SRU-HvJ-2014-15

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR 14772
  • Uitspraakdatum 21 maart 2014
  • Publicatiedatum 19 juli 2023
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Het Hof heeft appellant niet-ontvankelijk verklaard in het door hem ingesteld hoger beroep, omdat uit het kort geding vonnis is gebleken dat de gemachtigden van partijen bij de uitspraak van 03 mei 2012 in eerste aanleg aanwezig zijn geweest. Appellant heeft echter pas bij schrijven gedateerd 17 mei 2012, welk schrijven op 23 mei 2012 ter griffie is ingediend, appèl aangetekend tegen het vonnis van de kantonrechter. De termijn van 14 dagen vastgelegd in artikel 235 Rv is derhalve verstreken.

Uitspraak

GR- 14772

HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

In de zaak van

[Appellant],
wonende aan [adres] te [plaats],
appellant in kort geding,
gemachtigde: mr. K.J. Kraag-Brandon, advocaat,

tegen

KERSTEN & CO N.V.,
rechtspersoon, gevestigd en kantoor houdende aan de Domineestraat te Paramaribo,
geïntimeerde in kort geding,
gemachtigde: mr. H.R. Lim A Po, advocaat,

inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het eerste kanton in kort geding gewezen en uitgesproken vonnis van 3 mei 2012 (A.R.NO. 103196) tussen appellant als eiser en geïntimeerde als gedaagde, spreekt de Fungerend-President, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis in kort geding uit.

Partijen worden in het hierna volgende gemakshalve (ook) aangeduid als respectievelijk [appellant] en Kersten;

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken/handelingen:

  • De verklaring van de griffier waaruit blijkt dat [appellant] op 23 mei 2012 hoger beroep heeft ingesteld;
  • De schriftelijke pleitnota de dato 03 mei 2013;
  • Het schriftelijke antwoordpleidooi de dato 05 juli 2013;
  • Het schriftelijke repliekpleidooi de dato 2 augustus 2013;
  • Het schriftelijke dupliekpleidooi de dato 04 oktober 2013;
  • De rechtsdag voor de uitspraak van het vonnis was hierna aanvankelijk bepaald op 21 februari 2014 doch nader op heden;

De beoordeling

Het gaat in deze zaak om het volgende.

[Appellant] heeft in eerste aanleg, voor zover in hoger beroep nog van belang en zakelijk weergegeven, gevorderd dat bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren, Kersten zal worden veroordeeld er voor zorg te dragen dat hij, [appellant], en zijn gezinsleden binnen 1 week na het ten deze te wijzen vonnis aanspraak kunnen maken op de geneeskundige verzorging zoals vervat in de regeling geneeskundige verzorging gepensioneerden, althans deze kunnen genieten .

  1. De kantonrechter heeft bij vonnis van 3 mei 2012 het gevorderde afgewezen en [appellant] in de kosten van het geding aan de zijde van Kersten gevallen veroordeeld.
  2. [Appellant] heeft blijkens de aantekening van de griffier door tussenkomst van zijn raadsvrouwe bij schrijven gedateerd 17 mei 2012, welk schrijven op 23 mei 2012 ter griffie is ingediend, appèl aangetekend tegen het vonnis van de kantonrechter van 03 mei 2012. Tevens blijkt uit voormeld vonnis dat [appellant] vertegenwoordigd door mr. C. Meijnaar namens zijn gemachtigde en Kersten vertegenwoordigd door mr. Van Lobbrecht namens haar gemachtigde, bij de uitspraak in eerste aanleg aanwezig zijn geweest. Gelet op het voorgaande heeft [appellant] ingevolge het bepaalde in artikel 235 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet binnen de termijn van veertien dagen na dagtekening van voormeld vonnis en derhalve niet tijdig appèl aangetekend tegen voormeld vonnis, weshalve hij niet ontvankelijk is in het ingesteld hoger beroep. Immers zijn de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering genoemde termijnen van openbare orde en dient het hof dat ambtshalve na te gaan;
  3. Het hof zal, gelet op het voorgaande, [appellant] niet ontvankelijk verklaren in het ingesteld hoger beroep en hem – als de niet ontvangen partij- veroordelen in de gedingkosten aan de zijde van Kersten in hoger beroep gevallen en zoals nader te begroten in het dictum van dit vonnis;
  4. Aan bespreking van de grieven en weren van partijen in hoger beroep komt het hof derhalve niet toe;

De beslissing in hoger beroep in kort geding

Het hof:

Verklaart [appellant] niet ontvankelijk in het ingesteld hoger beroep;

Veroordeelt [appellant] in de gedingkosten in hoger beroep aan de zijde van Kersten gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil;

Aldus gewezen door: mr. A. Charan, Fungerend-President, mr. R.G. Chatterpal en mr. M.K. Kuldip Singh, Leden-Plaatsvervanger en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie te Paramaribo op vrijdag 21 maart 2014, in tegenwoordigheid van de Fungerend-Griffier, mr. S.C. Berenstein.

w.g. S.C. Berenstein w.g. A. Charan

Partijen, appellant vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Kraag namens advocaat mr. K.J. Kraag-Brandon en geïntimeerde vertegenwoordigd door advocaat mr. R.C.A. Bleau namens zijn gemachtigde, advocaat mr. H.R. Lim A Po, zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.

Voor afschrift

De Griffier van het Hof van Justitie,

M.E. van Genderen-Relyveld