- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer G.R. no. 15555
- Uitspraakdatum 05 maart 2021
- Publicatiedatum 16 september 2022
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Verzoekster vordert vernietiging van het besluit van de Handelsregistercommissie en en de ongedaanmaking van de doorhaling van de opgaaf danwel het opnieuw doen inschrijven van de handelsnaam “Dommelsche Watermolen” te gelasten in het dossier in het Handelsregister.
Het Hof heeft overwogen dat er sprake is van minimale verschillen in de namen van “Dommelsche Watermolen Suriname N.V.” en “Dommelsche Watermolen”, terwijl ook de doelstellingen in geringe mate afwijken van elkaar, alsook dat de vestigingsplaatsen hetzelfde zijn. Het is van oordeel dat dit kan leiden tot verwarring bij het publiek. Het besluit van de Handelsregistercommissie tot onmiddellijke doorhaling van de opgaaf uit het dossier in het Handelsregister is derhalve niet onrechtmatig en dient het onderhavige verzoek te worden afgewezen.
Uitspraak
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME
Beschikking ex artikel 20 lid 5 Handelsregisterwet
In de zaak van:
DE VLIEGENDE EEND B.V., rechtspersoon,
kantoorhoudende in het district Wanica,
verzoekster,
gemachtigden: mr. E. Naarendorp en mr. M.T.M. Watchman, advocaten,
tegen
DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN, rechtspersoon,
kantoorhoudende te Paramaribo,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.R. Baarh, advocaat.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken en proceshandelingen:
• het beroepschrift met producties ingediend ter griffie van het Hof van Justitie op 6 november 2018 inzake G.R. no. 15555;
• het proces-verbaal van het verhoor van partijen d.d. 20 maart 2019;
• de conclusie tot overlegging van bescheiden ingediend ter griffie van het Hof van Justitie op 29 maart 2019 van de zijde van verweerder;
• de conclusie tot uitlating met producties ingediend ter griffie van het Hof van Justitie van de zijde van verzoekster.
1.2 Vervolgens is bepaald dat beschikking zal volgen in de zaak.
2. Ontvankelijkheid
Het hoger beroep is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat verzoekster daarin kan worden ontvangen.
3. De feiten
3.1 Verzoekster is een buitenlandse rechtspersoon wiens filiaal per 31 maart 2009 in
het Handelsregister is ingeschreven onder dossiernummer 50289.
3.2 Verzoekster heeft de naam “Dommelsche Watermolen” op 25 april 2018 als
handelsnaam van één van haar ondernemingen doen inschrijven in het
Handelsregister. Eerder was in het Handelsregister de naam “Dommelsche
Watermolen Suriname N.V.” als handelsnaam van de gelijknamige naamloze
vennootschap ingeschreven.
3.3 De secretaris van verweerder heeft bij schrijven d.d. 30 juli 2018 het verzoek
gedaan aan de Handelsregistercommissie om de handelsnaam “Dommelsche Watermolen” door te halen.
Naar aanleiding van voormeld verzoek heeft de Handelsregistercommissie op 08 oktober 2018 de volgende beslissing genomen:
“Beslissing
Oordeelt het verzoek van de secretaris gegrond en beveelt onmiddellijke doorhaling van de opgaaf d.d. 25 april 2018 uit het dossier 50289 van de Vliegende Eend B.V. in het Handelsregister.”
4. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
4.1 Verzoekster vordert vernietiging van het besluit d.d. 8 oktober 2018 van de Handelsregistercommissie en opnieuw rechtdoende het verzoek van gedaagde af te wijzen en de ongedaanmaking van de doorhaling van de opgaaf d.d. 25 april 2018 danwel het opnieuw doen inschrijven van de handelsnaam “Dommelsche Watermolen” te gelasten in het dossier 50289 van de Vliegende Eend B.V. in het Handelsregister, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
4.2 Verzoekster stelt dat het besluit van de Handelsregistercommissie d.d. 8 oktober 2018 onrechtmatig is. De Handelsregistercommissie heeft miskend dat er aan alle drie voorwaarden van artikel 5 van de Handelsnaamwet moest zijn voldaan aleer er sprake is van overtreding daarvan en dientengevolge sprake is van strijd met de openbare orde.
De Handelsregistercommissie heeft slechts op basis van gelijkenis tussen de namen “Dommelsche Watermolen” en “Dommelsche Watermolen Suriname N.V.” aangenomen dat er sprake is van strijd met het bepaalde in artikel 5 Handelsnaamwet en de openbare orde. Daarnaast is de naam “Dommelsche Watermolen Suriname N.V.” geen handelsnaam en is niet gevoerd conform artikel 5 van de Handelsnaamwet. Zij heeft voor en na haar inschrijving in het handelsregister geen beschermingswaardige bekendheid onder het publiek verkregen. Daarnaast is “Dommelsche Watermolen Suriname N.V.” inactief en heeft zij geen vestigingsplaats.
Ook verschillen de aard van de ondernemingen. Verzoekster importeert grondstoffen voor het maken van dierenvoer terwijl “Dommelsche Watermolen Suriname N.V.” onder meer als doelstelling heeft import van diervoer en niet de grondstoffen daarvan.
4.3 Verweerder heeft verweer gevoerd. Het Hof komt, zover nodig, daarop terug in de beoordeling.
5. De beoordeling
5.1 Ingevolge van het bepaalde in artikel 5 van de Handelsnaamwet is het verboden een handelsnaam te voeren die, voordat de zaak onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig gevoerd werd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, een en ander voor zover dientengevolge, in verband met de aard der beide zaken en de plaats, waar zij gevestigd zijn, bij het publiek verwarring tussen die zaken te duchten is.
5.2 Vast staat dat verzoekster bij verweerder ter inschrijving heeft aangeboden de naam “Dommelsche Watermolen” als te zijn één van haar handelsnamen die zij wenst te voeren terwijl eerder in het Handelsregister ook de naam “Dommelsche
Watermolen Suriname N.V.” was ingeschreven.
Deze twee voormelde namen te weten “Dommelsche Watermolen” en “Dommelsche
Watermolen Suriname N.V.” wijken naar het oordeel van het Hof slechts in geringe mate af van elkaar.
Daarnaast wijken ook de doelstellingen van voormelde handelsnamen, naar het oordeel van Hof, in geringe mate van elkaar af. Immers de “Dommelsche Watermolen” heeft tot doel import van grondstoffen voor het maken van dierenvoer terwijl “Dommelsche Watermolen Suriname N.V.” onder meer als doelstelling heeft import van diervoer.
5.3 Het Hof gaat voorbij aan de stelling van verzoekster dat “Dommelsche Watermolen Suriname N.V.” inactief is nu uit artikel 5 van de Handelsnaamwet niet blijkt dat dat artikel slechts van toepassing is op “actieve” handelsnamen.
Het Hof gaat eveneens voorbij aan de stelling van verzoekster dat “Dommelsche Watermolen Suriname N.V.” geen vestigingsplaats heeft. Met de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken, gaat het Hof ervan uit dat zowel “Dommelsche Watermolen Suriname N.V.” als “Dommelsche Watermolen” gevestigd zijn in Suriname.
5.4 Bij nadere conclusie heeft verzoekster nader gesteld dat zij en “Dommelsche Watermolen Suriname N.V.” twee verschillende rechtspersonen zijn met twee verschillende handelsnamen. Het Hof erkent het voorgaande. Evenwel staat rechtens tussen partijen vast dat één van de ondernemingen van verzoekster ook de handelsnaam “Dommelsche Watermolen” draagt. Deze naam, zoals eerder overwogen onder 5.2 van de beoordeling, wijkt echter in geringe mate af van “Dommelsche Watermolen Suriname N.V.”, zodat in verband met de aard der beide zaken en de plaats waar zij gevestigd zijn, het gevaar voor verwarring bij het publiek niet irreëel is.
5.5 Nu er sprake is van minimale verschillen in de namen van “Dommelsche Watermolen Suriname N.V.” en “Dommelsche Watermolen”, terwijl ook de doelstellingen in geringe mate afwijken van elkaar, alsook dat de vestigingsplaatsen hetzelfde zijn, is het Hof van oordeel dat dit kan leiden tot verwarring bij het publiek.
Het besluit van de Handelsregistercommissie tot onmiddellijke doorhaling van de opgaaf d.d. 25 april 2018 uit het dossier 50289 van de Vliegende Eend B.V. in het Handelsregister is derhalve niet onrechtmatig en dient het onderhavige verzoek te worden afgewezen.
5.6 Het Hof acht bespreking van de overige stellingen en weren van partijen overbodig.
5.7 Verzoekster zal, als de in het ongelijk gestelde partij, de proceskosten moeten dragen.
6. BESCHIKKENDE:
Het Hof:
6.1 Wijst af het verzoek van verzoekster.
6.2 Veroordeelt verzoekster in de proceskosten aan de zijde van verweerder gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gegeven door mr. D.D. Sewratan, fungerend-president, mr. A. Charan en mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran, leden, en uitgesproken door de fungerend-president voornoemd, ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag 5 maart 2021 in tegenwoordigheid van mr. S.C. Berenstein, BSc., fungerend-griffier.
w.g. S.C. Berenstein w.g. D.D. Sewratan
Bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen advocaat mr. M.T.M. Watchman, mede namens mr. E. Naarendorp, gemachtigde van verzoekster, terwijl verweerder noch bij gemachtigde noch bij vertegenwoordiging is verschenen.
Voor afschrift
De Griffier van het Hof van Justitie,
Mr. M.E. van Genderen-Relyveld