SRU-HvJ-2021-110

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR 15493
  • Uitspraakdatum 15 oktober 2021
  • Publicatiedatum 04 oktober 2023
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Uit de verklaring van de procesgemachtigde van de vrouw, dat de man is overleden en de zaak daarom wordt ingetrokken, begrijpt het Hof dat het ingestelde hoger beroep in de onderhavige zaak wordt ingetrokken, zodat wordt geconcludeerd dat het vonnis van de Kantonrechter in kracht van gewijsde zal gaan.

Uitspraak

HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

G.R. no. 15493

15 oktober 2021

In de zaak van

[Appellant],
hierna te noemen de vrouw,
wonende in het [district 1],
appellante,
gemachtigde: mr. I.B. Zarks, advocaat,

tegen

[Geïntimeerde],
hierna te noemen de man,
wonende in het [district 2],
geïntimeerde,

inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het eerste kanton uitgesproken vonnis van 22 januari 2018 bekend onder AR no. 16-3905 tussen de man als eiser en de vrouw als gedaagde,

spreekt de Fungerend-President, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.

Het Hof verwijst naar het in deze zaak gewezen en uitgesproken tussenvonnis gedateerd 6 november 2020 en volhardt bij de inhoud daarvan.

  1. Het verdere procesverloop

1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken/proceshandelingen:

– de conclusie tot uitlating, ter griffie van het Hof ingekomen op 15 januari 2021 van de zijde van de vrouw.

1.2 De uitspraak van het vonnis was aanvankelijk bepaald op 16 juli 2021 doch nader op heden.

  1. De beoordeling

2.1 De gemachtigde van de vrouw heeft bij conclusie tot uitlating als voornoemd – voor zover van belang – aangevoerd dat de man is overleden en dat zij mede daarom de zaak intrekt.

Het Hof begrijpt hieruit dat bedoeld wordt dat het door de vrouw ingestelde hoger beroep in de onderhavige zaak wordt ingetrokken en concludeert dat hiermee het vonnis van de kantonrechter d.d. 22 januari 2018 bekend onder AR no. 16-3905, in kracht van gewijsde zal gaan.

De gemachtigde van de man is in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de intrekking van het hoger beroep maar heeft die gelegenheid onbenut gelaten.

Het Hof ziet geen reden om het verzoek van de gemachtigde van de vrouw niet in te willigen en zal beslissen als in het dictum te melden.

  1. De beslissing

Het Hof:

Verstaat dat het hoger beroep tegen het door de kantonrechter in het eerste kanton uitgesproken vonnis van 22 januari 2018 bekend onder AR no. 16-3905 is ingetrokken.

Aldus gewezen door mr. D.D. Sewratan, Fungerend-President, mr. A. Charan en mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran, leden en bij vervroeging uitgesproken door mr. D.D. Sewratan, Fungerend-President, ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag, 15 oktober 2021 in tegenwoordigheid van mr. M. Behari, Fungerend-Griffier.

w.g. M. Behari w.g. D.D. Sewratan

Bij de uitspraak ter terechtzitting zijn partijen nog in persoon, noch bij gemachtigde verschenen.

Voor afschrift

De Griffier van het Hof van Justitie,
mr. M.E. van Genderen-Relyveld