- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer GR 15175
- Uitspraakdatum 05 maart 2021
- Publicatiedatum 08 augustus 2023
- Rechtsgebied Burger-overheid
-
Inhoudsindicatie
Ingevolge het bepaalde in artikel 20 lid 5 van de Handelsregisterwet kan tegen de beslissing van de Handelsregistercommissie beroep worden ingesteld bij het Hof van Justitie. Hieruit volgt dat eerst door de Handelsregistercommissie een besluit moet zijn genomen alvorens daartegen beroep kan worden ingesteld bij het Hof van Justitie
Uitspraak
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME
Beschikking ex artikel 20 lid 5 Handelsregisterwet
In de zaak van:
N.V. Grobohama, rechtspersoon,
kantoorhoudende te Paramaribo,
verzoekster,
vertegenwoordigd wordende door: dhr. R.H. Wijsman,
tegen
DE HANDELSREGISTER COMMISSIE,
kantoorhoudende te Paramaribo,
verweerder,
niet verschenen.
- De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken en proceshandelingen:
– het beroepschrift met producties ingediend ter griffie van het Hof van Justitie op 16 december 2016 inzake G.R. no. 15175;
– het verleende verstek tegen de behoorlijk opgeroepen doch niet verschenen verweerder.
- Vervolgens is bepaald dat beschikking zal volgen in de zaak.
- De vordering en de grondslag daarvan
2.1 Verzoekster vordert de handelsregistercommissie te dwingen dan wel een uitspraak te doen zijnde positief of negatief, of subsidiair te honoreren het verzoek van N.V. Grobohama om tot ontbinding van Suramericana Business Group N.V. over te gaan.
2.2 Verzoekster stelt dat zij, op grond van artikel 20 lid 2, 3 en 4 van de Handelsregisterwet aan de Handelsregistercommissie het verzoek heeft gedaan om tot ontbinding over te gaan van Suramericana Business Group N.V., nu deze vennootschap in strijd heeft gehandeld met de openbare orde.
Volgens verzoekster weigert de Handelsregistercommissie om een besluit te nemen op haar verzoek.
- De beoordeling
3.1 Ingevolge het bepaalde in artikel 20 lid 5 van de Handelsregisterwet kan tegen de beslissing van de Handelsregistercommissie beroep worden ingesteld bij het Hof van Justitie. Hieruit volgt dat eerst door de Handelsregistercommissie een besluit moet zijn genomen alvorens daartegen beroep kan worden ingesteld bij het Hof van Justitie
Nu verzoekster zelf stelt dat de Handelsregistercommissie weigert om een besluit te nemen op haar verzoek, is het Hof van oordeel dat zij onbevoegd is kennis te nemen van het onderhavige verzoek. Het Hof zal dan ook dienovereenkomstig beslissen.
3.2 Verzoekster zal, als de in het ongelijk gestelde partij, de proceskosten moeten dragen.
- BESCHIKKENDE:
Het Hof:
4.1 Verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de onderhavige zaak.
4.2 Veroordeelt verzoekster in de proceskosten aan de zijde van verweerder gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gegeven door mr. D.D. Sewratan, fungerend-president, mr. A. Charan en mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran, leden, en uitgesproken door de fungerend-president voornoemd, ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag 5 maart 2021 in tegenwoordigheid van mr. S.C. Berenstein, BSc., fungerend-griffier.
w.g. S.C. Berenstein w.g. D.D. Sewratan
Bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen de heer R.H. Wijsman, gemachtigde van verzoekster, terwijl verweerder noch bij gemachtigde noch bij vertegenwoordiging is verschenen.
Voor afschrift
De Griffier van het Hof van Justitie,
M.E. van Genderen-Relyveld