- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer GR 14520
- Uitspraakdatum 20 juni 2014
- Publicatiedatum 05 oktober 2023
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Op grond van de artikelen 85 en 86 WvK concludeert het Hof dat artikel 86 WvK slechts dan van toepassing is, als de akte oprichting c.q. de statuten niet voorzien in de wijze van oproeping van een AVA. Nu de statuten van Grassalco, met name de artikelen 11, 16 en 17 de wijze van opvolging van een RVC, van oproeping ten behoeve van AVA en van het houden van een AVA van Grassalco duidelijk voorschrijven, overweegt het Hof dat er geen reden aanwezig was om af te wijken van de statuten.
Uitspraak
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME
In de zaak van
[Appellant],
wonende in het [district 1],
appellant, hierna aangeduid als “[appellant]”,
gemachtigde: mr. G.R. Sewcharan, advocaat,
tegen
N.V. GRASSHOPPER ALUMINUM COMPANY (N.V. GRASSALCO),
rechtspersoon, gevestigd te Paramaribo,
geïntimeerde, hierna aangeduid als “Grassalco”,
gemachtigde: mr. B.A. Halfhide, advocaat,
gelet op de door het Hof gewezen tussenvonnissen van 03 juni 2011 en 01 november 2011 inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het eerste kanton uitgesproken vonnis in Kort Geding van 20 december 2005 (A.R.no. 02-1269) tussen [appellant] als eiser in conventie, tevens gedaagde in reconventie en Grassalco als gedaagde in conventie, tevens eiseres in reconventie,
spreekt de fungerend-president, in naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.
Het verdere procesverloop
- Het verdere procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
– het tussenvonnis d.d. 03 juni 2011;
– de akte uitlating zijdens [appellant] genomen d.d. 04 november 2011;
– het tussenvonnis d.d. 01 november 2013;
– de akte uitlating zijdens Grassalco genomen d.d. 17 januari 2014;
– de rechtsdag voor de uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
- Het Hof volhardt geheel bij hetgeen in meergenoemde tussenvonnissen is overwogen en beslist.
2.1 [Appellant] heeft zich ingevolge het tussenvonnis d.d. 03 juni 2011 bij akte uitgelaten, erop neerkomende dat hij recht heeft op een eindbeslissing van het Hof over de gegrondheid c.q. rechtmatigheid van de gegeven schorsing, die van belang is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de ontslagvergunning.
2.2 Grassalco heeft zich in reactie op vermelde uitlating van [appellant] ingevolge het tussenvonnis d.d. 01 november 2013 eveneens uitgelaten, erop neerkomende dat [appellant] geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij het door hem gevorderde, omdat de dienstbetrekking met [appellant] inmiddels per 31 december 2002 – na een verkregen ontslagvergunning – regelmatig is beëindigd. De opschorting van het schorsingsbesluit zal immers de dienstbetrekking niet doen herleven, evenmin de functie van [appellant].
2.3 Op grond van vermelde uitlatingen overweegt het Hof om tot de verdere beoordeling van het geschil tussen partijen over te gaan.
2.4 In conventie heeft [appellant] aan zijn vordering in eerste aanleg ten grondslag gelegd dat de benoeming van de nieuwe raad van commissarissen (RVC) van Grassalco op de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) van 23 januari 2001 niet statutair is geschied, waardoor de door die (nieuwe) RVC genomen besluiten nietig althans vernietigbaar zijn, waaronder het op 15 februari 2002 genomen besluit om [appellant] per dezelfde datum te schorsen.
2.5 Grassalco heeft tegen het door [appellant] gestelde aangevoerd dat op voornoemde AVA het hele geplaatste kapitaal aanwezig was, aangezien de Staat Suriname enige aandeelhouder van Grassalco is. Hierdoor konden de op voornoemde AVA genomen besluiten ingevolge artikel 86 van het Wetboek van Koophandel (WvK), rechtsgeldig worden genomen zonder dat de formele eisen voor het houden van een AVA in acht hoefden te worden genomen. Met name was de termijn van 3 jaren waarvoor de (oude) RVC was benoemd, reeds verstreken en is op basis van artikel 86 WvK de AVA bijeengeroepen. De schorsing van [appellant] als president-direkteur is derhalve rechtsgeldig geschied conform artikel 6 leden 5, 6 en 7 van de Statuten van Grassalco.
2.6 Het Hof stelt voorop dat artikel 86 WvK niet op zichzelf staand is, maar in samenhang met artikel 85 WvK dient te worden bezien:
Artikel 85 WvK
Tenzij bij de akte van oprichting anders is bepaald, geschiedt de oproeping tot een algemene vergadering door een aankondiging in een in Suriname verschijnend nieuwsblad, behoudens het bepaalde bij de tweede zin van het eerste lid van artikel 83.
Artikel 86 WvK
Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld of wordt medegedeeld, dat de aandeelhouders er ten kantore van de vennootschap kennis van kunnen nemen.
Omtrent onderwerpen, ten aanzien waarvan zulks niet is geschied en welker behandeling niet alsnog op overeenkomstige wijze is aangekondigd met inachtneming van de voor de oproeping gestelde termijn, mag slechts wettelijk worden besloten indien het besluit met algemene stemmen wordt genomen in een vergadering, waarin het gehele geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is.
Op grond van de artikelen 85 en 86 WvK concludeert het Hof dat artikel 86 WvK slechts dan van toepassing is, als de akte oprichting c.q. de statuten niet voorzien in de wijze van oproeping van een AVA.
Artikel 11 statuten
- De leden van de raad van commissarissen worden benoemd en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders. De benoemingen gelden voor de tijd van drie jaar, in dier voege, dat de betrokken commissaris aftreedt in de derde jaarvergadering na de vergadering, waarin hij is benoemd. Het lid, dat tussentijds is benoemd treedt af op het tijdstip, waarop degene, die hij vervangt, zou zijn afgetreden.
Artikel 16 statuten
- De oproeping voor de algemene vergaderingen van aandeelhouders geschieden door of namens de voorzitter van de raad van commissarissen.
- Tussen de oproeping en de dag der vergadering moet tenminste een tijdvak van veertien dagen verlopen.
- De raad van commissarissen stelt de in de vergadering te behandelen onderwerpen vast. Geen voorstellen komen in behandeling, die niet tenminste vijftien dagen voor de vergadering schriftelijk ter kennis van de raad van commissarissen zijn gebracht.
- De punten van behandeling worden vanaf de dag van oproeping der vergadering ten kantore der vennootschap voor de aandeelhouders ter inzage gelegd.
Artikel 17 statuten
- De algemene vergaderingen van aandeelhouders worden geleid door de voorzitter van de raad van commissarissen of bij diens afwezigheid door een ander door de raad van commissarissen aan te wijzen lid van deze raad.
- Van het ter vergadering verhandelde worden notulen gehouden door de secretaris van de raad van commissarissen. De notulen worden ondertekend door de voorzitter van de vergadering en een door de vergadering aan te wijzen persoon.
Nu de statuten van Grassalco, met name de artikelen 11, 16 en 17 de wijze van opvolging van een RVC, van oproeping ten behoeve van AVA en van het houden van een AVA van Grassalco duidelijk voorschrijven, overweegt het Hof dat er geen reden aanwezig was om af te wijken van de statuten. Immers, was de (oude) RVC voor 23 januari 2001 nog in functie. Het Hof houdt het daarom ervoor dat de AVA van 23 januari 2001 niet conform de statuten is geschied. Het beroep van Grassalco op artikel 86 WvK met betrekking tot de op 23 januari 2001 in afwijking het de statuten gehouden AVA gaat derhalve niet op.
Dat [appellant] op voornoemde AVA gezegd zou hebben ‘blij te zijn met de benoeming van de (nieuwe RVC)’ doet daaraan niet af, evenmin dat het gehele geplaatste kapitaal op de AVA aanwezig was. Grassalco dient te handelen conform haar statuten. Als gevolg hiervan is de op 23 januari 2001 gedane benoeming van de (nieuwe) RVC niet rechtsgeldig, als gevolg waarvan die (nieuwe) RVC dus geen rechtsgeldige besluiten kon nemen en evenmin bevoegd was om [appellant] als president-direkteur te schorsen. Het Hof concludeert derhalve dat het schorsingsbesluit d.d. 15 februari 2002, waarbij [appellant] in zijn functie van president-direkteur van Grassalco is geschorst, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid in een bodemprocedure vernietigd zal worden. Het onder A gevorderde in prima kan daarom worden toegewezen. De aard van de vordering brengt met zich mee dat deze niet uitvoerbaar bij voorraad kan worden verklaard.
2.7 Het Hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat de Kantonrechter in het Eerste Kanton in het vonnis waarvan beroep, ten onrechte voorbij is gegaan aan zijn overwegingen met betrekking tot de rechtsgeldigheid van het schorsingsbesluit in de tussenvonnissen d.d. 17 april 2003 en 29 september 2005. De Kantonrechter had in de eindbeslissing tenminste dienen te motiveren waarom hij niet heeft volhardt bij de eerdere overwegingen, indien hij een andere mening was toegedaan. Nu de comparitie van partijen niet bij tussenvonnis doch bij rolbeschikking was gelast, had de Kantonrechter zich ervan moeten vergewissen dat partijen ter terechtzitting aanwezig waren om kennis te nemen van de rolbeschikking, alvorens de consequentie aan de niet-verschijning van [appellant] ter comparitie te verbinden.
De grieven van [appellant] zijn derhalve gegrond en dient het vonnis waarvan beroep vernietigd te worden.
2.8 Met betrekking tot het onder B, C en D gevorderde in prima overweegt het Hof dat [appellant] ingaande 31 december 2002 ontslag is aangezegd op grond van de door de Minister van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu verleende ontslagvergunning op 11 september 2002, op aanvraag van de aandeelhouder –dus niet door de RVC – zoals overwogen in voornoemde vergunning. Nu de ontslagvergunning zelf niet ongedaan gemaakt kan worden – hetgeen wordt bevestigd door [appellant] in zijn uitlating d.d. 04 november 2011, wordt het ervoor gehouden dat [appellant] niet meer zal dienen in de functie van president-direkteur, waardoor hij geen belang meer heeft bij het gevorderde. Nu het gevorderde in prima onder B, C en D inherent is aan de functie van president-direkteur, zal [appellant] niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering in prima onder B, C, en D tegen Grassalco.
Ten overvloede overweegt het Hof dat [appellant] bij vermelde uitlating aangegeven heeft belang te hebben bij een rechterlijke beslissing over de gegrondheid c.q. rechtmatigheid van de schorsing. Het Hof begrijpt hieruit dat [appellant] geen belang meer heeft bij de overige vorderingen in prima.
2.9 Grassalco heeft in eerste aanleg in reconventie gevorderd dat [appellant] het dienstvoertuig van het merk Mitsubishi L 200 pick-up, gekentekend [nummer 1], die hij op 15 april 2002 zonder toestemming van Grassalco heeft weggenomen, aan Grassalco afstaat, daar [appellant] als president-direkteur is geschorst en voormelde voertuig, zijnde een dienstvoertuig, voor de dienst behoort te worden ingezet.
2.10 Hoewel het Hof heeft geconcludeerd tot opschorting van het schorsingsbesluit in conventie, brengt het ontslag van [appellant] ingaande 31 december 2002 met zich mee – mede in acht nemende de overweging onder 2.8 in dit vonnis – dat [appellant] niet gerechtigd is tot een dienstvoertuig, waardoor [appellant] het voertuig van het merk Mitsubishi L200 pick-up gekentekend [nummer 1], toebehorende aan Grassalco, onrechtmatig onder zich heeft en dient hij voormelde voertuig wederom af te geven aan Grassalco. Het gevorderde in reconventie zal daarom worden toegewezen, met dien verstande dat de dwangsom per dag zal worden gesteld op SRD 1000,- en gemaximeerd op SRD 100.000,-.
2.11 [Appellant] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
De beslissing in hoger beroep in kort geding:
Het Hof:
In conventie
3.1 Vernietigt het vonnis in kort geding van 20 december 2005 (A.R.no. 02-1269), waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
3.2 Schort op het besluit tot schorsing van [appellant] als president-directeur van Grassalco, vervat in het deurwaardersexploot d.d. 15 februari 2002 van de gerechtsdeurwaarder Debipersad Hieralal, totdat hierover in bodemprocedure onherroepelijk zal zijn beslist.
3.3 Verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in het onder B, C en D van het petitum in eerste aanleg gevorderde.
In reconventie
3.4 Veroordeelt [appellant] om binnen 1 x 24 uur na betekening van dit vonnis, het dienstvoertuig van het merk Mitsubishi L200 pick-up, gekentekend 13-83 DV aan Grassalco af te staan ten kantore van Grassalco, onder verbeurte van een dwangsom van SRD 1000,- (eenduizend Surinaamse Dollar) per dag, voor elke dag dat [appellant] nalaat aan deze veroordeling te voldoen, met dien verstande dat de totaal te verbeuren dwangsommen het bedrag van SRD 30.000,- (Dertigduizend Surinaamse Dollar) niet zal overschrijden.
3.5 Verklaart hetgeen onder 3.4 is beslist, uitvoerbaar bij voorraad.
In conventie en in reconventie
3.6 Wijst af het meer of anders gevorderde.
3.7 Veroordeelt [appellant] in de proceskosten aan de zijde van Grassalco gevallen en tot aan de uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door: mr. D.D. Sewratan, Fungerend-President, mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran, Lid en mr. S.S.S. Wijnhard, Lid-Plaatsvervanger en bij vervroeging door de Fungerend-President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag 20 juni 2014, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Berenstein, Fungerend-Griffier.
w.g. S.C. Berenstein w.g. D.D. Sewratan
Partijen, appellant vertegenwoordigd door advocaat mr. S.W. Amirkhan namens zijn gemachtigde, advocaat mr. G.R. Sewcharan en geïntimeerde vertegenwoordigd door advocaat mr. R.C.A. Bleau namens zijn gemachtigde, advocaat mr. B.A. Halfhide, zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.
Voor afschrift
De Griffier van het Hof van Justitie,
mr. M.E. van Genderen-Relyveld.