook is geschied. De code was op het moment dat de verzoekster werd ontboden reeds gedecodeerd en was de computer toegankelijk voor een ieder;
  5. dat door de Waarnemend Onder Directeur de verzoekster is aangeschreven teneinde zich te verantwoorden. Een kopie van dat schrijven genummerd productie 3 wordt hierbij ingesloten met het verzoek de inhoud daarvan als hier geinsereerd te willen aanmerken. De verzoekster heeft zich ook verweerd (productie 4) en aangegeven, dat de computer is gedecodeerd, zulks is mondeling geschied;
  6. dat aan de verzoekster op of omstreeks 28 september 2005 is uitgereikt een beschikking gedateerd 26 september 2005 met als besluit dat de verzoekster is geschorst over het tijdvlak van 1 maand en zulks te rekenen vanaf 1 oktober 2005. Een kopie van de beschikking genummerd productie 5 wordt hierbij ingesloten met het verzoek de inhoud daarvan als hier herhaald en geinsereerd te willen aanmerken;
  7. 7. dat de beschikking d.d. 26 september 2005 tot stand is gekomen geheel in strijd met het in het algemeen rechtsbewustzijn levendbeginsel van behoorlijk bestuur en wel het motiveringsbeginsel;

Ter adstructie van het hier gestelde het volgende:

  1. dat gedurende de werkzaamheden van de verzoekster niet aan haar de mededeling is gedaan dat hij zal worden geschorst.
  2. dat verzoekster erop mocht vertrouwen dat nu voldaan was aan het verzoek namelijk het decoderen van de computer er geen straf maatregel zou volgen;
  3. dat het schrijven van het Waarnemend Hoofd van de Visserij dienst (productie 3) onbevoegdelijk is geschied. Deze functionaris is niet het bevoegde gezag.
  4. dat de beschikking slechts is gemotiveerd. Niet is aangegeven waarom het verweerschrift niet steekhoudend is;
  5. dat de Resolutie hier eerder genoemd tevens in strijd is met het beginsel van een deugdelijke motivering ter adstructie waarvan het volgende:
  6. op geen enkele wijze is gemotiveerd aangegeven welke rechtvaardigingsgrond aanwezig is geweest om de verzoekster te schorsen. Zulks is in elk geval niet belichaamd in de beschikking;
  7. dat de gewraakte beschikking voorts onwaarheden heeft overwogen en daarom al het besluit is gestoeld op feiten die zich niet hebben voo0rgedaan ter adstructie waarvan het volgende in het tweede “dat” van de beschikking wordt vermeld, dat de opdracht is genegeerd zulks is in strijd met de waarheid;
  8. dat de schorsing in geen enkele evenredigheid staat met het verwijt en de diensttijd van de verzoekster;
  9. dat de gewraakte beschikking voor vernietiging in aanmerking komt nu op ergerlijke wijze sprake is van schending van het in het algemeen rechtsbewustzijn levend beginsel van behoorlijk bestuur, hebbende de genoemde beschikking geen enkele feitelijke grondslag.

Overwegende, dat verzoekster op deze gronden heeft gevorderd:

  1. zal worden vernietigd, althans nietig zal worden verklaard de Beschikking d.d. 26 september 2005 [nummer].
  2. verweerder zal worden gelast verzoekster het salaris over de maand oktober 2005 uit te betalen en voorts verweerder zal worden veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van SRD 10.000,– voor iedere keer of dag dat zij in strijd met het hierboven gevorderde mocht handelen
  3. verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van het geding.

Overwegende, dat van de Staat Suriname binnen de wettelijke gestelde termijn een verweerschrift ter Griffie is binnengekomen, waarin het navolgende als verweer wordt aangevoerd;

  1. Dat verweerder ontkent al hetgeen verzoekster bij inleidend verzoekschrift heeft gesteld, tenzij dit hierna alsnog uitdrukkelijk wordt erkend door verweerder. Zonder onverplichte bewijslast op zich te nemen, biedt verweerder bewijs van al haar stellingen aan, door alle middelen rechtens, in het bijzonder door het horen van getuigen.
  2. Met betrekking tot het gestelde in punt 2 wordt gerefereerd aan het oordeel van het Hof.
  3. Het gestelde in punt 3 wordt betwist

Ter adstructie hiervan wordt het navolgende aangehaald. Verzoekster heeft reeds naar de aanleiding toe obstructief gedrag getoond, door opdrachten naast zich neer te leggen en een houding te etaleren van niet erkenning van het gezag van de leiding en heeft aldus het samenwerken onmogelijk gemaakt.

Deze instelling van verzoekster blijkt ook uit haar verweerschrift. Bijgaand wordt overgelegd een schrijven van het Hoofd van de Stafafdeling Juridische en Buitenlandse zaken Mr.D.JAIRAM aan de Minister van landbouw, Veeteelt en Visserij Drs.RAGHOEBARSINGH van d.d. 07 september 2005, met als kopstuk “Ontslag”. Het handelen van mevrouw [verzoekster] c.q. haar gedragingen was aanleiding c.q. ernstig genoeg voor een ontslag, doch is er mild tegen verzoekster opgetreden door haar slechts voor een maand te schorsen. Aldus wordt gelijk de stelling van verzoekster in punt 9a weersproken.

  1. Met betrekking tot het gestelde in punt 4 van het verzoekschrift wordt gesteld, dat verzoekster in haar handelen zelfs zover is gegaan, een voor de dienst c.q. voor staatsgebruik behorende computer voor privé doeleinden te gebruiken en zelfs met een passwoord te beveiligen en heeft die te decoderen, weshalve die door de heer [naam] (werkzaam bij I.C.T.), in opdracht van de heer [naam 2], zijnde de waarnemend Onderdirecteur gedecodeerd is. Deze heer kan gehoord worden door het Hof. De computer is dus niet door verzoekster gedecodeerd.
  2. Verzoekster stelt in punt 5 dat zij zich verweerd en heeft haar verweer overlegd. In haar verzoekschrift stelt zij, dat zij mondeling heeft aangegeven dat de decodering door haar is geschied. Dit is onjuist, en komt in haar verweerschrift niet tot uitdrukking, geheel onlogisch.
  3. Verweerder betwist het gestelde in punt 7. Aan haar is medegedeeld, herhaaldelijk, dat haar gedragingen aanleiding geven tot schorsing en na het incident met de computer en haar verweer, is haar medegedeeld, dat zij geschorst zal worden. Juist omdat verzoekster wist, dat zij niet degene is, die de computer gedecodeerd heeft, had zij aldus kunnen weten dat er een strafmaatregel zou volgen. Het Waarnemend-Hoofd Visserij Dienst is wel het bevoegde gezag zou zijn. Zulks is een blote stelling van verzoekster en leeft slechts in haar denken en visie. Zulks blijkt ook uit het verweerschrift van verzoekster. Immers haar verweerschrift is doorspekt met, op zijn zacht gezegd beledigende uitlatingen naar de aanleiding en wordt er met geen woord gerept over juist datgene waarover zij zich zou moeten verweren. Het is een onbeheerst en a-sociaal verweer, en is in het geheel duidelijk, waarom het niet steekhoudend is.
  4. Aldus is zulks in de schikking aangegeven, en wel ondermeer in overweging 4 van de beschikking van 26 september 2005, bijgaand overgelegd namelijk: In plaats zich te verweren, heeft verzoekster de samenwerking met haar chef onmogelijk gemaakt en heeft niet terzake doende aangelegenheden opgeschreven en zich provocerend opgesteld.
  5. Aldus is het gestelde in punt 8 en 9 van het verzoekschrift gemotiveerd betwist.

Overwegende, dat verweerder op deze gronden heeft geconcludeerd:

dat afwijzing van de vordering danwel tot niet ontvankelijk verklaring heeft geconcludeerd;

Overwegende, dat ingevolge s’ Hovens beschikking van 30 oktober 2006 ten dage voor verhoor van partijen bepaald, in Raadkamer zijn verschenen, verzoeker in persoon bijgestaan door advocaat Mr.I.D.Kanhai namens haar gemachtigde, advocaat Mr.I.S.Asarfi-Lalji, gemachtigde van de Staat Suriname en mevr.Shariska Algoe, Juridische medewerkster van het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij, die hebben verklaard gelijk in het daarvan opgemaakte – hier als ingelast te beschouwen – proces-verbaal staat gerelateerd;

Overwegende, dat de gemachtigden van partijen de zaak bij pleidooi nader hebben toegelicht en verdedigd, waarna het Hof vonnis in de zaak heeft bepaald op heden.

TEN AANZIEN VAN HET RECHT:

Overwegende, dat, naar uit het procesdossier blijkt, verzoekster, stafambtenaar A 3e klasse in vaste dienst van het Onderdirectoraat Visserij van het Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij bij beschikking van de Minister van Landbouw, Veeteelt en Visserij de dato 26 september 2005, [nummer] wegens ernstig plichtsverzuim, hierin bestaande, voorzover ten deze van belang, dat zij:

  1. zowel mondeling als schriftelijk is aangezegd om het “password” van de dienstcomputer te verwijderen welke opdracht zij heeft genegeerd;
  2. in plaats van zich te verweren op het schrijven van de Wnd.Onderdirecteur Visserij van 30 augustus 2005, de samenwerking met haar directe Chef onmogelijk heeft gemaakt door niet terzake doende aangelegenheden te schrijven en zich provocerend op te stellen, met toepassing van artikel 61 lid 1 sub h van de Personeelswet, de tuchtstraf van schorsing voor de duur van een maand is opgelegd, met stilstaand van de aan haar functie verbonden inkomsten en wel te rekenen van 1 oktober 2005;

Overwegende, dat verzoekster, tegen gemelde beschikking opkomend, op gronden, aangegeven in het verzoekschrift, ingekomen ter Griffie van het Hof van Justitie op 25 oktober 2005, welke gronden in dit vonnis als letterlijk herhaald en geinsereerd worden aangemerkt, gevorderd heeft bij vonnis:

  1. te vernietigen althans nietig te verklaren de beschikking de dato 26 september 2005 [nummer];
  2. gedaagde te gelasten haar – verzoekster – het salaris over de maand oktober 2005 uit te betalen; en voorts gedaagde te veroordelen tot het betalen van een dwangsom van SRD 10.000,– voor iedere keer of dag dat gedaagde in strijd met het hierboven gevorderde (lees: met de te geven beslissing) mocht handelen;

Overwegende, dat verzoekster in Raadkamer van het Hof van vrijdag, 1 december 2006 in persoon verschenen onder meer heeft verklaard – zakelijk weergegeven – “ het is namelijk zo dat alle computers op mijn werkplaats voorzien zijn van een bepaald “passwoord”- zo was mijn computer ook voorzien van een passwoord die bij mij en bij bepaalde collega’s bekend is. Daar de waarnemend onderdirecteur vaker in dronkenschap achter de computer spelletjes zat te spelen, heb ik een passwoord ingevoerd om zulke praktijken op mijn computer te vermijden. Kort hierna heb ik een brief ontvangen, waarin mij werd opgedragen om mijn “password” onmiddellijk te decoderen. Ik heb uiteindelijk mijn computer gedecodeerd. Hierna is er een “passwoord” door de leiding op mijn computer geplaatst;

Overwegende, dat nu voormelde verklaring van verzoekster niet door verweerder is weersproken, zal het Hof van de juistheid daarvan uitgaan en haar als tussen partijen rechtens vaststaand aannemen;

Overwegende, dat het Hof, ten aanzien van het verwijt aan verzoeker onder II als hiervoren vermeld gemaakt, opmerkt, dat, nu aan dat verwijt geen deugdelijke motivering ten grondslag ligt, bespreking daarvan als irrelevant, geheel in het midden kan worden gelaten;

Overwegende, dat nu uit verzoekster haar verklaring als eerder -aangehaald niet blijkt, dat op haar computer door de waarnemend onderdirecteur, in dronkenschap verkerend, vaker achter haar computer spelletjes werden gespeeld, oordeelt het Hof dat die omstandigheid voor haar geen aanleiding mocht zijn een “passwoord” in te voeren, waaraan niet afdoet dat zij haar computer uiteindelijk heeft gedecodeerd;

Overwegende, dat, anders dan in voormelde beschikking is vermeld, van chantage van de dienst zijdens verzoekster niet kan worden gesproken; evenmin dat voormeld handelen van verzoekster ernstig plichtsverzuim oplevert;

Overwegende immers, dat voormelde gevolgtrekkingen geenszins uit de gedragingen van verzoekster kunnen worden afgeleid nu daaromtrent geen feiten zijn gesteld die zulks zouden rechtvaardigen;

Overwegende, dat het Hof van oordeel is, dat verzoekster, ofschoon zij naar uit haar verklaring blijkt, uit voorzorg gehandeld heeft, haar niettemin enig verwijt kan worden gemaakt dat als ondisciplinair kan worden gekwalificeerd, zeker nu zij zelf verklaard heeft dat zij uiteindelijk, wat er op wijst dat zij na herhaaldelijk aandringen van de leiding daarop, haar computer heeft gedecodeerd;

Overwegende, dat het Hof van oordeel is, dat de aan verzoekster opgelegde straf in een zeer grote wanverhouding staat tot de door verzoekster gepleegde handeling zulks in verband met de spanningen tussen verzoekster en de leiding zoals uit haar verklaring valt af te leiden waarvan een der gevolgen was dat zij – verzoekster – ertoe overging één “passwoord in te voeren;

Overwegende, dat het Hof mitsdien van oordeel is op grond van het hiervorenoverwogene, dat de opgelegde straf dient te worden herzien en gewijzigd in een berisping, onder afwijzing van het meer of anders gevorderde als niet ter zake doende ;

Gezien de betrekkelijke wetsartikelen;

RECHTDOENDE IN AMBTENARENZAKEN:

Vernietigt de beschikking van de Minister van landbouw, Veeteelt en Visserij van 26 september 2005 [nummer], waarbij verzoekster werd geschorst voor de duur van één maand met stilstand van de aan haar functie verbonden inkomsten te rekenen van 1 oktober 2005;

Legt aan verzoekster de disciplinaire straf op van berisping;

Wijst af het meer of anders gevorderde;

Aldus gewezen door: Mr.J.R.Von Niesewand, President, Mr.Drs.C.C.L.A.Valstein-Montnor, Lid en Mr.A.A.Hermelijn, Lid-Plaatsvervanger en door de President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van Vrijdag, 18 mei 2007, in tegenwoordigheid van Mr.G.A.Kisoensingh-Jangbahadoersingh, Fungerend-Griffier.

Bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen advokaat Mr.C.P.Baal namens de gemachtigden van partijen, advokaten Mr.I.D.Kanhai en Mr.I.S.Asrafi-Lalji.

M.H.