SRU-HvJ-2018-58

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR-15060
  • Uitspraakdatum 03 augustus 2018
  • Publicatiedatum 25 juni 2020
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Appellant stelt dat hij in opdracht van de geïntimeerde een tractor heeft gekocht en verscheept naar Suriname. Appellant heeft een bepaald bedrag betaald hiervoor. Geïntimeerde geeft aan dat hij het geld ter beschikking heeft gesteld aan appellant. Het Hof houdt iedere verdere beslissing aan en stelt de geïntimeerde in de gelegenheid hetgeen hij stelt te bewijzen

Uitspraak

HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

In de zaak van

[appellant],
wonende te [land],
domicilie kiezende te [district 1],
appellant, hierna aangeduid als “[appellant]”,
gemachtigde: mr. C.B. Lachman, advocaat,

tegen

[geïntimeerde] ,
wonende in het [district 2],
geïntimeerde, hierna aangeduid als “[geïntimeerde]”,
gemachtigde: mr. H. Matawlie, advocaat,
inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het derde kanton uitgesproken vonnis van 19 november 2013 in de procedure bekend onder A.R.No. 12-2364 tussen [appellant] als eiser en [geïntimeerde] als gedaagde,

spreekt de Fungerend-President, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.

Het procesverloop in hoger beroep
1.1 Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

  • de verklaring van de griffier waaruit blijkt dat [appellant] bij schriftelijke verklaring van zijn toenmalige procesgemachtigde op 16 december 2013 hoger beroep heeft ingesteld;
  • de pleitnota overgelegd op 5 februari 2016;
  • het voor antwoord mondeling persisteren door de gemachtigde van [geïntimeerde].

1.2 De rechtsdag voor de uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

De ontvankelijkheid
2 [appellant] is niet ter terechtzitting verschenen op de dag van de uitspraak. Het vonnis is bij griffiersbrief van 11 december 2013 aan partijen toegezonden. [appellant] heeft bij schrijven van zijn gemachtigde op 16 december 2013 appèl aangetekend.
Gelet op het voorgaande heeft [appellant] tijdig appèl aangetekend tegen voormeld vonnis, nu dit binnen de wettelijke termijn is geschied, zodat hij ontvankelijk is in het ingesteld hoger beroep.

De feiten
3.1 [appellant] heeft in mei 2008 in Nederland een tractor van het merk Ford, Type 4600, met het bouwjaar 1980 gekocht. [appellant] heeft de tractor verscheept naar [geïntimeerde].
3.2 [appellant] heeft [geïntimeerde] bij exploot van deurwaarder P. Bharos d.d. 26 mei 2012, no. 143, een aan [geïntimeerde] gericht schrijven d.d. 23 mei 2012 doen betekenen, in welk schrijven [geïntimeerde] in gebreke is gesteld en is gesommeerd om binnen drie dagen na ontvangst van bedoeld schrijven al hetgeen hij aan [appellant] verschuldigd is te voldoen.

De procedure in eerste aanleg
4.1 [appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van:

  1. het geldbedrag groot € 4.300,00 met de wettelijke rente daarover ad 6% per jaar vanaf de dag der rechtsingang tot aan die der algehele voldoening;
  2. gederfde rente ad 1% per maand vanaf mei 2008 tot de dag der algehele voldoening van de hoofdsom € 4.300,00;
  3. de incassokosten, zijnde 15% van het onder sub 1 en 2 te vorderen geldbedrag;
  4. de gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten inclusief honorarium van de advocaat, zijnde SRD 3.500,00.

4.2 De Kantonrechter heeft in het vonnis van 19 november 2013 – hierna aangeduid als “het vonnis” – de vordering in eerste aanleg afgewezen.

De vordering, de grieven en het verweer
5.1 [appellant] concludeert in dit hoger beroep tot vernietiging van het vonnis en tot toewijzing van het in eerste aanleg gevorderde. [appellant] heeft geen grieven aangevoerd tegen het vonnis.
5.2[geïntimeerde] heeft gepersisteerd bij het in eerste aanleg gevoerd verweer.

De beoordeling
6 Het gaat in deze zaak om het volgende.

6.1.[appellant] heeft in eerste aanleg gesteld dat hij ten behoeve van [geïntimeerde] een tractor heeft aangekocht voor € 3.000,00, alsook dat hij de tractor heeft doen verschepen naar Suriname. Gesteld is dat [geïntimeerde] hem de kosten voor de aankoop en de verscheping, in totaal € 4.300,00, verschuldigd is, alsook de gederfde rente vanaf mei 2008 tot en met 2012 en de incassokosten ad 15% over het aan hoofdsom en gederfde rente te vorderen bedrag.

6.2 [geïntimeerde] heeft in eerste aanleg als verweer aangevoerd dat hij, [geïntimeerde], de tractor heeft laten kopen en verschepen en dat hij ook de tractor in Suriname heeft ingeklaard. [geïntimeerde] heeft verder verklaard dat hij [appellant] het geld heeft gegeven voor de aankoop van de tractor en dat hij ook de onkosten heeft betaald, zodat hij [appellant] niets verschuldigd is.
[geïntimeerde] heeft de door [appellant] gestelde kosten voor de aankoop en verscheping van de tractor betwist en heeft aangevoerd dat uit het door hem als productie overgelegd Internationaal Handelstransactie formulier voor goederen en diensten onzichtbaar verkeer volgens AB no. 207, de tractor is geïmporteerd door [geïntimeerde] met een waarde ad € 2.000,00 en vrachtkosten ad € 725,00.

6.3 Het Hof overweegt allereerst dat, nu [appellant] niet uitdrukkelijk het tegendeel heeft verlangt, tevens kennis genomen wordt en geoordeeld over het aan het vonnis vooraf gegane tussenvonnis van 18 december 2012.

6.4 In het tussenvonnis van 18 december 2012 heeft de kantonrechter overwogen dat “nu [appellant] zich op een overeenkomst beroept met [geïntimeerde], welke overeenkomst inhoudt dat [appellant] in 2008 ten behoeve van [geïntimeerde] een tractor zou kopen in Nederland en zou verschepen naar Suriname, waarbij [geïntimeerde] hem de koopsom en de vrachtkosten zou betalen en [geïntimeerde] die overeenkomst betwist, zal [appellant] in het bewijs worden toegelaten van zijn stellingen, namelijk de stellingen als hierboven vermeldt en de stellingen dat hij voor de tractor en de verscheping EUR. 4300,= heeft betaald.”.

6.5 Het Hof overweegt dat tussen partijen niet in het geding is dat afgesproken is dat [appellant] ten behoeve van [geïntimeerde] een tractor zou kopen. Tussen partijen is evenmin in het geding dat [geïntimeerde] de daarmee gepaard gaande kosten zou dragen. Hier volgt uit dat in het tussenvonnis van 18 december 2012 ten onrechte is overwogen en beslist dat [appellant] de door hem gestelde overeenkomst dient te bewijzen, zodat dit vonnis niet in stand kan blijven. Het vonnis waarvan beroep kan, nu het voorbouwt op het tussenvonnis en de daarin gegeven bewijsopdracht, evenmin in stand blijven.

6.6 [appellant] heeft ter adstructie van de gevorderde hoofdsom ad € 4.300,00 overgelegd:
a. een kopie van een printout van een advertentie op Tweedehands.net, waarin te koop is aangeboden een Ford 4600 supercab tractor, website: www.campingknieplanden.nl: op de kopie is de volgende aantekening geplaatst: “voorschot € 400,- Nog te betalen € 2600,-”.
b. een nota d.d. 14 mei 2008 te Hoorn uitgeschreven voor [geïntimeerde] betreffende contante voldoening van 3.000,- voor een Ford tractor. Op deze nota is een stempel van Camping De Knieplanden, www.campingknieplanden.nl geplaatst.
c. een factuur d.d. 5 juni 2008 van SME Shipping, waaruit blijkt dat [geïntimeerde], wonende te [plaats] in verband met de verscheping van een Ford Tractor 4600 van [stad] naar [district] is belast voor € 810,00.
In de conclusie van repliek heeft [appellant] gesteld dat hij voor de tractor heeft betaald € 3.000,00 en voor de vracht € 810,00.
Het Hof concludeert dat het aan hoofdsom gevorderd bedrag slechts voor een totaalbedrag ad € 3810,00 is onderbouwd. Bij de verdere beoordeling zal van het onderbouwd totaal bedrag worden uitgegaan. Het verschil ad € 490,00 is immers nu het niet is onderbouwd, niet toewijsbaar.

6.7 [geïntimeerde] heeft de onder 6.6 onder b vermelde productie van valsheid beticht en heeft aangevoerd dat de valutasoort daarin niet is vermeld zodat niet duidelijk is of het een bedrag in SRD, Euro of Noord-Amerikaanse dollar betreft. Ten aanzien van de onder c vermelde productie heeft [geïntimeerde] verklaard dat het daarop vermeld bedrag ad € 810,00 door hem is betaald.

6.8 Overwogen wordt dat de in Nederland gebruikelijke valutasoort is de Euro en dat zowel [geïntimeerde] als [appellant] ervan uitgaan dat voor de tractor een koopsom in Euro’s is betaald. Aan het door [geïntimeerde] ten aanzien van de in rechtsoverweging 6.6 onder b vermelde nota gestelde, wordt dan ook voorbij gegaan.

6.9 Het Hof is verder van oordeel dat het door [geïntimeerde] als productie overgelegd Internationaal Handelstransactie formulier voor goederen en diensten onzichtbaar verkeer volgens AB no. 207, in tegenstelling tot de door [appellant] overgelegde nota, niet is verstrekt door de verkoper en evenmin dient ten bewijs van de voor de tractor betaalde koopsom. Ook indien daarop andere bedragen zijn vermeld als waarde van de tractor en de verschepingskosten, houdt deze productie, tegenover de door [appellant] overgelegde producties afkomstig van de verkoper van de tractor en de verschepingsmaatschappij geen stand.
Het Hof concludeert derhalve dat, gelijk door [appellant] bij conclusie van repliek is gesteld, voor de aankoop en verscheping van de tractor in totaal € 3.810,00 is betaald door [appellant]. [geïntimeerde] zal, nu hij heeft aangevoerd dat hij het geld voor de aankoop van de tractor heeft verstrekt en de kosten voor de verscheping heeft betaald, in de gelegenheid worden gesteld zulks te bewijzen.

De beslissing in hoger beroep
Het Hof:
Vernietigt de vonnissen van de Kantonrechter in het Derde Kanton van 18 december 2012 en van 19 november 2013, A.R. No. 12-2364 en opnieuw recht doende:
i. Stelt [geïntimeerde] in de gelegenheid te bewijzen dat hij in verband met de aankoop en verscheping van een tractor van het merk Ford, Type 4600, met het bouwjaar 1980, een totaalbedrag ad € 3.810,00 aan [appellant] heeft voldaan.
ii. Bepaalt dat het getuigenverhoor zal worden gehouden voor het Hof van Justitie, die daartoe zal overgaan op vrijdag 23 november 2018 om 13:00 uur in het gerechtsgebouw aan het Onafhankelijkheidsplein no. 4 te Paramaribo.
iii. Bepaalt dat indien [geïntimeerde] bewijsstukken wenst over te leggen, zulks een week voor de voor het getuigenverhoor bepaalde datum dient te geschieden bij de griffier van het hof, onder afgifte van een goed leesbare fotokopie daarvan aan de tegenpartij.
iv. Houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus gewezen door: mr. M.C. Mettendaf, Fungerend-President, mr. D.G.W. Karamat Ali, Lid, en mr. J.M. Jensen, Lid-plaatsvervanger en door mr. A.C. Johanns, Fungerend-President bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van justitie van vrijdag 3 augustus 2018, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Berenstein, Fungerend-Griffier.
Bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen advocaat mr. A.M.S.J. Lo Tam Loi namens de gemachtigden van partijen, advocaten mr. C.B. Lachman en mr. H. Matawlie.