- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer GR-14500
- Uitspraakdatum 20 oktober 2017
- Publicatiedatum 25 maart 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Eindvonnis. Eigendomsrecht. Ontruiming. Het hof is tevens van oordeel dat de kantonrechter in kort geding in het beroepen vonnis terecht de overweging heeft gemaakt dat er nergens uit is gebleken dat SA RE GA MA PA N.V. toestemming heeft verkregen van een daartoe bevoegde persoon voor het plaatsen van kabels op het perceelland van geïntimeerde. Ook tijdens de comparities in de appélprocedure is daar geen afdoend antwoord op gegeven, hetwelk een tegengestelde slotsom zou rechtvaardigen. Nu SA RE GA MA PA N.V. welbewust een anker op het aan geïntimeerde toebehorend terrein heeft geplaatst zonder deugdelijke afspraken met de rechthebbende, dient zij in de visie van het hof, de risico’s van het verwijderen van de mast voor haar rekening te nemen.
Uitspraak
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME
In de zaak van
SA RE GA MA PA N.V.,
gevestigd te Paramaribo,
appellante in kort geding, hierna aangeduid als “SaReGaMaPa”,
gemachtigde: mr. A.E. Debipersad, advocaat,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats], [land],
geïntimeerde in kort geding, hierna aangeduid als [geïntimeerde],
gemachtigde: mr. dr. J.V. van Dijk – Silos, advocaat,
inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het eerste kanton uitgesproken vonnis in kort geding van 01 april 2009 (AR 081584) tussen “SaReGaMaPa” als gedaagde en [geïntimeerde] als eiseres,
spreekt de Fungerend-President, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis bij vervroeging in kort geding uit.
Dit vonnis bouwt voort op het op 18 maart 2011 tussen partijen gewezen tussenvonnis.
1. Het verdere procesverloop
1.1 Het verder procesverloop blijkt uit de volgende stukken/handelingen:
– het proces-verbaal van de op 15 april 2011 gehouden comparitie van partijen;
– het proces-verbaal van de op 18 november 2011 gehouden voortzetting van de comparitie van partijen;
– conclusie tot uitlating schikkingsvoorstel van de zijde van geïntimeerde d.d. 20 januari 2012;
– conclusie tot uitlating schikkingsvoorstel van de zijde van appellante d.d. 20 april 2012;
1.2 De rechtsdag voor de uitspraak van het vonnis was hierna aanvankelijk bepaald op 20 juli 2012 , doch is vanwege de veelheid aan zaken, nader bepaald op 02 februari 2018 doch bij vervroeging op heden.
2. De verdere beoordeling
2.1 Het hof volhardt bij zijn tussenvonnis van 18 maart 2011, waarin een comparitie van partijen is gelast. De comparitie van partijen is gehouden op 15 april 2011.
2.2 Van de gehouden comparitie van partijen is proces-verbaal opgemaakt, hetwelk zich onder de processtukken bevindt en waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
2.3 Tijdens de gehouden comparitie van partijen d.d. 15 april 2011 heeft de gemachtigde van [geïntimeerde], mr. dr. J.V. van Dijk – Silos aangegeven dat zij met geïntimeerde in overleg zal treden om na te gaan in hoeverre het mogelijk is tot een schikking te geraken. Dit, omdat SaReGaMaPa tijdens de comparitie middels geactualiseerde fotomateriaal duidelijk heeft weten te maken dat zij voordelig ligt. Voorts heeft [geïntimeerde] erkend dat er een huurovereenkomst bestond tussen haar en Sangeetmala, maar dat de huur daarvan nooit is ontvangen. Met SaReGaMaPa was er geen huurovereenkomst.
2.4 De comparitie van partijen is voortgezet op 18 november 2011 waarbij wederom de gemachtigde van [geïntimeerde] zich bereid heeft verklaard om met geïntimeerde in conclaaf te treden.
Bij de conclusie tot uitlating schikkingsvoorstel zijdens [geïntimeerde], heeft zij aangegeven niet akkoord te gaan met het schikkingsvoorstel namelijk het litigieuze perceelland of het gedeelte waarop de tuikabels zich bevinden, te verkopen dan wel te verhuren aan SaReGaMaPa.
SaReGaMaPa heeft bij conclusie tot uitlating schikkingsvoorstel benadrukt dat het verwijderen van een punt van de mast (welke op 3 punten rust) onevenredig veel schade en risico’s met zich meebrengt voor haarzelf en de omgeving.
2.5 Het hof is van oordeel dat door SaReGaMaPa is erkend dat het anker is bevestigd in de grond hetwelk toebehoort aan [geïntimeerde]. Voorts dat [geïntimeerde] geen inbreuk op haar eigendomsrecht hoeft te dulden daar zij er belang bij heeft om vrijelijk over haar grond te beschikken.
2.6 Het hof is tevens van oordeel dat de kantonrechter in kort geding in het beroepen vonnis terecht de overweging heeft gemaakt dat er nergens uit is gebleken dat SaReGaMaPa toestemming heeft verkregen van een daartoe bevoegde persoon voor het plaatsen van kabels op het perceelland van [geïntimeerde]. Ook tijdens de comparities in de appélprocedure is daar geen afdoend antwoord op gegeven, hetwelk een tegengestelde slotsom zou rechtvaardigen.
2.7 De aangevoerde grieven en weren worden met voorgaande vaststelling zoals verwoord onder punt 2.6 van dit vonnis geacht te zijn besproken. De grief betrekking hebbende op een redelijke en billijke belangenafweging is naar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd, hebbende SaReGaMaPa verzuimd om het door haar genoemde taxatierapport in het geding te brengen, weshalve het hof voormelde grief zal verwerpen. De bij het repliekpleidooi in het geding gebrachte producties en berekeningswijze van de te lijden schade door SaReGaMaPa, leiden evenmin tot een andersluidend oordeel. Immers staat daar tegenover het belang van [geïntimeerde] om vrijelijk over haar terrein te kunnen beschikken en SaReGaMaPa heeft ook in hoger beroep niet aannemelijk kunnen maken dat zij in dit kader afspraken hebben gemaakt met een beschikkingsbevoegde. Aan het door haar gedaan bewijsaanbod zal het hof – gelet op de beperkingen van de kortgedingprocedure – voorbijgaan.
2.8 Nu SaReGaMaPa welbewust een anker op het aan [geïntimeerde] toebehorend terrein heeft geplaatst zonder deugdelijke afspraken met de rechthebbende, dient zij in de visie van het hof, de risico’s van het verwijderen van de mast voor haar rekening te nemen.
2.9 Gelet op het voorgaande zal het hof daarom het beroepen vonnis A.R. 081584 bevestigen en SaReGaMaPa , als de in het ongelijk gesteld partij, veroordelen in de proceskosten van dit geding in hoger beroep gevallen en zoals nader te begroten in het dictum van dit vonnis.
3. DE BESLISSING IN KORT GEDING IN HOGER BEROEP:
3.1 Bevestigt het vonnis van de Kantonrechter in kort geding gewezen en uitgesproken tussen partijen d.d. 01 april 2009 A.R. 081584, waarvan beroep.
3.2 Veroordeelt SaReGaMaPa in de proceskosten in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op Nihil;
Aldus gewezen door: mr. A. Charan, Fungerend-President, mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran en mr. S.S.S. Wijnhard, Leden en
w.g. A. Charan
Door mr. D.D. Sewratan, Fungerend-President bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag 20 oktober 2017, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Berenstein, Fungerend-Griffier.
w.g. S.C. Berenstein w.g. D.D. Sewratan
Partijen, appellante vertegenwoordigd door advocaat mr. C. Rambharos namens advocaat mr. A.E. Debipersad, gemachtigde van appellante en geïntimeerde vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M.S. Lo Tam Loi namens advocaat mr. dr. J.V. van Dijk-Silos, gemachtigde van geïntimeerde, zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.
Voor afschrift
De Griffier van het Hof van Justitie,
mr. M.E. van Genderen-Relyveld