- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer 60/2021
- Uitspraakdatum 15 december 2021
- Publicatiedatum 27 maart 2023
- Rechtsgebied Strafrecht
-
Inhoudsindicatie
Het Hof is gebleken dat de Kantonrechter in het Derde Kanton als kantonrechter afzonderlijk vonnis heeft gewezen ten aanzien van de in Paramaribo gepleegde feiten die samen met de in Brokopondo gepleegde feiten bij een dagvaarding waren gedagvaard voor de Kantonrechter in het Derde Kanton. De Kantonrechter in het Derde Kanton had zich onbevoegd moeten verklaren ten aanzien van de onder III, IV en V ten laste gelegde feiten die in Paramaribo zijn gepleegd. Reeds daarom kan het Hof zich niet verenigen met het vonnis a quo, redenen waarom het Hof zal beslissen dat de Kantonrechter in het Derde Kanton voor wie de in Paramaribo gepleegde feiten eveneens waren gedagvaard, zich onbevoegd had moeten verklaren ten aanzien van onder III, IV en V ten laste gelegde feiten.
Het hof verklaart de Kantonrechter in het Derde Kanton onbevoegd om kennis te nemen van de onder III, IV en V ten laste gelegde in Paramaribo gepleegde feiten.
Uitspraak
Vonnisnummer : 60/2021
Uitspraak : 15 december 2021
Parketnummer : 1-1-3953
TEGENSPRAAK
APPÉLSTRAFKAMER
Het Hof van Justitie van Suriname
Gezien de stukken van het geding, waaronder het in afschrift overgelegd vonnis, van de Kantonrechter in het Tweede Kanton gewezen op 25 juni 2008 en uitgesproken tegen de verdachte:
[verdachte], geboren op [datum] in Suriname, bouwvakker van beroep, wonende aan [adres] te [plaats 1], thans in vrijheid gesteld;
is verschenen
Ontvankelijkheid appél
Uit de stukken van de zaak in eerste aanleg welke aan het Hof zijn overgelegd door de Griffie der Kantongerechten is gebleken dat de verdachte op 26 juni 2008 op de voorgeschreven wijze appel heeft aangetekend tegen voormeld vonnis van de Kantonrechter in het Tweede Kanton.
Gelet op het vorenstaande heeft de verdachte tijdig appél aangetekend tegen het voormelde vonnis, weshalve hij daarin ontvankelijk is.
De tenlastelegging:
De verdachte is gedagvaard om op vrijdag 05 oktober 2007 te 8.30 uur te verschijnen ter terechtzitting van de Kantonrechter in het IIIe Kanton, zitting houdende te Paramaribo aan de F. Derbystraat no 79-81, teneinde aldaar terecht te staan ter zake dat hij:
I. Op 01 mei 2007 in het district Brokopondo met het oogmerk van wederrechtelijke toeёigening uit een goed afgesloten woning heeft weggenomen een jachtgeweer, vijf hagelpatronen, toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, hebbende hij verdachte alstoen aldaar de achterdeur van voormelde woning met een hard en puntig voorwerp heeft opengeforceerd en via de aldus geopende deur vermelde woning is binnengedrongen, in ieder geval door middel van braak of verbreking.
II. Op 01 mei 2007 in het district Brokopondo, zonder daartoe bevoegd te zijn een jachtgeweer en munitie voorhanden heeft gehad.
III. Op 17 mei 2005 te Paramaribo, tezamen en in vereniging, na daartoe van tevoren gemaakte afspraak in nauwe samenwerking met [verdachte] althans alleen op de openbare landweg te [straatnaam] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een voertuig, althans enig goed toebehorende aan [benadeelde 2] althans aan een of ander of anderen dan aan hem verdachte of zijn voornoemde mededader, hebbende hij verdachte tezamen en in verenigingn als vermeld, althans alleen toen aldaar voormelde diefstal doen voorafgaan of volgen van bedreiging met geweld tegen voornoemde [benadeelde 2] gepleegd met het oogmerk om voormelde diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken om bij betrapping op heterdaad aan zichzelve of zijn voornoemde mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit bvan het gestolene te verzekeren en welk geweld zwaar lichamelijk letsel van die [benadeelde 2], ten gevolge heeft gehad, hebbende hij verdachte tezamen en in vereniging als vermeld, althans alleen toen daar met voormeld oogmerk die [benadeelde 2] benaderd voor het rijden van een taxi-rit naar [ressort 2] en toen aldaar aangekomen die [benadeelde 2] opzettelijk gewelddadig van achteren aan de hals, althans het lichaam in een wurggreep vastgehouden met een hard voorwerp en vervolgens opzettelijk gewelddadig met een mes of schroevendraaier, althans een hard en scherpig voorwerp een of meer steekverwondingen aan de keel, hoofd en handpalm, althans het lichaam van die [benadeelde 2] toegebracht en die [benadeelde 2] opzettelijk dreigend te kennen gegeven te zullen beroven, althans woorden van gelijke strekking en betekenis, hebbende hij verdachte tezamen en in vereniging als vermeld, althans alleen zich met medeneming van vorenmeld voertuig, althans enig goed zich van de plaats des misdrijfs verwijderd, hebbende die [benadeelde 2], ten gevolge van vorenomschreven feit (geweld) bekomen onder meer een of meer steekverwondingen, waarbij een id meer keren plastische chirurgische moest worden ingegrepen, in ieder gevak zwaar lichamelijk letsel, hebbende vorenomschreven handeling niet in de volgorde als vermeld, in ieder geval in een andere volgorde plaatsgevonden.
IV. Op een niet nader aan te duiden tijdstip gelegen in de maand april 2007 te Paramaribo met het oogmerk van wederrechtelijk toeëigening heeft weggenomen een rijbewijs, althans enig goed toebehorende aan [benadeelde 3], althans aan een of ander of anderen dan aan hem verdachte.
V. Op een niet nader aan te duiden tijdstip gelegen in de maand april 2007 te Paramaribo met het oogmerk van wederrechtelijk toeëigening heeft weggenomen een rijbewijs, althans enig goed toebehorende aan [benadeelde 4], althans aan een of ander of anderen dan aan hem verdachte.
VI. Op een niet nader aan te duiden tijdstip gelegen in de maand april 2007 tot en met mei 2007, in het district Brokopondo opzettelijk een geschrift, te weten een rijbewijs dat aan [benadeelde 3] door de Procureur-Generaal was afgegeven, zijnde dit rijbewijs een geschrift dat bestemd is om tot bewijs te dienen onder meer van het feit dat de daarop genoemde persoon bevoegd is tot het besturen van een motorrijtuig, als waarmede over de weg wordt gereden in Suriname, in ieder geval om tot het bewijs van het daarin vermelde te dienen, valselijk heeft opgemaakt, althans heeft vervalst, zulks met het oogmerk om voormeld rijbewijs als echt en onvervalst te gebruiken uit welk gebruik enig nadeel kon ontstaan, hebbende verdachte alstoen aldaar opzettelijk valselijk, althans in strijd met de waarheid, voormeld rijbewijs, voorzien van zijn, verdachte’s pasfoto teneinde te doen voorkomen als ware voormeld rijbewijs daadwerkelijk hem, verdachte door of vanwege de Procureur-Generaal aan hem afgegeven.
Van de zijde van het Openbaar Ministerie is aangevoerd dat de vervolgingsambtenaar in eerste aanleg een schriftelijke wijziging van de dagvaarding had overgelegd, waarbij er een wijziging van de dagvaarding was gevorderd en welke vordering was toegewezen door de Kantonrechter in het Derde Kanton. De vordering hield het volgende in: De ten laste gelegde feiten in de dagvaarding onder I, II en VI zijn wettig en overtuigend bewezen in het Derde Kanton en de ten laste gelegde feiten in de dagvaarding onder III, IV en V zijn wettig en overtuigend bewezen in het Tweede Kanton.
Een dergelijke vordering tot wijziging van de dagvaarding is in strijd met de wet. Bovendien rept de wet over wijziging van de tenlastelegging en niet van de dagvaarding. De beslissing van de Kantonrechter in het Derde Kanton tot toewijzing van de vordering tot wijziging van de dagvaarding, blijkt uit het feit dat de Kantonrechter in het Derde Kanton als Kantonrechter in het Tweede Kanton afzonderlijk vonnis heeft gewezen ten aanzien van de in Paramaribo gepleegde feiten die blijkens de hierboven aangehaalde dagvaarding samen met de in [plaats 1] gepleegde feiten in een dagvaarding waren ten laste gelegd en gedagvaard voor de Kantonrechter in het Derde Kanton
Het Hof overweegt hieromtrent als volgt:
Artikel 299 van het Wetboek van Strafvordering luidt als volgt:
“1. Indien in het geding in eerste aanleg buiten het geval van het voorgaande artikel de vervolgingsambtenaar oordeelt dat de telastelegging behoort te worden gewijzigd, legt hij de inhoud van de door hem noodzakelijk geachte wijzigingen schriftelijk aan de kantonrechter over, voordat hij voor de eerste maal overeenkomstig artikel 297 het woord voert, met vordering dat die wijzigingen zullen worden toegelaten.
2. Indien de kantonrechter de vordering toewijst, doet hij de inhoud van de aangebrachte wijzigingen in het proces-verbaal der terechtzitting opnemen. In geen geval worden wijzigingen toegelaten, als gevolg waarvan de telastelegging niet langer hetzelfde feit, in de zin van artikel 94 van het Wetboek van Strafrecht, zou inhouden.”
Artikel 300 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering luidt als volgt:
“1. Indien de telastelegging overeenkomstig het voorgaande artikel is gewijzigd, wordt aan de verdachte door de griffier een gewaarmerkt afschrift der gewijzigde telastelegging op de terechtzitting zelve ter hand gesteld, tenzij de kantonrechter oordeelt dat met de uitreiking van een door de griffier gewaarmerkt afschrift der wijzigingen kan worden volstaan.”
Uit de aan het Hof overgelegde stukken is daarvan niet gebleken.
Naar het oordeel van het Hof geschiedt het aanhangig maken van een strafzaak in hoger beroep door middel van een vanwege de vervolgingsambtenaar aan de verdachte te betekenen dagvaarding. Deze dagvaarding dient voor wat betreft de tenlastelegging te verwijzen naar de in eerste aanleg opgestelde tenlastelegging. Bij een appeldagvaarding kan worden volstaan met verwijzing naar de tenlastelegging, mits deze verwijzing duidelijk is.
De gewijzigde dagvaarding waarvan gewag wordt gemaakt in het proces – verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg d.d. 07 december 2007 is door het Hof niet in het procesdossier aangetroffen. Het Hof merkt ten overvloede op dat de wet niet voorziet in een dergelijke wijze van wijziging van de dagvaarding en die dus in strijd is met de wet. Het Hof zal derhalve de strafzaak beoordelen op basis van de aan de verdachte uitgereikte dagvaarding en van de daarin vermelde ten laste gelegde feiten om op vrijdag 05 oktober 2007 te 08.30 uur te verschijnen voor de Kantonrechter in het Derde Kanton. Overigens wordt in de dagvaarding van de verdachte in hoger beroep, ook geen melding gemaakt van een “gewijzigde dagvaarding”
De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Er zijn geen verweren gevoerd ten aanzien van de ontvankelijkheidsvraag van het Openbaar Ministerie. Het Hof is evenmin ambtshalve gebleken van omstandigheden de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie regarderende, zodat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de ingestelde strafvervolging.
De bevoegdheid van het Hof van Justitie
Er zijn geen verweren gevoerd ten aanzien van de bevoegdheidsvraag. Het Hof is ambtshalve evenmin gebleken van omstandigheden de onbevoegdheid van het Hof regarderende, zodat het Hof bevoegd is tot kennisname van de onderhavige zaak.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit vonnis is, overeenkomstig het bepaalde bij de artikelen 334 en 336 van het Wetboek van Strafvordering, gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de vervolgingsambtenaar.
De vervolgingsambtenaar heeft gevorderd, dat het Hof het vonnis van de Kantonrechter in het Derde Kanton gewezen en uitgesproken op 25 juni 2008 zal vernietigen en op grond van de overwegingen en aangehaalde bewijsmiddelen, opnieuw rechtdoende de verdachte voor hetgeen hem is ten laste gelegd, zal veroordelen voor de feiten in het Tweede Kanton (feiten III, IV en V) tot een gevangenisstraf van drie jaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het Hof is gebleken dat de Kantonrechter in het Derde Kanton als kantonrechter afzonderlijk vonnis heeft gewezen ten aanzien van de in Paramaribo gepleegde feiten die samen met de in Brokopondo gepleegde feiten bij een dagvaarding waren gedagvaard voor de Kantonrechter in het Derde Kanton. De Kantonrechter in het Derde Kanton had zich onbevoegd moeten verklaren ten aanzien van de onder III, IV en V ten laste gelegde feiten die in Paramaribo zijn gepleegd. Reeds daarom kan het Hof zich niet verenigen met het vonnis a quo, redenen waarom het Hof zal beslissen dat de Kantonrechter in het Derde Kanton voor wie de in Paramaribo gepleegde feiten eveneens waren gedagvaard, zich onbevoegd had moeten verklaren ten aanzien van onder III, IV en V ten laste gelegde feiten.
BESLISSING VAN HET HOF ten aanzien van de onder III, IV en V ten laste gelegde feiten.
Het hof verklaart de Kantonrechter in het Derde Kanton onbevoegd om kennis te nemen van de onder III, IV en V ten laste gelegde in Paramaribo gepleegde feiten.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
Gezien de artikelen 9, 11, 38 en 44 en 82 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 337 van het Wetboek van Strafvordering, zoals deze bepalingen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde feit.
Beslissing:
Het Hof van Justitie:
Rechtdoende in hoger beroep:
Vernietigt het vonnis van de Kantonrechter in het Tweede Kanton op 25 juni 2008 gewezen en uitgesproken tegen voornoemde verdachte, waarvan beroep;
Vernietigt de beslissing van de Kantonrechter in het Derde Kanton om de vordering tot wijziging van de dagvaarding toe te wijzen;
En opnieuw rechtdoende:
Verklaart de Kantonrechter onbevoegd om kennis te nemen van de feiten zoals onder III, IV en V ten laste gelegd.
Aldus gewezen door:
mr. D.G.W. Karamat Ali, Fungerend – President,
mr. S. Punwasi en mr. J. Kasdipowidjojo, Leden – Plaatsvervanger
bijgestaan door mr. M. Behari, Fungerend – Griffier en uitgesproken door de Fungerend – President voornoemd op de openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van woensdag 15 december 2021 te Paramaribo.
w.g. M. Behari w.g. D.G.W. Karamat Ali
w.g. S. Punwasi
w.g. J. Kasdipowidjojo
Voor eensluidend afschrift,
De Griffier van het Hof van Justitie,
(mr. M.E. van Genderen- Relyveld)