SRU-HvJ-2018-69

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer G.R. no. 15113
  • Uitspraakdatum 06 juli 2018
  • Publicatiedatum 11 oktober 2023
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Naar het oordeel van het Hof staat vast dat Billiton bereid is geweest om uitvoering te geven aan de uitvoering van de overeenkomst van 31 juli 2009. Coast Traders heeft dat niet betwist. Het geschil is ontstaan doordat Coast Traders het standpunt heeft ingenomen dat er drie in plaats van twee percelen in eigendom zouden moeten worden overgedragen. Bij het aangaan van de overeenkomst van 31 juli 2009 hebben partijen beoogd een compensatieregeling voor de schade te treffen die is uitgemond in de levering in eigendom van twee percelen en het verlenen van een gebruiksrecht op een derde perceelland.
    Het Gekochte maakte deel uit van het grotere perceel van 2,8 hectare; daarnaast verkreeg Coast Traders nog eens 1,2 hectare in eigendom plus een gebruiksrecht op een derde perceel. De levering is niet doorgegaan doordat Coast Traders, zoals de kantonrechter terecht heeft overwogen, zich op een onjuist standpunt heeft gesteld en zij een belangrijk deel van de schade aan zichzelf te wijten heeft. Ook heeft de kantonrechter zich afgevraagd wat Coast Traders aan schadebeperking heeft gedaan en of zij een bodemprocedure niet kon afwachten. Het Hof onderschrijft het oordeel van de kantonrechter en overweegt dat Coast Traders in hoger beroep geen, althans onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld, waaruit zou moeten blijken dat de gestelde schade door Suralco en Billiton is veroorzaakt. Daarom is het gevraagde voorschot op een schadevergoeding terecht afgewezen.

Uitspraak

G.R.No. 15113
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

in de zaak van

SURINAME COAST TRADERS N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
appellante in kort geding,
verder ook aan te duiden als Coast Traders,
gemachtigde: mr. G.R. Sewcharan, advocaat,

tegen

A. SURINAME ALUMINIUM COMPANY L.L.C.,
B. N.V. BILLITON MAATSCHAPPIJ SURINAME, thans genaamd
N.V. ALCOA MINERALS OF SURINAME,
gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
geïntimeerde in kort geding,
verder ook aan te duiden als Suralco en Billiton,
gemachtigde: mr. F.F.P. Truideman, advocaat,

inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het Eerste Kanton gewezen en uitgesproken vonnis van 13 augustus 2015 A.R.No. 15-0938, tussen Coast Traders als eiseres en Suralco en Billiton als gedaagden, spreekt de Fungerend-President , in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.

Het procesverloop in hoger beroep

Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:

  • Een verklaring van de griffier der kantongerechten civiele zaken van 9 september 2015, inhoudende dat op 9 september 2015 door mr. G.R. Sewcharan, advocaat, een schriftelijke verklaring is ingediend inhoudende dat Coast Traders hoger beroep wil instellen tegen het vonnis van de kantonrechter dat op 13 augustus 2015 in kort geding is gewezen tussen Coast Traders als eiseres en Suralco en Billiton als gedaagden;
  • pleitnota van 6 januari 2007;
  • antwoordpleitnota van 3 februari 2017;
  • repliekpleitnota van 17 maart 2017;
  • dupliekpleitnota van 21 april 2017.

De ontvankelijkheid in hoger beroep
De dienstbrief van 2 september 2015. Coast Traders heeft blijkens de verklaring van de griffier op 9 september 2015 hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep is tijdig en Coast Traders is ontvankelijk in het ingestelde hoger beroep.

De beoordeling
1.1. Tussen partijen staat – kort gezegd – vast dat op 21 december 1995 Coast Traders van Billiton een perceelland heeft gekocht van 2, 57 ha. gelegen te [plaats 1] en belendend aan de [rivier] dat is aangegeven op de kaart van 11 augustus 1992 van landmeter Lieuw Kie Song. Na betaling van de koopprijs heeft Coast Traders schade ondervonden (kosten herstel van een damwand en winstderving) die begroot is op USD 3.400.000,–. Coast Traders en Billiton hebben op 31 juli 2009 een overeenkomst gesloten dat Billiton ter vergoeding van de geleden schade op uiterlijk 1 augustus 2009 aan Coast Traders zou overdragen: een perceel van 2,8 ha. en een perceel van 1,2 ha. aangeduid op een bij de overeenkomst behorende luchtfoto met de letters A respectievelijk B., alsmede een gebruiksrecht op een strook land van 1,2 hectare tussen de weg van [plaats 1] naar [plaats 2] en de John F. Kennedy Highway.
1.2. Aan de overeenkomst is geen uitvoering gegeven omdat tussen partijen een geschil is ontstaan over de vraag of Billiton niet alleen het oorspronkelijk gekochte perceelland zou moeten overdragen, maar ook de beide in de overeenkomst van 31 juli 2009 genoemde percelen, of dat het oorspronkelijk gekochte perceel deel uitmaakte van een van de over te dragen twee percelen.
1.3 De overeenkomst van 31 juli 2009 tussen Billiton en Coast Traders bepaalt onder meer:
“In aanmerking genomen:
A. Dat SCT in of omstreeks 1995 van BMS heeft gekocht, gelijk BMS aan SCT heeft verkocht, het perceelland – met al hetgeen zich daarop mocht bevinden- groot 2,57 hectare gelegen te [plaats 1] en belendend aan de [rivier] in het [district], zonder nadere omschrijving voldoende aan partijen bekend, hierna aangeduid als: het Gekochte;
(….)
“komen als volgt overeen:
B. BMS zal uiterlijk 31 augustus 2009 overgegaan tot levering van de eigendom van de volgende onroerende goederen aan SCT:
* Het perceelland – met al hetgeen zich daarop mocht bevinden – groot 2,8 hectare gelegen te [plaats 1] en belendend aan de [rivier] in het [district], op de aan deze overeenkomst vastgehechte luchtfoto aangeduid door de figuur met de letter A, van welk perceelland het Gekochte deel uitmaakt, en waarop een betonnen platform of te wel bolder is gesitueerd;
* Het perceelland – met al hetgeen zich daarop mocht bevinden – groot 1,2 hectare gelegen te [plaats 1] en belendend aan de weg van [plaats 1] naar [plaats 2] in het [district], op de aan deze overeenkomst vastgehechte luchtfoto aangeduid door de figuur met de letter ‘B’;
(….)
6) BMS verleent voorts aan SCT het recht van gebruik van de strook perceelland groot 1,2 hectare gelegen tussen de weg van [plaats 1] naar [plaats 2] en de John F. Kennedy Highway, op de aan deze overeenkomst vastgehechte luchtfoto aangeduid door de figuur met de letter ‘C’.
1.4. Coast Traders heeft in eerste aanleg, voor zover in hoger beroep nog van belang en zakelijk weergegeven, gevorderd dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, Suralco en Billiton worden veroordeeld om ten overstaan van een notaris mee te werken aan de overdracht van drie percelen land zoals nader in het inleidend verzoekschrift is omschreven, om het vonnis in de plaats te doen stellen van de ontbrekende partijverklaring wanneer Suralco en Billiton niet bij de notaris verschijnen of weigeren mee te werken, om te bepalen dat de transportakte in de openbare registers zal worden overgeschreven, om Suralco en Billiton te veroordelen tot betaling van een voorschot van USD 5.100.000,00, of een door de rechter te bepalen bedrag, als voorschot op de door Coast Traders geleden schade en om hen te veroordelen in de kosten van het geding.

1.2. De kantonrechter heeft bij vonnis in kort geding van 13 augustus 2015
* Coast Traders niet – ontvankelijk verklaard in haar vordering tegen Suralco;
* Billiton veroordeeld om binnen een maand na het vonnis ten overstaan van notaris mr. Alexander mee te werken aan de juridische overdracht van:
– het perceelland – met al hetgeen zich daarop mocht bevinden – groot 2,8 hectare gelegen te [plaats 1] en belendend aan de [rivier] in het [district], zoals aangegeven op de kaart d.d. 28 mei 2013 van landmeter R.I. Amelo, genummerd 2;
– het perceelland – met al hetgeen zich daarop mocht bevinden – groot 1,2 hectare gelegen te [plaats 1] en belended aan de weg van [plaats 1] naar [plaats 2] in het [district], zoals aangegeven op de kaart d.d. 28 mei 2013 van landmeter R.I. Amelo, genummerd 3;
* bepaald dat het vonnis in plaats wordt gesteld van de ontbrekende partijverklaring in de akte indien Billiton verschijnt en weigert mee te werken of niet verschijnt;
* bepaald dat de opgemaakt transportakte rechtsgeldig in de daartoe bestemde openbare registers zal worden overgeschreven waardoor de eigendom van de hiervoor vermelde perceellanden op Coast Traders overgaat;
* Coast Traders veroordeeld in de gedingkosten van Suralco en Billiton in de gedingkosten van Coast Traders.

1.3. Coast Traders heeft geen grieven aangevoerd betreffende de vaststelling van de vaststaande feiten tussen partijen door de kantonrechter, zodat het Hof in hoger beroep van de juistheid daarvan zal uitgaan.

1.4. Coast Traders concludeert in hoger beroep tot vernietiging van het bestreden vonnis en vordert alsnog de gevorderde voorzieningen integraal toe te wijzen en om Suralco en Billiton in de kosten van beide instanties te veroordelen. Zij heeft daartoe vijf grieven tegen voornoemd vonnis aangevoerd.

1.5. Suralco en Billiton hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Op de verweren zal in het hierna volgende worden ingegaan.

1.6. De eerste grief luidt dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat er geen sprake is van contractsovername door Suralco omdat er geen medewerking van de wederpartij is geweest en een akte van contractsoverneming heeft ontbroken. Volgens Coast Traders heeft er tussen Suralco en Billiton een overeenkomst bestaan d.d. 31 juli 2009 waarin Suralco alle activiteiten, bezittingen en wettelijke en contractuele verplichtingen van BMS heeft overgenomen. Billiton heeft Suriname verlaten en Suralco heeft alle belangen van Billiton in Suriname overgenomen. In dit kader heeft Coast Traders nog verwezen naar een vonnis van de kantonrechter in de zaak A.R.No. 151904, waarin wel is opgenomen dat Suralco de verplichtingen van Billiton had overgenomen.

In hun verweer tegen deze grief hebben Suralco en Billiton aangevoerd dat de beslissing van de kantonrechter juist is. Suralco heeft niets met de overeenkomst van 31 juli 2009 te maken. Niet Suralco maar N.V. Alcoa Minerals of Suriname, heeft de rechten en plichten van Billiton overgenomen. De verwijzing naar een andersluidend vonnis van de kantonrechter is niet juist omdat dit vonnis van geheel andere aard en strekking is.

1.7. Het Hof oordeelt als volgt.
Vast staat dat Suralco geen partij is geweest bij de overeenkomst van 31 juli 2009 waarin Coast Traders en Billiton een overeenkomst met betrekking tot daarin genoemde schade hebben getroffen. Zelfs indien het juist zou zijn dat Suralco rechten en verplichtingen van Billiton heeft overgenomen, is Suralco daarmee nog geen partij bij de overeenkomst van 31 juli 2009 geworden omdat voor debiteursvervanging toestemming van Coast Traders nodig was. Een dergelijke toestemming is gesteld noch gebleken. De kantonrechter heeft Coast Traders terecht niet – ontvankelijk verklaard in haar vorderingen op Suralco, zodat de grief faalt.

1.8. De tweede grief maakt bezwaar tegen de overweging onder 4.8 van het vonnis waarvan beroep. Coast Traders verwijt de kantonrechter ten onrechte voorbij te zijn gegaan aan wat [naam 1] en [naam 2] als informanten hebben verklaard. De aanname van de kantonrechter dat het gekochte perceel deel uitmaakt van de compensatie van de geleden schade staat, gelet op de overeenkomst en wat voornoemde twee personen hebben verklaard, haaks op de feiten en wat partijen zijn overeengekomen. Ook de aanname van de kantonrechter met betrekking tot een compensatie via een recht op gebruik vindt geen steun in de feiten.

Volgens Suralco en Billiton kan deze grief niet slagen omdat het vonnis op dit onderdeel juist is. [naam 1] en [naam 2] hebben namens Billiton gehandeld en de overeenkomst getekend. Eventuele fouten die zij hebben gemaakt komen voor hun rekening. Hun verklaringen zijn onbetrouwbaar. De kantonrechter heeft zich terecht aan de tekst van de overeenkomst gehouden. Overeengekomen is dat er twee percelen zouden worden overgedragen.

1.9. Het Hof oordeelt met betrekking tot deze grief dat de kantonrechter, zoals volgt uit zijn overweging onder 4.8., terecht is uitgegaan van een puur taalkundige interpretatie van de overeenkomst omdat de bewoordingen daarvan duidelijk waren en niet voor velerlei uitleg vatbaar. In de overeenkomst wordt gesproken van drie percelen, waarvan twee betrekking hebben op de Onroerende Goederen – waaronder het Gekochte is inbegrepen – waarvan de overdracht dient te geschieden terwijl het derde perceelland het recht van gebruik daarop behelst, aldus de kantonrechter. Dit oordeel is juist, omdat de over te dragen goederen ook zodanig in de overeenkomst zijn omschreven. De kantonrechter is voorbijgegaan aan de verklaringen van [naam 1] en [naam 2] omdat wat zij hebben aangevoerd naar zijn oordeel aan het voorgaande niet afdoet. Het Hof begrijpt dit oordeel aldus dat de kantonrechter weliswaar de verklaringen van de informanten heeft kennis genomen, maar dat hun verklaringen, die anders luiden dan de (over) duidelijke tekst van de overeenkomst, niet tot een ander oordeel leiden. Het ging in de overeenkomst om drie percelen, waarvan er twee in eigendom moesten worden overgedragen en op een derde perceel een recht van gebruik werd verleend. Met zijn oordeel heeft de kantonrechter terecht toepassing gegeven aan artikel 1363 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

Omdat de kantonrechter eveneens op goede gronden heeft beslist dat hij er vanuit gaat dat het Gekochte deel uitmaakt van de Onroerende Goederen, heeft hij terecht geoordeeld dat Billiton geen verplichting had om behalve de Onroerende Goederen, óók nog eens tot levering van het Gekochte over te gaan.
De tweede grief faalt dan ook.

1.10. In de derde grief komt Coast Traders op tegen het oordeel van de kantonrechter waarin deze het gevorderde voorschot op de gestelde schadevergoeding heeft afgewezen. De kantonrechter heeft daarmee onvoldoende rekening gehouden met haar belangen. Zij handhaaft haar standpunt dat er drie percelen in eigendom geleverd moesten worden en voert aan dat de kantonrechter in het gegeven dat Suralco “de hielen uit Suriname zal lichten (…)” de schadevordering, althans een voorschot op een daarop, had moeten toewijzen om te voorkomen dat zij met lege handen achter zou blijven.

Suralco en Billiton hebben opgemerkt dat Coast Traders geen enkel recht heeft op compensatie omdat de vertraging in de uitvoering van de overeenkomst volledig aan haar schuld is te wijten door ten onrechte levering van drie percelen te vragen, terwijl het gaat om twee percelen.

1.11. Naar het oordeel van het Hof staat vast dat Billiton bereid is geweest om uitvoering te geven aan de uitvoering van de overeenkomst van 31 juli 2009. Coast Traders heeft dat niet betwist. Het geschil is ontstaan doordat Coast Traders het standpunt heeft ingenomen dat er drie in plaats van twee percelen in eigendom zouden moeten worden overgedragen. Bij het aangaan van de overeenkomst van 31 juli 2009 hebben partijen beoogd een compensatieregeling voor de schade te treffen die is uitgemond in de levering in eigendom van twee percelen en het verlenen van een gebruiksrecht op een derde perceelland. Het Gekochte maakte deel uit van het grotere perceel van 2,8 hectare; daarnaast verkreeg Coast Traders nog eens 1,2 hectare in eigendom plus een gebruiksrecht op een derde perceel. De levering is niet doorgegaan doordat Coast Traders, zoals de kantonrechter terecht heeft overwogen, zich op een onjuist standpunt heeft gesteld en zij een belangrijk deel van de schade aan zichzelf te wijten heeft. Ook heeft de kantonrechter zich afgevraagd wat Coast Traders aan schadebeperking heeft gedaan en of zij een bodemprocedure niet kon afwachten. Het Hof onderschrijft het oordeel van de kantonrechter en overweegt dat Coast Traders in hoger beroep geen, althans onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld, waaruit zou moeten blijken dat de gestelde schade door Suralco en Billiton is veroorzaakt. Daarom is het gevraagde voorschot op een schadevergoeding terecht afgewezen.
De grief is ongegrond.

1.12. De vijfde en laatste grief betreft de proceskosten. Coast Traders betoogt daarin dat de kantonrechter erkend heeft dat Billiton tekort is geschoten in de verplichtingen om de percelen uiterlijk 31 augustus 2009 te leveren. De kantonrechter had dan ook de vordering tot betaling van een voorschot kunnen toewijzen.

Suralco en Billiton hebben gevorderd de grief af te wijzen. Volgens hen heeft Coast Traders opzettelijk onjuiste informatie verschaft.

1.13. Het Hof overweegt dat Billiton als hoofdzakelijk in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten is veroordeeld daar zij de overeengekomen leveringsdatum heeft overschreden en pas nadien contact heeft opgenomen met Coast Traders. Billiton is veroordeeld om mee te werken aan levering van twee percelen, zoals in het vonnis is omschreven, en was daarom de partij die grotendeels ongelijk kreeg. Dat onderdeel is juist.

1.14. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen komt het Hof tot de slotsom dat de opgeworpen grieven geen doel treffen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd. Coast Traders krijgt ongelijk en zal worden veroordeeld in de gedingkosten in hoger beroep zoals in het dictum is opgenomen.

2. De beslissing in hoger beroep in kort geding:

Het Hof:
2.1. Bevestigt het vonnis van de kantonrechter in het Eerste Kanton van 13 augustus 2015, A.R.No. 15-0938;
2.2. Veroordeelt Coast Traders in de kosten van het geding in hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Suralco en Billiton begroot op Nihil.

Aldus gewezen door: mr. M.C. Mettendaf, Fungerend-President, mr. R.G. Chatterpal, Lid en mr. J.M. Jensen, Lid-Plaatsvervanger en

w.g. M.C. Mettendaf

door mr. A. Charan, Fungerend-President bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag 6 juli 2018, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Berenstein, Fungerend-Griffier.
w.g. S.C. Berenstein w.g. A. Charan

Partijen, appellante vertegenwoordigd door advocaat mr. E.D. Esajas namens advocaat mr. G.R. Sewcharan, gemachtigde van appellante en geïntimeerden vertegenwoordigd door advocaat mr. M.S.H. Boedhoe namens advocaat mr. F.F.P. Truideman, gemachtigde van geintimeerden, zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.

Voor afschrift
De Griffier van het Hof van Justitie,
Mr. M.E. van Genderen-Relyveld