SRU-HvJ-2018-79

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer G.R. no. 15036
  • Uitspraakdatum 06 juli 2018
  • Publicatiedatum 11 oktober 2023
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Naar Surinaams recht geldt dat de eigendom van zaken slechts wordt verkregen op een van de wijzen als in artikel 639 BW genoemd. “Geruisloze inbreng” in een (naamloze) vennootschap behoort daar niet toe. De door Clico N.V. genoemde economische eigendom is wellicht interessant voor bijvoorbeeld beleggers of houders van haar aandelen en heeft tevens verbintenisrechtelijke aspecten jegens Clico S.A., maar geen zakenrechtelijk gevolg. De uitgebreide beschouwingen van Clico N.V. over buitenlands recht en/of mogelijk toekomstig Surinaams recht helpen haar niet verder.

Uitspraak

G.R.No. 15036
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

in de zaak van:

DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP CLICO LIFE INSURANCE COMPANY SURINAME N.V.,
gevestigd te Paramaribo,
verder te noemen: Clico N.V.,
appellante,
gemachtigde: mr. G.R. Sewcharan, advocaat,

tegen

A. DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP ASSURIA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
B. DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP ASSURIA LEVENSVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Paramaribo,
verder gezamenlijk en in enkelvoud te noemen: Assuria,
gemachtigde: mr. H.R. Lim A Po, advocaat,

en

C. DE RECHTSPERSOON NAAR VREEMD RECHT
CLICO LIFE AND GENERAL INSURANCE COMPANY (SOUTH AMERICA) LIMITED,
kantoorhoudende te Georgetown, Guyana,
verder te noemen: Clico S.A.,
niet verschenen,
geïntimeerden,

inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het Eerste Kanton tussen partijen gewezen en uitgesproken vonnis van 13 januari 2015 (A.R. No. 11-2492) tussen Clico N.V. als eiseres in conventie, gedaagde in reconventie enerzijds en anderzijds Assuria als gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie en Clico S.A. als gedaagde in conventie spreekt de Fungerend-President, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.

Het procesverloop in hoger beroep

Dit blijkt uit de volgende stukken en/of handelingen:

  • de verklaring d.d. 6 februari 2015 van de griffier der kantongerechten, waarin is vermeld dat Clico N.V. tegen voormeld vonnis hoger beroep heeft ingesteld;
  • de pleitnota d.d. 6 mei 2016;
  • de antwoordpleitnota d.d. 18 november 2016;
  • de repliekpleitnota d.d. 21 april 2017;
  • de dupliekpleitnota d.d. 6 oktober 2017.

De beoordeling

1. Het hoger beroep is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat Clico N.V. daarin kan worden ontvangen.

2. In deze zaak heeft Clico N.V. in conventie gevorderd – als opvordering van eigendom – voor recht te verklaren dat zij zich terecht verzet tegen de door Assuria voorgenomen openbare verkoop van een ten processe nader omschreven onroerend goed alsmede dat dit goed ten onrechte in het beslag is betrokken en ten slotte de opheffing van de gelegde beslagen te bevelen. In reconventie heeft Assuria gevorderd Clico N.V. te veroordelen om aan haar te betalen:
(i) een bedrag van US$ 68,016.00, vermeerderd met wettelijke rente en
(ii) de opnieuw te maken executiekosten tot verhaal van Assuria’s vordering op Clico S.A. ad
US$ 283,000.00 en verdere schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.

3. De kantonrechter heeft in haar thans bestreden vonnis de vorderingen in conventie afgewezen en in reconventie de vordering sub 2 (i) afgewezen en die onder 2 (ii) toegewezen.
Tegen deze beslissingen – niet tegen die m.b.t. 2 (i) – komt Clico N.V. onder aanvoering van drie grieven op.

4. Het Hof gaat uit van de feiten die de kantonrechter onder 2.1 t/m 2.8 van haar vonnis heeft vastgesteld, nu daartegen geen grieven zijn gericht. Voor de inhoud daarvan wordt naar dat vonnis verwezen.

5. Eén van de vaststaande feiten betreft het verlijden van een notariële akte op 10 mei 2011 betreffende de levering in juridische eigendom van het ten processe bedoelde onroerend goed door Clico S.A. aan Clico N.V., welke akte op 11 mei 2011 is overgeschreven in de openbare registers.
Clico N.V. stelt dat de economische eigendom van dat onroerend goed reeds sedert 1 januari 2004 aan haar toebehoort door geruisloze inbreng in haar vennootschap. Dit was ook voor derden kenbaar, aldus Clico N.V., door publicatie op haar balans.
Assuria heeft op het onroerend goed conservatoir en executoriaal beslag gelegd en die beslagen op onderscheidenlijk 12 juni 2009 en 11 mei 2010 in de openbare registers doen inschrijven.

6. De vraag die in deze zaak beantwoord moet worden is of de hiervoor onder 5 genoemde beslagen doel hebben getroffen en “kleven”, nu deze zijn gelegd ter verzekering en verhaal van een vordering van Assuria op Clico S.A.

7. Deze vraag moet bevestigend worden beantwoord. Naar Surinaams recht geldt dat de eigendom van zaken slechts wordt verkregen op een van de wijzen als in artikel 639 BW genoemd. “Geruisloze inbreng” in een (naamloze) vennootschap behoort daar niet toe. De door Clico N.V. genoemde economische eigendom is wellicht interessant voor bijvoorbeeld beleggers of houders van haar aandelen en heeft tevens verbintenisrechtelijke aspecten jegens Clico S.A., maar geen zakenrechtelijk gevolg. De uitgebreide beschouwingen van Clico N.V. over buitenlands recht en/of mogelijk toekomstig Surinaams recht helpen haar niet verder.

8. Hierop stuiten de grieven af, wat daarvan verder zij. Ten aanzien van de derde grief merkt het Hof nog op dat de afwijzing van de door haar ingestelde opvordering van eigendom krachtens de wet (artikel 424 Rv) meebrengt dat Clico N.V. de kosten moet betalen, waartoe de kantonrechter haar heeft veroordeeld.

9. Nu de grieven niet slagen en het Hof ambtshalve geen bedenkingen heeft tegen het bestreden vonnis, zal dit worden bevestigd.
Clico N.V. zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van het hoger beroep worden verwezen.

De beslissing in hoger beroep

Het Hof:

bevestigt het in deze zaak door de kantonrechter tussen partijen gewezen vonnis d.d. 13 januari 2015 (A.R.No. 11-2492),

veroordeelt Clico N.V. in de kosten van het geding in hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Assuria begroot op nihil.

Aldus gewezen door: mr. D.D. Sewratan, Fungerend-President, mr. S.M.M. Chu, Lid en mr. A.M. Nooitmeer-Rotsburg, Lid-Plaatsvervanger en

w.g. D.D. Sewratan

door mr. A. Charan, Fungerend-President bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie op vrijdag 6 juli 2018, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Berenstein, Fungerend-Griffier.

w.g. S.C. Berenstein w.g. A. Charan

Partijen, appellante vertegenwoordigd door advocaat mr. E.D. Esajas namens advocaat mr. G.R. Sewcharan, gemachtigde van appellante en geïntimeerde vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Doelam namens advocaat mr. H.R. Lim A Po, gemachtigde van geïntimeerde, zijn bij de uitspraak ter terechtzitting verschenen.

Voor afschrift
De Griffier van het Hof van Justitie,

Mr. M.E. van Genderen-Relyveld