- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer G.R. no. 15537
- Uitspraakdatum 15 oktober 2021
- Publicatiedatum 16 september 2022
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Appellante doet het verzoek tot schorsing van de ontruimingsexploten. De ontruiming heeft voor het instellen van de vordering plaatsgevonden waardoor het belang bij de deze vordering ontbreekt. De gevorderde afgifte van een kopie van de akte van kwijting is evenmin toewijsbaar, nu het belang van Solution Real Estate daarbij in dit kort geding onvoldoende is gebleken.
Uitspraak
15 oktober 2021
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME
In de zaak van
STICHTING SOLUTION REAL ESTATE, hierna: ‘Solution Real Estate’,
gevestigd in Paramaribo,
appellante in kort geding,
gemachtigde: [naam], voorzitter van appellante,
tegen
1. FORDISTO VASTGOED N.V., hierna: ‘Fordisto’,
2. [geïntimeerde sub 2 ], hierna: ‘[geïntimeerde sub 2]’,
3. SATRAM, ShantieDebie, hierna: ‘de deurwaarder’,
gevestigd respectievelijk wonend in Paramaribo,
geïntimeerden in kort geding,
gemachtigde van geïntimeerden sub 1 en 2: mr. D.C. Lala, advocaat,
gemachtigde van geïntimeerde sub 3: mr. M.A. Gout, advocaat,
inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het eerste kanton in kort geding uitgesproken vonnis van 19 juli 2018 bekend onder A.R. 18-0421 tussen Solution Real Estate als eiseres en Fordisto, [geïntimeerde sub 2] en de deurwaarder als gedaagden,
spreekt de fungerend president, in naam van de Republiek, het navolgende vonnis in kort geding uit.
1. Procesverloop in hoger beroep
1.1 Het procesverloop blijkt uit de volgende processtukken c.q. proceshandelingen:
• de verklaring van de griffier d.d. 29 augustus 2018 waaruit blijkt dat Solution Real Estate hoger beroep heeft ingesteld;
• de memorie van grieven van 29 augustus 2018;
• de pleitnota van Solution Real Estate van 17 mei 2019;
• de antwoordpleitnota van Fordisto en [geïntimeerde sub 2] (aangeduid als ‘memorie van antwoord’) van 21 juni 2019;
• de antwoordpleitnota van de deurwaarder van 19 juli 2019;
• de repliek pleitnota van Solution Real Estate van 18 oktober 2019;
• de dupliek pleitnota van Fordisto en [geïntimeerde sub 2] (aangeduid als ‘memorie van dupliek’) van 15 november 2019;
• de dupliek pleitnota van de deurwaarder van 15 november 2019.
1.2 De rechtsdag voor de uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. Ontvankelijkheid
Uit de aantekening van de griffier aan de voet van het vonnis waarvan beroep blijkt dat Solution Real Estate noch in persoon noch bij gemachtigde bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen. Het vonnis van de kantonrechter is bij griffiersbrief gedateerd 15 augustus 2018 aan Solution Real Estate meegedeeld. Solution Real Estate heeft op 29 augustus 2018 bij schriftelijke verklaring hoger beroep aangetekend tegen het vonnis. Het hoger beroep is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat Solution Real Estate daarin kan worden ontvangen.
3. Feiten
Tussen partijen staat het volgende vast:
a. Op 12 januari 2016 heeft de hypothecaire veiling plaatsgevonden van het aan Solution Real Estate toebehorend recht van erfpacht op het perceelland groot 735m2 gelegen aan de [adres] te [Plaats], hierna: ‘het perceelland’.
b. Het hoogste bod op de veiling (bij afmijning) is gedaan door [geïntimeerde sub 2] . Het perceelland is vervolgens toegewezen aan Fordisto. Fordisto is op 12 februari 2016 als verkrijger van het perceelland geregistreerd.
c. Bij deurwaardersexploot van deurwaarder bij het Hof van Justitie Satram, S. van 19 augustus 2017, No. 160, is op verzoek van Fordisto aan (onder meer) Solution Real Estate bevel gedaan het perceelland te ontruimen, met de aanzegging dat bij niet-voldoening aan dat bevel de ontruiming door de deurwaarder zelf zou worden bewerkstelligd, desnoods met behulp van de sterke arm. Dit bevel is herhaald bij exploot No. 220.
d. Op 3 november 2017 is de deurwaarder in opdracht van Fordisto tot ontruiming van het perceelland overgegaan. Daarbij zijn de in het gebouw aangetroffen roerende zaken, buitengezet.
4. Het geding in eerste aanleg
4.1 In eerste aanleg heeft Solution Real Estate gevorderd om, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
a) de deurwaardersexploten no. 160 en no. 220 en de getuigenverklaring te schorsen c.q op te schorten in hun werking;
b) het gelasten van de afgifte van de aangegeven in bezit hebbende kopie authentieke notariële akte van kwijting verleden door notaris mr. J.G. Kemp op 28 januari 2016, zie exploit no. 160 d.d. 19 augustus 2017;
c) gedaagden sub A en B te gebieden geen daden van beschikking te verrichten m.b.t. het onroerend goed tot in bodemprocedure over de nietigheid van de exploten is beslist;
e) gedaagden te veroordelen tot het betalen van een dwangsom van SRD 100.000,- voor iedere dag, uur en minuut dat zij niet aan hetgeen bovenvermeld is gevorderd mochten meewerken;
f) gedaagden te veroordelen om tegen behoorlijke kwijting aan eiseres te voldoen het bedrag van SRD 9.788,-, zijnde het honorarium aan de rechtsgeleerde, vermeerderd met omzetbelasting en kantoorkosten;
g) gedaagden te veroordelen in kosten van het geding;
h) gedaagden aansprakelijk te stellen voor de geleden schade, de schadeclaim te betalen o.b.v. wanprestatie en onrechtmatige daad ex artikel SBW 1386, ex art. Rv 64 en begroot op USD 181.675,66;
i) gedaagden te veroordelen bij wijze van voorschot te betalen 25% van de schadeclaim ad USD 181.675,66;
j) gedaagden te gebieden geen handelingen tijdens het proces te verrichten totdat in de bodemprocedure over de nietigheid is beslist;
Subsidiair:
a) gedaagde te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting bij wege van voorschot aan eiseres te voldoen het bedrag van SRD 9.400,-, zijnde het honorarium van de rechtsgeleerde;
b) gedaagden te veroordelen in de kosten van het geding;
c gedaagde te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting bij wege van voorschot aan eiseres te voldoen 25% van de schadeclaim ad USD 181.675,66;
d) gedaagden sub A en B te gebieden geen daden van beschikking te verrichten tot in bodemprocedure de nietigheid van de exploiten is beslist.
4.2 Solution Real Estate heeft aan die vorderingen ten grondslag gelegd dat de deurwaardersexploten tal van gebreken vertoonden en dat de ontruiming zonder geldige titel geschiedde en onrechtmatig was. Zij stelt daardoor schade te hebben geleden.
4.3 Bij het bestreden vonnis van 19 juli 2018 heeft de kantonrechter de vordering van Solution Real Estate afgewezen, met haar veroordeling in de (op nihil begrote) kosten van het geding.
4.4 De kantonrechter overwoog daartoe onder meer het volgende:
‘4.2 (…)De kantonrechter constateert dat de ontruiming van eiseres uit het pand reeds bij de indiening van de onderhavige vordering een feit was en stopzetting daarvan niet meer mogelijk is. Overigens heeft eiseres in een eerder proces in de zaak bekend onder A.R. No. 173723 gepoogd de ontruiming te voorkomen, welke vordering door de kantonrechter is geweigerd. Nu de ontruiming reeds een feit is, is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van onverwijlde spoed oftewel spoedeisend belang.
Of de ontruiming al dan niet onrechtmatig is geschied, zal in bodemprocedure vastgesteld moeten worden. Dit, omdat de ontruiming reeds een feit is en voor eiseres als enige optie nog openblijft het vorderen van een vergoeding van de schade die hij als gevolg van de vermeende onrechtmatige ontruiming mogelijk zou hebben geleden. Echter, zal eiseres deze vordering tot schadevergoeding ook in bodemprocedure dienen in te stellen en niet bij de kantonrechter in kortgeding, omdat een dergelijke vordering niet vatbaar is om in kortgeding genoegzaam te worden toegelicht.
4.3 Op grond van hetgeen hiervoor onder 4.2 is overwogen, zal eiseres naar de gewone wijze van rechtspleging worden verwezen, hetgeen betekent dat de door eiseres gevraagde voorzieningen geweigerd zullen worden. Nu reeds op grond van het ontbreken van onverwijlde spoed, de gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd, behoeven de stellingen van eiseres en de weren van gedaagden op deze stellingen geen bespreking, omdat deze tot geen enkel ander uitkomst in de onderhavige zaak in kortgeding zullen leiden.’
5. De beoordeling in hoger beroep
5.1 Solution Real Estate vordert in hoger beroep vernietiging van het vonnis van de kantonrechter, met toewijzing van het door haar oorspronkelijk gevorderde. Fordisto, [geïntimeerde sub 2] en de deurwaarder hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep.
5.2 Het hoger beroep kan niet slagen. Het Hof neemt de hiervoor opgenomen overwegingen van de kantonrechter over en maakt die tot de zijne.
5.3In aanvulling op de overwegingen van de kantonrechter overweegt het Hof nog het volgende.
5.4De door Solution Real Estate primair onder a) gevorderde schorsing c.q. opschorting van de ontruimingsexploten, wat daar verder van zij, kan geen effect sorteren. De ontruiming heeft immers al voor het instellen van deze vordering plaatsgehad. Het belang bij deze vordering ontbreekt dan ook.
5.5 De primair onder b) gevorderde afgifte van een kopie van de daar bedoelde akte van kwijting is evenmin toewijsbaar, nu het belang van Solution Real Estate daarbij in dit kort geding onvoldoende is gebleken. Het betreft immers een kwijting die zou zijn verleend door DSB als executant aan Fordisto als verkrijger. Op basis van hetgeen in dit kort geding is aangevoerd kan niet worden aangenomen dat deze akte of de inhoud daarvan relevant is voor de rechtspositie van Solution Real Estate.
5.6 Het primair onder c) en subsidiair onder d) gevorderde gebod niet over het perceelland te beschikken totdat in de bodemprocedure over de nietigheid van de ontruimingsexploten is beslist, stuit af op het feit dat de ontruimingsexploten niets kunnen afdoen aan het gegeven dat Fordisto voorafgaand aan en na de ontruiming als veilingkoper de rechthebbende was met betrekking tot het perceelland. Het Hof verwijst in dit verband naar de uitspraak die vandaag door het Hof is gedaan in de door Solution Real Estate tegen Fordisto aanhangig gemaakte bodemzaak met nummer A.R. 16-2371 – GR-15658, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd. Bij dat bodemvonnis is geoordeeld dat er geen gronden zijn te oordelen dat de verkrijging op 12 februari 2016 door Fordisto van het perceelland niet rechtsgeldig was. Als rechthebbende mag Fordisto over het perceelland beschikken, ongeacht de door Solution Real Estate gestelde (vorm)fouten bij de ontruiming.
5.7 De primaire vordering onder h) komt neer op een verklaring voor recht dat gedaagden aansprakelijk zijn voor de door Solution Real Estate gestelde schade. Declaratoire beslissingen kunnen in kort geding niet worden gegeven.
5.8 De primaire vordering onder i) en de subsidiaire vordering onder c) lenen zich niet voor kort geding. Fordisto, [geïntimeerde sub 2] en de deurwaarder hebben niet alleen de door Solution Real Estate gestelde onrechtmatigheid van de ontruiming gemotiveerd betwist, maar ook de door Solution Real Estate opgevoerde schade. Voor toewijzing van een spoedeisende geldvordering in kort geding is slechts plaats als aangenomen moet worden dat die vordering in een bodemprocedure zal slagen. Dat is hier alleen al gelet op de gemotiveerde betwisting van de gestelde schade en van het causaal verband tussen de gestelde onrechtmatigheden en de gestelde schade, niet het geval. Voor nader onderzoek naar de feiten, bijvoorbeeld door het horen van getuigen, leent de kortgeding procedure zich niet.
5.9 De primaire vordering onder j) is te onbepaald en stuit voorts af op hetgeen hiervoor onder 5.6 van dit vonnis is overwogen.
5.10 De overige vorderingen van Solution Real Estate (dwangsom, kosten rechtsbijstand, proceskosten) zijn gelet op hetgeen hiervoor is overwogen evenmin toewijsbaar.
5.11 Het vonnis van de kantonrechter zal worden bevestigd. Solution Real Estate zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten in hoger beroep worden verwezen.
6. Beslissing in hoger beroep
Het Hof:
6.1 bevestigt het vonnis waarvan beroep;
6.2 veroordeelt Solution Real Estate in de kosten van het kort geding in hoger beroep aan de zijde van Fordisto, [geïntimeerde sub 2] en de deurwaarder gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. D.D. Sewratan, Fungerend-President, mr. S.S.S. Wijnhard en mr. S.S. Nanhoe-Gangadin, leden, en door de Fungerend-President bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag 15 oktober 2021, in tegenwoordigheid van de Fungerend-Griffier,
mr. M. Behari.
w.g. M. Behari w.g. D.D. Sewratan
Bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen advocaat mr. M.A. Gout, gemachtigde van geïntimeerde sub 3, terwijl appellante niet wordt vertegenwoordigd door een gemachtigde.