SRU-HvJ-2012-7

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR-14658
  • Uitspraakdatum 19 oktober 2012
  • Publicatiedatum 17 april 2021
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Tussenvonnis: Iedere beslissing wordt aangehouden.

Uitspraak

HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME
GENERALE ROL NO. 14658

[appellant], wonende aan de [weg] perceel 51 d Br. 173 in [district],
ten deze domicilie kiezende te Paramaribo aan de Einaarstraat no. 8,
voor wie als gemachtigde optreedt, mr. F.F.P. Truideman, advocaat,
appellant in Kort Geding,

t e g e n

DE STAAT SURINAME, rechtspersoon,
ten deze vertegenwoordigd wordende door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie,
kantoorhoudende te zijner Parkette aan de Henck Arronstraaat no. 3 te Paramaribo,
voor wie als gemachtigde optreedt, mr. J. Nibte, advocaat en mr. M.J. Stekkel, gemachtigde geïntimeerde in Kort Geding,

De Fungerend-President spreekt in deze zaak, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit:
(Betalend) Het Hof van Justitie van Suriname;
Gezien de stukken;
Gehoord partijen;

TEN AANZIEN VAN DE FEITEN:
Overwegende, dat [appellant] zich bij verzoekschrift tot het Hof van Justitie heeft gewend, daarbij stellende:
1.dat de eiser de navolgende rechtsvordering in Kort Geding wenst in te stellen tegen De Staat Suriname, rechtspersoon, met name het Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer, ten deze vertegenwoordigd wordende door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie, kantoorhoudende te zijner Parkette aan de Henck Arronstraat no. 3 te Paramaribo, gedaagde;
2. dat aan de eiser bij overeenkomst/beschikking d.d. 11 december 1978 no. [nummer 1] het huurrecht is verleend op het perceelland groot 1.81 ha, gelegen aan de [weg] en bekend als perceel no. [nummer 2], met het verzoek de inhoud van deze overeenkomst/beschikking als hier ingelast en geïnsereerd te willen beschouwen;
3. dat de eiser bij schrijven d.d. 12 juli 2000 aan de gedaagde heeft gevraagd dat het litigieuze recht van huur in grondhuur wordt overgedragen aan de Stichting [stichting], met het verzoek de inhoud ervan als hier ingelast en geïnsereerd te willen beschouwen;
4. dat de eiser bij schrijven d.d. 27 september 2006 de Minister heeft gevraagd om het recht van grondhuur niet meer te verlenen aan de Stichting [stichting], maar aan zijn dochter [naam], met het verzoek de inhoud ervan als hier ingelast en geïnsereerd te willen beschouwen;
5. dat de gedaagde tot op heden op de aanvraag van de eiser d.d. 27 september 2006 niet heeft beslist, waardoor de eiser terzake in grote rechtsonzekerheid verkeert en heeft volgens artikel 158 GW het recht de rechter te naderen, daar hij het grondwettelijk recht heeft om door de organen van de Overheidsadministratie geïnformeerd te worden over de voortgang van zaken waar hij direct belang bij heeft en omtrent eindbeslissing, met betrekking tot het gevraagde;
6. dat de gedaagde dit grondwettelijke voorschrift op ernstige wijze heeft overschreden, zodat de eiser een dringend spoedeisend belang heeft om de hulp van de Kort Geding rechter in deze in te roepen, teneinde de gedaagde te gelasten op korte termijn een beslissing te nemen op het gedane verzoek van de eiser d.d. 27 september 2006;

Overwegende, dat de eisende partij op deze gronden heeft gevorderd:
dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut en op alle dagen en uren de gedaagde zal worden gelast om binnen een maand na de uitspraak, althans binnen een door de rechter in goede justitie te bepalen termijn over te gaan tot het nemen van een beslissing op de aanvraag d.d. 27 september 2006, waarbij het verzoek is gedaan het huurrrecht om te zetten in grondhuur ten name van [naam], bezitster van de Surinaamse Nationaliteit, van het perceelland groot 1.81 ha, gelegen in [district] aan de [weg] en bekend als no. [nummer 2], alles onder verbeurte van een dwangsom van Srd.20.000,– (twintigduizend surinaamse dollars), voor iedere dag dat de gedaagde nalatig blijft aan de uitvoering van het vonnis gevolg te geven, Kosten rechtens;

Overwegende, dat ten dage voor antwoord bepaald, de gemachtigde van gedaagde een schriftelijke conclusie van antwoord heeft genomen onder overlegging van produkties, waarvan de inhoud alsmede van de overgelegde producties hier als ingelast dient te worden beschouwd;

Overwegende, dat de gemachtigden van partijen hierna nadere stukken hebben gewisseld, waarvan de inhoud eveneens hier als ingelast dient te worden beschouwd;

Overwegende, dat partijen vervolgens bij conclusies van repliek en dupliek haar stellingen nader hebben toegelicht en verdedigd, waarna de Kantonrechter in Kort Geding bij vonnis van 11 maart 2010 op de daarin opgenomen gronden:
De eiser niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn vordering;
Hem in de kosten van dit proces heeft verwezen, aan de zijde van gedaagde gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil;

Overwegende, dat blijkens hogervermeld proces-verbaal [appellant] in hoger beroep is gekomen van voormeld eindvonnis in Kort Geding van 11 maart 2010;

Overwegende, dat bij exploit van deurwaarder Tjanderdewkoemar Jhagroe van 22 juli 2011 No. 429 aan geïntimeerde aanzegging van het ingestelde hoger beroep is gedaan, terwijl uit de ten processe aanwezige stukken blijkt, dat de rechtsdag voor de behandeling der zaak in hoger beroep voor het Hof van Justitie aan partijen is aangezegd;

Overwegende, dat de advocaten van partijen te dienende dage de zaak bij pleidooi nader hebben toegelicht en verdedigd, hebbende de gemachtigde van appellant bij pleitnota producties overgelegd, wordende de inhoud – alsmede die van de overgelegde producties – hier als ingelast beschouwd;

Overwegende, dat het Hof vonnis in de zaak heeft bepaald op 19 oktober 2012, doch nader op heden.

TEN AANZIEN VAN HET RECHT:
En alvorens verder te beslissen;
Gelast partijen, appellant in persoon en geïntimeerde deugdelijk vertegenwoordigd, desgewenst vergezeld van hun respectieve gemachtigden ter terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag, 7 december 2012 des voormiddags te 11:00 uur te verschijnen voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling;

Houdt iedere verdere beslissing aan;

Aldus gewezen door: mr. D.D. Sewratan, Fungerend-President, mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran, Lid en mr. D.G.W. Karamatali, Lid-Plaatsvervanger en door de Fungerend-President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van Vrijdag, 19 oktober 2012, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Berenstein, Fungerend-Griffier.
w.g. S.C. Berenstein w.g. D.D. Sewratan

Partijen, appellant vertegenwoordigd door mr. D.M. Peterhof namens zijn gemachtigde, advocaat mr. F.F.P. Truideman en geïntimeerde vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Amirkhan namens zijn gemachtigde, advocaat mr. J. Nibte, zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.

M.H.

Voor afschrift
De Griffier van het Hof van Justitie,
mr. M.E. van Genderen-Relyveld