SRU-HvJ-2007-55

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer A 504
  • Uitspraakdatum 02 november 2007
  • Publicatiedatum 11 oktober 2023
  • Rechtsgebied Ambtenarenrecht
  • Inhoudsindicatie

    Het ontgaat het Hof geheel welk belang verzoeker, nu na langer dan zes jaren, nog heeft bij de onderhavige vordering strekkende tot: vernietiging althans nietigverklaring van de beschikking van de Minister van Financien de dato 2 juli 2002 en bij de veroordeling van verweerder de nodige administratiefrechtelijke rechtshandelingen te verrichten die ertoe leiden moeten dat hij – verzoeker – daadwerkelijk de van hem bedongen arbeid kan verrichten. Het Hof overweegt dat verzoeker, bij gebreke van belang bij het zijdens hem gevorderde, dan ook niet ontvangen zal worden in zijn vordering.

Uitspraak

HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

A-504

[Verzoeker], wonende te [plaats 1] aan [adres 1] te [stadsressort 1], ten deze domicilie kiezende aan de Koninginnestraat no. 10 ten kantore van mr. A.R. Baarh, voor wie als gemachtigde optreedt, mr. A.R. Baarh, advocaat,
verzoeker,

t e g e n

DE STAAT SURINAME, rechtspersoon, in rechte vertegenwoordigd wordende door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie, kantoorhoudende te Paramaribo aan de Henck Arronstraat (voorheen Gravenstraat) no.3, voor wie als gemachtigde optreedt, mr. J. Kraag, advocaat,
verweerder,

De President spreekt in deze zaak in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit:

(Betalend) Het Hof van Justitie van Suriname;

Gezien ’s Hoven interlocutoire vonnissen respectievelijk van 2 februari 2007 en 3 augustus 2007 tussen partijen gewezen en uitgesproken;

TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:

Verwijzende naar en overnemende hetgeen bereids in ’s Hoven laatstvermeld vonnis is overwogen en beslist en voorts;

Overwegende, dat de door het Hof bevolen en gehouden comparitie van partijen zijn verschenen, advocaat mr. J. Kraag, gemachtigde van verweerder en mr. F. Guillard, vertegenwoordiger van het Ministerie van Financien, die hebben verklaard gelijk in het daarvan opgemaakte – hier als ingelast te beschouwen – proces-verbaal staat gerelateerd, waarna de zaak verwezen werd naar de rolzitting van 2 november 2007 inzake vonnis;

Overwegende, dat het Hof hierna vonnis in de zaak heeft bepaald op heden.

TEN AANZIEN VAN HET RECHT:

Overwegende, dat, naar uit het procesdossier blijkt, verzoeker, commies 2e klasse in vaste dienst bij de Inspectie der Invoerrechten en Accijnzen, op 15 april 2000 door gebruikmaking van een reserve server op de afdeling Automatisering van het Asycuda gebouw, alwaar hij was ingedeeld Enig Documenten en payment receipts voor diverse voertuigen heeft opgemaakt met het oogmerk hiermee de rechten bij invoer te laten ontduiken. Bedoelde voertuigen zijn zonder betaling van de daarop verschuldigde rechten bij invoer in het vrije verkeer gebracht; op 8 mei 2000 te omstreeks 20.48 uur ’s avonds zich in het Asycuda gebouw heeft begeven en gepoogd heeft de gegevens met betrekking tot vorenbedoelde documenten uit de computer te verwijderen;

Overwegende, dat, naar wijders uit het procesdossier blijkt, verzoeker op 18 juli 2000 als verdacht van valsheid ingeschrifte; het aannemen van giften en/of beloften bij vonnis van de Kantonrechter in het Derde Kanton de dato 10 mei 2001 veroordeeld werd tot :

– een gevangenisstraf voor de tijd van 12 (twaalf) maanden waarvan 8 (acht) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaren;

– ontzetting uit het ambt voor de tijd van 2 (twee) jaren;

Overwegende, dat verzoeker op voormelde gronden bij besluit, genomen bij beschikking van de Minister van Financien de dato 2 juli 2002 La B.P/O no. 1259 ingevolge artikel 61 lid 1 onder j van de Personeelswet oneervol ontslag uit Staatsdienst is verleend, te rekenen van 10 mei 2001;

Overwegende, dat verzoeker, tegen voormeld ontslag opkomend, onder meer heeft aangevoerd, het volkomen oneens te zijn met hetgeen in punt IV van het besluit van de Minister is bepaald omdat het ontslag alleen voor de toekomst kan gelden tenzij een buiten funktiestelling of schorsing heeft plaatsgevonden; een schorsing komt tot stand door een constitutieve beschikking en niet door een vaststellingsbeschikking;

Overwegende, dat zijdens verweerder ter inlichtingencomparitie van 26 oktober 2007 bij welke comparitie verzoeker ook niet aanwezig was zonder van een verontschuldigende reden te doen blijken, is overgelegd een aantal produkties in fotokopie, waaronder een E-mail, gedateerd 6 december 2001, doch verzonden op 11 december 2001 door verzoeker naar de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen, Paramaribo-Suriname, Nieuwe Haven, [naam 1], voorzover ten deze van belang luidende: “Geachte Inspecteur, Per Heden heb ik middels een E-mail aan U, ontslag uit de dienst aangevraagd. Hopelijk wordt die mij verleend”;

Overwegende, dat de E-mail, waar verzoeker naar verwezen heeft en daterend van 11 december 2001, als volgt luidt: Aan: De Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen Paramaribo-Suriname, Nieuwe Haven. [naam 1]: Geachte Inspecteur, Ondergetekende, [verzoeker], Kommies 2e klasse thans buitenfunctie gesteld en momenteel in het buitenland (VSA) verblijft, nadert u hierbij met het verzoek hem ontslag uit de dienst te willen verlenen. Dit om privé (studie) redenen;

Overwegende, dat het door verzoeker gedaan verzoek om, ontslag, dat van lang na zijn veroordeling dateert, niet door hem – verzoeker – is ingetrokken, zijnde immers het tegendeel gesteld noch gebleken;

Overwegende, dat een staat van dienst, waar verzoeker naar vraagt in zijn E-mail de dato 6 december 2001 doch verzonden op 11 december 2001, aan de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen, [naam 1], een opsomming, hoe lang, waar, in welke functie hij – verzoeker – in dienst geweest is, het Hof gerede aanleiding geeft aan te nemen, dat verzoeker er zelf van uit gegaan is dat het dienstverband met hem sindsdien een einde genomen had en dat hij mitsdien geen ambtenaar meer was;

Overwegende, dat het het Hof dan ook geheel ontgaat welk belang verzoeker, nu na langer dan zes jaren, nog heeft bij de onderhavige vordering strekkende tot: vernietiging althans nietigverklaring van de beschikking van de Minister van Financien de dato 2 juli 2002 La BP/O [nummer 1] en bij de veroordeling van verweerder de nodige administratiefrechtelijke rechtshandelingen te verrichten die ertoe leiden moeten dat hij – verzoeker – daadwerkelijk de van hem bedongen arbeid kan verrichten;

Overwegende, dat het Hof verzoeker, bij gebreke van belang bij het zijdens hem gevorderde, dan ook niet ontvangen zal in zijn vordering;

RECHTDOENDE IN AMBTENARENZAKEN:

Verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn vordering;

Aldus gewezen door: mr. J.R. von Niesewand, President, mr. drs. C.C.L.A. Valstein-Montnor en mr. H.E. Struiken, Leden en door de President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van Vrijdag, 2 november 2007, in tegenwoordigheid van mr. R.R. Brijobhokun, Fungerend-Griffier.

w.g. R.R. Brijobhokun wegens het bereiken van de pensioen-gerechtigde leeftijd van de President niet in staat het vonnis te ondertekenen.

Bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen, advocaat mr. K. Brandon namens advocaat mr. J. Kraag, gemachtigde van verweerder, terwijl verzoeker noch in persoon noch bij gemachtigde is verschenen.

M.H.

Voor afschrift

De Griffier van het Hof van Justitie,

mr. M.E. van Genderen-Relyveld.