SRU-HvJ-2021-38

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer G.R. no. 15914 en G.R. no. 15914A
  • Uitspraakdatum 15 oktober 2021
  • Publicatiedatum 16 oktober 2022
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Solution Real Estate vordert in hoger beroep vernietiging van het vonnis van de kantonrechter. Bij haar memorie van grieven heeft Solution Real Estate daarbij vorderingen geformuleerd strekkende tot schadevergoeding.

    Het Hof verwijst in dit verband naar de uitspraak die heden door het Hof is gedaan in het hoger beroep in de tussen partijen gevoerde van waardeverklaringsprocedure (A.R. 16-2371 – GR-15658). Bij dat bodemvonnis, is geoordeeld dat er geen gronden zijn te oordelen dat de veiling niet rechtsgeldig was en/of dat Fordisto als veilingkoper onrechtmatig jegens Solution Real Estate heeft gehandeld, met bevestiging van het vonnis van de eerste rechter waarbij onder meer de vorderingen van Solution Real Estate tot schadevergoeding en tot vanwaardeverklaring van het beslag werden afgewezen.

    Fordisto vordert eveneens vernietiging van het vonnis van de kantonrechter, doch slechts voor zover daarbij haar vordering tot een verbod aan Solution Real Estate om beslag te leggen is afgewezen. De vordering van Fordisto strekkende tot een verbod aan Solution Real Estate om op dezelfde grondslag andermaal beslag te leggen ten laste van Fordisto heeft de kantonrechter afgewezen, met de overweging dat het niet goed mogelijk is te oordelen over de rechtsgeldigheid van een beslag dat nog niet is gelegd.

    Het Hof komt tot het oordeel dat het beslag van 25 mei 2016 is opgeheven, en dat ook in hoger beroep gesteld noch gebleken is dat Solution Real Estate naast dat opgeheven beslag nog andere beslagen ten laste van Fordisto heeft gelegd of daarmee heeft gedreigd.

Uitspraak

GR15914 en GR15914A

15 oktober 2021

HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

In de zaak van

STICHTING SOLUTION REAL ESTATE,
gevestigd in [plaats],
appellante in kort geding, tevens geïntimeerde, hierna: ‘Solution Real Estate’
gemachtigde: [naam], voorzitter van Solution Real Estate,

tegen

FORDISTO VASTGOED N.V.,
gevestigd in [plaats],
geïntimeerde in kort geding,tevens appellante, hierna: ‘Fordisto’,
gemachtigde: mr. S. Mangroelal, advocaat,

inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het eerste kanton in kort geding uitgesproken vonnis van 19 december 2019bekend onder A.R. No. 16-3252 tussen Fordisto als eiseres en Solution Real Estate als gedaagde,

spreekt de fungerend president, in naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.

1. Procesverloop in hoger beroep

1.1 Het procesverloop blijkt uit de volgende processtukken c.q. proceshandelingen:

in het beroep geadministreerd onder nummer GR15914:

• de verklaring van de griffier dat Fordisto hoger beroep heeft ingesteld;
• de pleitnota van Fordisto van 5 maart 2021;
• de antwoordpleitnota van Solution Real Estate van 20 mei 2021;
• de repliekpleitnota van Fordisto van 18 juni 2021;
• de dupliekpleitnota van Solution Real Estate van 06 augustus 2021;

in het beroep geadministreerd onder nummer GR15914A:

• de verklaring van de griffier dat Solution Real Estate hoger beroep heeft ingesteld;
• de memorie van grieven van Solution Real Estate van 20 maart 2020;
• de memorie van antwoord van Fordisto van 27 mei 2020;
• de pleitnota van Solution Real Estate van 21 mei 2021;
• de antwoordpleitnota van Fordisto van 18 juni 2021;
• de repliekpleitnota van Solution Real Estate van 06 augustus 2021;
• de dupliekpleitnota van Fordisto van 23 september 2021.

1.2 De rechtsdag voor de uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2. Ontvankelijkheid

Uit de aantekening van de griffier aan de voet van het vonnis van 19 december 2019 waarvan beroep blijkt dat partijen noch in persoon noch bij gemachtigde bij de uitspraak ter terechtzitting zijn verschenen. Het vonnis van de kantonrechter is bij griffiersbrieven gedateerd 4 februari 2020 aan Solution Real Estate en aan Fordisto meegedeeld. Solution Real Estate heeft op 23 december 2019 bij schriftelijke verklaring hoger beroep aangetekend tegen het vonnis, Fordisto op 18 februari 2020. Beide hoger beroepen zijn tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat partijen daarin kunnen worden ontvangen.

3. Feiten

Tussen partijen staat het volgende vast:

a. Op 12 januari 2016 heeft de hypothecaire veiling plaatsgevonden van het aan Solution Real Estate toebehorend recht van erfpacht op het perceelland groot 735m2 gelegen aan de [straatnaam] [nummer] te [plaats], hierna: ‘het perceelland’.

b. Het perceelland is vervolgens toegewezen aan Fordisto als veilingkoper. Fordisto is op 12 februari 2016 als verkrijger van het perceelland geregistreerd.

c. Op 25 mei 2016 heeft de deurwaarder Manodjkoemar Jaggi bij het Hof van Justitie, op verzoek van Solution Real Estate uit kracht van een daartoe verleend verlof, ten laste van Fordisto conservatoir beslag gelegd op het perceelland.

4. Het geding in eerste aanleg

4.1 In eerste aanleg heeft Fordisto bij op 29 juni 2016 ingediend verzoekschrift gevorderd om bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:

a. de opheffing en doorhaling te gelasten van het conservatoir beslag gelegd bij exploot van deurwaarder Manodjkoemar Jaggi d.d. 25 mei 2016 no. 372 in de zaak bekend onder A.R. no. 16-2371 op het aan Fordisto toebehorend perceelland;
b. Solution Real Estate te veroordelen de gevorderde doorhaling te gehengen en te gedogen, alsook haar te verbieden op grond van dezelfde grondslag andermaal beslag te leggen op het perceelland en/of op goederen van Fordisto, alles op straffe van een direct opeisbare dwangsom van SRD 100.000,- per dag voor iedere dag of keer dat zij weigert aan het vonnis te voldoen.

4.2 Fordisto heeft aan die vorderingen ten grondslag gelegd dat het beslag ondeugdelijk is en dat zij niets aan Solution Real Estate verschuldigd is. Volgens Fordisto handelt Solution Real Estate onrechtmatig jegens haar door keer op keer rechtszaken tegen haar te voeren. Om die reden stelt zij belang te hebben bij het gevraagde verbod aan Solution Real Estate tot beslaglegging.

4.3 Solution Real Estate heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen, daartoe onder meer stellende dat Fordisto in samenspanning met anderen onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld bij de veiling van 12 januari 2016, en dat Fordisto daarom schadeplichtig is.

4.4 Bij het kort gedingvonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter het beslag opgeheven en het gevorderde verbod tot hernieuwde beslaglegging afgewezen, met veroordeling van Solution Real Estate in de kosten van het geding.

5. De beoordeling

Het hoger beroep van Solution Real Estate

5.1 Solution Real Estate vordert in hoger beroep vernietiging van het vonnis van de kantonrechter. Bij haar memorie van grieven heeft Solution Real Estate daarbij vorderingen geformuleerd strekkende tot schadevergoeding (USD 1.652.381,- en SRD 7.275).

5.2 Laatstbedoelde vorderingen stuiten af op artikel 182 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat onder meer bepaalt dat, indien een eis in reconventie in eerste aanleg niet is gedaan, zulks in hoger beroep niet meer mag geschieden.

5.3 Voor zover moet worden begrepen dat Solution Real Estate de desbetreffende vorderingen wel reeds in eerste aanleg heeft gedaan, dat die vorderingen zijn afgewezen en dat haar appel zich mede tegen die afwijzing richt, geldt dat deze vorderingen ook op inhoudelijke gronden niet kunnen slagen. Het Hof verwijst in dit verband naar de uitspraak die heden door het Hof is gedaan in het hoger beroep in de tussen partijen gevoerde van waardeverklaringsprocedure (A.R. 16-2371 – GR-15658). Bij dat bodemvonnis, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd, is geoordeeld dat er geen gronden zijn te oordelen dat de veiling niet rechtsgeldig was en/of dat Fordisto als veilingkoper onrechtmatig jegens Solution Real Estate heeft gehandeld, met bevestiging van het vonnis van de eerste rechter waarbij onder meer de vorderingen van Solution Real Estate tot schadevergoeding (USD 1.652.381,- en SRD 7.275) en tot vanwaardeverklaring van het beslag werden afgewezen.

5.4 Bij vonnis, waarvan beroep heeft de kantonrechter de vordering van Fordisto strekkende tot de opheffing van het door Solution Real Estate ten laste van haar op 25 mei 2016 gelegd conservatoir beslag toegewezen. De kantonrechter heeft daarbij verwezen naar het in de van waardeverklaringsprocedure in eerste aanleg gewezen vonnis (AR No. 16-2371), bij welk vonnis onder meer is overwogen dat een conservatoir beslag op onroerende goederen slechts toelaatbaar is ter verzekering van een op geld waardeerbare schuldvordering, waarvan bij dit beslag geen sprake was. De kantonrechter heeft daaraan toegevoegd dat Solution Real Estate in dit kort geding haar vordering als beslaglegger niet aannemelijk heeft gemaakt. Op die gronden heeft de kantonrechter overwogen en beslist dat het beslag ondeugdelijk is en dient te worden opgeheven. De kantonrechter heeft het beslag opgeheven en de doorhaling daarvan gelast, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad van deze beslissing.

5.5 Ten aanzien van vordering tot opheffing van het beslag sluit het Hof zich aan bij de overwegingen van de kantonrechter. In aanvulling daarop, wijst het Hof op het hiervoor bedoelde vonnis van het Hof in de van waardeverklaringsprocedure, met welk vonnis is komen vast te staan dat het beslag niet rechtmatig was.

5.6 Het voorgaande brengt mee dat het hoger beroep van Solution Real Estate in het onderhavige kort geding niet kan slagen.

Het hoger beroep van Fordisto

5.7 Fordisto vordert eveneens vernietiging van het vonnis van de kantonrechter, doch slechts voor zover daarbij haar vordering tot een verbod aan Solution Real Estate om beslag te leggen is afgewezen.

5.8 De vordering van Fordisto strekkende tot een verbod aan Solution Real Estate om op dezelfde grondslag andermaal beslag te leggen ten laste van Fordisto heeft de kantonrechter afgewezen, met de overweging dat het niet goed mogelijk is te oordelen over de rechtsgeldigheid van een beslag dat nog niet is gelegd.

5.9 Fordisto voert op goede grond aan dat onder omstandigheden ook vooraf kan worden geoordeeld dat verdere beslaglegging onrechtmatig is, bijvoorbeeld in geval conservatoir beslag dreigt voor een bij voorbaat kansloos te achten vordering. Dat een dergelijke dreiging thans nog reëel is, is onvoldoende gebleken. Fordisto heeft er weliswaar op gewezen dat zij door Solution Real Estate in 17 processen is betrokken (hoger beroepen daaronder begrepen), maar deze procedures hadden niet alle betrekking op de vordering die Solution Real Estate met haar conservatoir beslag beoogde te verzekeren. Voorts geldt dat het beslag van 25 mei 2016 bij het vonnis waarvan beroep is opgeheven, en dat ook in hoger beroep gesteld noch gebleken is dat Solution Real Estate naast dat opgeheven beslag nog andere beslagen ten laste van Fordisto heeft gelegd of daarmee heeft gedreigd. Ten slotte is, zoals hiervoor overwogen, inmiddels in de bodemprocedure beslist dat het beslag niet van waarde kan worden verklaard en dat de door Solution Real Estate van Fordisto terzake de veiling gevorderde schadevergoeding niet toewijsbaar is. Er zijn geen aanwijzingen die de vrees rechtvaardigen dat Solution Real Estate desondanks zal pogen op diezelfde grondslag conservatoir beslag te leggen ten laste van Fordisto. Fordisto heeft dan ook onvoldoende belang bij het gevraagde verbod.

5.10 Het voorgaande brengt mee dat het hoger beroep van Fordisto evenmin kan slagen

Slotsom en kosten

5.11Het vonnis van de kantonrechter zal worden bevestigd. Gelet op de mate waarin partijen in hoger beroep in het gelijk en het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd.

6. Beslissing in hoger beroep

Het Hof:

bevestigt het vonnis waarvan beroep;

compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Aldus gewezen door mr. D.D. Sewratan, Fungerend-President, mr. S.S.S. Wijnhard en mr. S.S. Nanhoe-Gangadin, leden, en door de Fungerend-President bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag 15 oktober 2021, in tegenwoordigheid van de Fungerend-Griffier,
mr. M. Behari.

w.g. M. Behari w.g. D.D. Sewratan

Bij de uitspraak ter terechtzitting zijn partijen niet vertegenwoordigd door een gemachtigde.