SRU-HvJ-2007-38

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR 14259
  • Uitspraakdatum 05 oktober 2007
  • Publicatiedatum 19 juli 2023
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Het Hof overweegt dat artikel 55 Rv naast artikel 56 Rv zelfstandige toepassing moet vinden. Een vonnis tot scheiding en deling, ofschoon niet in artikel 56 BRv genoemd, kan bij voorraad uitvoerbaar worden verklaard in de gevallen van artikel 55 Rv (vgl.H.R. 4 januari 1940, N.J.1940 no.351).
    Nu geen van de in artikel 55 BRv genoemde gevallen aanwezig is, had het beroepen vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard mogen worden.

Uitspraak

HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME:

GENERALE ROLNUMMER: 14259

Gezien het verzoekschrift, ingekomen ter Griffie van het Hof van Justitie op 16 augustus 2005, van incidenteel – [verzoeker], wonende te [plaats] aan [adres], ten deze domicilie kiezende te Paramaribo aan de mr. F.H.R. Lim A Postraat no.14, bij het Advokatenkantoor Lim A Po van wie mr. F .Kruisland, Advocaat bij het Hof van Justitie, als zijn gemachtigde optreedt, welk verzoekschrift strekt tot het bevelen van staking van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Kantonrechter in het Eerste Kanton de dato 22 februari 2005 (A.R.no.02/1880), in elk geval voor wat betreft de veroordeling van incidenteel – verzoeker over te gaan tot scheiding en deling met incidenteel – verweerder van de nalatenschap van [verweerder sub 1] en [verweerder sub 2];

Gezien het bestreden vonnis de dato 22 februari 2005 in de zaak, bekend in het Algemeen Register onder nummer 02/1880 gewezen en uitgesproken tussen incidenteel – [verzoeker] en [naam 1] en zeven anderen, incidenteel – verweerders;

Gezien het schrijven de dato 3 maart 2005 van mr. F .Kruisland, Advocaat, waarbij namens incidenteel – verzoeker hoger beroep is aangetekend tegen voormeld vonnis;

Gezien de zich in het procesdossier bevindende bescheiden te weten een afschrift in fotokopie van een vonnis van de Kantonrechter in het Eerste Kanton de dato 22 februari 2005 (A.R.no.02/1880);

Overwegende, dat partijen, ofschoon de behandeling van deze zaak ettelijk keren daarvoor is aangehouden, geen schikking hebben kunnen bereiken;

Overwegende, dat, naar tussen partijen vaststaat, tussen incidenteel – verweerders als eisers en incidenteel – verzoeker als gedaagde op 22 februari 2005 vonnis is gewezen en uitgesproken, waarvan het dictum luidt:

5.1 Veroordeelt gedaagde om met eisers over te gaan tot scheiding en deling van de nalatenschap van [naam 2], overleden te Paramaribo op 25 februari 1975 en [verweerder sub 2], overleden te Paramaribo op 18 april 1987;

5.2 Benoemt tot boedelnotaris mr. F. Emanuels;

5.3 Benoemt tot onzijdige persoon van eisers: mr. B.G. Beckles.

– Benoemt tot onzijdige persoon van gedaagde: mr. T. Sewdien

5.4 Verklaart dit vonnis voor wat betreft het onder 5.1 van de beslissing vermelde uitvoerbaar bij voorraad;

5.5 Compenseert de proceskosten tussen partijen, die bloedverwanten in de rechte linie zijn, in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt;

Overwegende, dat incidenteel- verzoeker, tegen voormelde beslissing opkomend, aangevoerd heeft, dat zijn veroordeling tot scheiding en deling ten onrechte uitvoerbaar is verklaard bij voorraad; Immers, aldus incidenteel – verzoeker, de uitsluitend in de artikelen 54 en 55 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (BRv) neergelegde regels, voor wat een vonnis tot scheiding en deling van een nalatenschap betreft, zoals in casu, bieden de mogelijkheid om een dergelijk vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren; dat incidenteel – verweerders niettemin tot tenuitvoerlegging van voormeld vonnis zijn overgegaan door onder meer aan de bij dat vonnis aangewezen notaris mr. E. Emanuels te verzoeken te staan over de procedure tot scheiding en deling en deze partijen ook dienvolgens heeft opgeroepen om op 8 augustus 2005 voor haar te verschijnen, zulks uiteraard in strijd met artikel 268 BRv; dat hij, incidenteel – verzoeker, ex artikel 272 BRv dan ook recht en belang bij heeft te vorderen, dat de executie van het vonnis de dato 22 februari 2005 (A.R.no.02/1880) wordt gestaakt;

Overwegende, dat het Hof omtrent het zijdens incidenteel – verzoeker gestelde opmerkt, dat artikel 55 BRv naast artikel 56 BRv zelfstandige toepassing moet vinden; dat een vonnis tot scheiding en deling, ofschoon niet in artikel 56 BRv genoemd, bij voorraad uitvoerbaar kan worden verklaard in de gevallen van artikel 55 BRv (vgl.H.R. 4 januari 1940, N.J.1940 no.351);

Overwegende, dat nu geen van de in artikel 55 BRv genoemde gevallen aanwezig is, had het beroepen vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard mogen worden;

Overwegende, dat het zojuist overwogene tot gevolg heeft dat het gedaan verzoek ingewilligd zal worden; incidenteel – verweerders zullen als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van dit proces hebben te dragen;

BESCHIKKENDE:

Beveelt de staking van de bereids ingezette executie van het vonnis van de Kantonrechter in het Eerste Kanton de dato 22 februari 2005 (A.R.No.02/1880), voor wat betreft de veroordeling van incidenteel – verzoeker over te gaan tot scheiding en deling met incidenteel – verweerders van de nalatenschap van [verweerder sub 1] en [verweerder sub 2];

Veroordeelt incidenteel – verweerders in de proceskosten, aan de zijde van incidenteel – verzoeker gevallen en tot aan deze beslissing begroot op SRD. Nihil;

Aldus gewezen door mr. J.R. Von Niesewand, President, mr. D.D. Sewratan en mr. H.E. Struiken, Leden en door de President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van Vrijdag, 5 oktober 2007, in tegenwoordigheid van mr. R.R. Brijobhokun, Fungerend-Griffier.

 

w.g.R.R.Brijobhokun w.g.J.R.Von Niesewand w.g.D.D.Sewratan w.g.H.E.Struiken

Voor afschrift

De Griffier van het Hof van Justitie,

Mr.M.E.Van Genderen-Relyveld, Waarnemend.