SRU-HvJ-2021-81

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR 15362
  • Uitspraakdatum 15 oktober 2021
  • Publicatiedatum 23 augustus 2023
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Een beroep op de nietigheid van een exploot kan door de rechter worden verworpen, indien het verzuim of de overtreding van dien aard wordt bevonden dat daardoor geen benadeling plaatsvindt en er dus geen belang bestaat bij het beroep op de nietigheid. Op grond van de afstemmingsregel die in de jurisprudentie is ontwikkeld, dient de rechter die in kort geding beslist op een vordering tot het geven van een voorlopige voorziening zijn uitspraak in beginsel af te stemmen op het oordeel van die bodemrechter (vgl. onder meer Hoge Raad 24 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:806 en Kantongerecht Eerste Kanton 19 november 2020, AR-193554, SRU-K1-2020-61).

Uitspraak

15 oktober 2021
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

In de zaak van

STICHTING SOLUTION REAL ESTATE,
gevestigd in Paramaribo,
appellante in kort geding, hierna: ‘Solution Real Estate’
gemachtigde: [naam 1], voorzitter van appellante,

tegen

FORDISTO VASTGOED N.V.,
gevestigd in Paramaribo,
geïntimeerde in kort geding, hierna: ‘Fordisto’,
gemachtigde: mr. D.C. Lala, advocaat,

inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het eerste kanton in kort geding uitgesproken vonnis van 5 oktober 2017bekend onder A.R. 17-3723 tussen Solution Real Estate als eiseres en Fordisto als gedaagde, spreekt de fungerend president, in naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.

  1. Procesverloop in hoger beroep
  1. Het procesverloop blijkt uit de volgende processtukken c.q. proceshandelingen:
  • de verklaring van de griffier waaruit blijkt dat Solution Real Estate op 5 oktober 2017hoger beroep heeft ingesteld;
  • de memorie van grieven van 4 mei 2018;
  • de memorie van antwoord van 18 mei 2018;
  • de repliekpleitnota van Solution Real Estate 6 juli 2018;
  • de als memorie van dupliek aangeduide dupliekpleitnota van 20 juli 2018.
  1. De rechtsdag voor de uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
  1. Ontvankelijkheid

Het hoger beroep is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat Solution Real Estate daarin kan worden ontvangen.

  1. Feiten

Tussen partijen staat het volgende vast:

  1. Op 12 januari 2016 heeft de hypothecaire veiling plaatsgevonden van het aan Solution Real Estate toebehorend recht van erfpacht op het perceelland groot 735m2 gelegen aan de Tuberoosstraat 431 te Paramaribo, hierna: ‘het perceelland’.
  1. Op 12 februari 2016 is het perceelland blijkens een overgelegd hypothecair uittreksel door Fordisto verkregen door overschrijving ten kantore van de Bewaarder van een afschrift van de akte van openbare verkoping, gunning, command, kwijting.
  1. Bij deurwaardersexploot van deurwaarder bij het Hof van Justitie S.D. Satram van 19 augustus 2017, No. 160, is ten verzoeke van Fordisto aan (onder meer) Solution Real Estate bevel gedaan het perceelland te ontruimen, met de aanzegging dat bij niet-voldoening aan dat bevel de ontruiming door de deurwaarder zelf zou worden bewerkstelligd, desnoods met behulp van de sterke arm. Volgens dat exploot zijn daarbij tevens betekend in executoriale vorm uitgegeven grossen van authentieke notariële aktes houdende een proces-verbaal van openbare verkoping, een akte van gunning, een akte de command en een akte kwijting.
  1. Het geding in eerste aanleg

4.1 In eerste aanleg heeft Solution Real Estate gevorderd, samengevat:

Primair:

  1. nietig althans ongegrond verklaren van het exploot van deurwaarder S. Satram d.d. 19 augustus 2017 no. 160;
  2. stopzetting van de ontruiming;
  3. het opleggen van een verbod aan gedaagde om verdere handelingen te verrichten totdat in de bodemprocedure is beslist met betrekking tot de nietigheid van de veiling;
  4. veroordeling van gedaagde tot betaling van een dwangsom;

Subsidiair:

  1. nietig althans ongegrond verklaren van het exploot van deurwaarder S. Satram d.d. 19 augustus 2017 no. 160, totdat definitief omtrent de vernietigbaarheid c.q. nietigheid van het exploot zal zijn beslist;
  2. stopzetting van de ontruiming, tot de uitspraak van de bodemrechter inzake de nietigheid van de veiling in de zaak bekend onder AR no. 17-2170 tegen alle bij de veiling betrokken gedaagden en de rechterlijke vonniswijzing in de zaak AR no. 16-2371 van het conservatoir beslag en vanwaardeverklaring;
  3. veroordeling van gedaagde tot betaling van het schadebedrag van USD 1.652.381,- vermeerderd met de wettelijke rente;
  4. veroordeling van gedaagde tot betaling van het bedrag van SRD7.275,- vermeerderd met de wettelijke rente;
  5. veroordeling van gedaagde tot betaling van een dwangsom.

4.2 Solution Real Estate heeft aan die vorderingen ten grondslag gelegd dat het deurwaardersexploot tal van gebreken vertoonde en dat op en rond de veiling een onrechtmatige samenspanning jegens Solution Real Estate heeft plaatsgevonden, waaraan ook Fordisto heeft deelgenomen.

4.3 Bij het bestreden vonnis van 5 oktober 2017 heeft de kantonrechter de vordering van Solution Real Estate afgewezen, met haar veroordeling in de (op nihil begrote) kosten van het geding.

4.4 De kantonrechter overwoog daartoe het volgende:

4.2 De kantonrechter stelt voorop dat het doel van de betekening van een exploot door de deurwaarder, is de waarborging dat degene die het exploot dient te ontvangen, deze ook daadwerkelijk ontvangt.

In casu is niet gesteld noch gebleken dat eiseres het exploot niet heeft ontvangen. Hiermee is dus ook het doel bereikt, zodat van nietigheid van het exploot geen sprake is. Daarnaast is ook niet gebleken van enig belang van eiseres om zich van de nietigheid van het exploot te bedienen. De door eiseres ten aanzien van het exploot gevraagde voorziening zal daarom worden geweigerd.

4.3 De kantonrechter merkt op dat eiseres zich erop beroept dat de door gedaagde aangezegde ontruiming onrechtmatig is nu er gebreken kleven aan de gehouden veiling op grond waarvan gedaagde het perceel heeft verkregen.

Uit de door partijen gewisselde conclusies begrijpt de kantonrechter dat degene in wiens opdracht het perceel is geveild de Surinaamsche Bank (DSB) betreft.

Zolang niet in rechte is komen vast te staan dat de gehouden openbare veiling niet rechtsgeldig is geweest, kan er niet van een onrechtmatige ontruiming worden gesproken. Immers, gedaagde is eigenaar van het perceel geworden op grond van de veiling. Zolang niet anders is beslist blijft gedaagde dus de rechtmatige eigenaar van het perceel. Als rechtmatige eigenaar is gedaagde dus gerechtigd om tot ontruiming van het perceel over te gaan.

Beantwoording van de vraag of de veiling al dan niet rechtsgeldigheid heeft plaatsgehad is in de onderhavige zaak niet aan de orde, nu niets terzake is gevorderd. Bovendien is de DSB in wiens opdracht het perceel geveild is, ook niet in rechte is betrokken in de onderhavige zaak zodat ook om die reden niet verder op de voormelde vraag kan worden ingegaan. Verder ingaan op de vraag zou betekenen dat DSB niet de mogelijkheid heeft om zich te verweren, hetgeen in strijd is met het hoorbeginsel.

Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen, dient de door eiseres gevraagde voorziening te worden geweigerd.

  1. De beoordeling in hoger beroep

5.1 Solution Real Estate vordert in hoger beroep naar het Hof begrijpt vernietiging van het vonnis van de kantonrechter, met toewijzing van het door haar oorspronkelijk gevorderde. Fordisto heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis waarvan het hoger beroep.

5.2 Voor zover Solution Real Estate bij haar repliekpleitnota heeft beoogd nieuwe vorderingen in te stellen, geldt dat zij daarin niet worden ontvangen, nu het niet gaat om toegelaten nieuwe eisen als bedoeld in artikel 278 Rv. Ook uit het oogpunt van de goede procesorde moeten deze pas bij repliekpleitnota aan de orde gestelde eisen buiten beschouwing blijven.

5.3 Het hoger beroep kan niet slagen. Het Hof neemt de hiervoor opgenomen overwegingen van de kantonrechter over en maakt die tot de zijne.

5.4 In aanvulling op de overwegingen van de kantonrechter overweegt het Hof nog het volgende.

5.5 Uit de appelstukken blijkt dat de ontruiming die Solution Real Estate met haar vorderingen in dit kort geding beoogde te voorkomen inmiddels – op 3 november 2017 – heeft plaatsgevonden. Solution Real Estate heeft dan ook niet langer belang bij het in eerste aanleg primair gevorderde en het subsidiair onder a. en b. gevorderde.

5.6 De vordering tot nietigverklaring van het deurwaardersexploot van 19 augustus 2017 stuit voorts reeds af op het feit dat in kort geding geen constitutieve en declaratoire vonnissen kunnen worden gewezen.

5.7 Ten aanzien van de door Solution Real Estate in haar verzoekschrift in eerste aanleg opgesomde tekortkomingen in het exploot, overweegt het Hof ten overvloede nog dat de in artikel 93Rv voor oproepingsexploten neergelegde regel ook hier als uitgangspunt dient te gelden: een beroep op de nietigheid van een exploot kan door de rechter worden verworpen, indien het verzuim of de overtreding van dien aard wordt bevonden dat daardoor geen benadeling plaatsvindt en er dus geen belang bestaat bij het beroep op de nietigheid. Bij bedoelde door Solution Real Estate aangedragen (vorm)verzuimen is van benadeling van Solution Real Estate geen sprake.

5.8 Ten aanzien van de stellingen van Solution Real Estate over de onrechtmatigheid van het handelen van Fordisto rond de veiling van 12 januari 2016 en haar schadeplichtigheid terzake, verwijst het Hof in aanvulling op de overwegingen van de kantonrechter nog naar de uitspraak die heden is gedaan in de door Solution Real Estate tegen Fordisto aanhangig gemaakte bodemzaak (A.R. 16-2371 – GR-15658). Bij dat bodemvonnis, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd, is tussen partijen geoordeeld dat er geen gronden zijn te oordelen dat de veiling niet rechtsgeldig was en/of dat Fordisto als veilingkoper onrechtmatig jegens Solution Real Estate heeft gehandeld als bedoeld in artikel 1386 Burgerlijk Wetboek. De vorderingen van Solution Real Estate strekkende tot vernietiging van de veiling en een gebod om geen verdere handelingen te verrichten krachtens die veiling zijn dan ook afgewezen, evenals de gevorderde veroordeling van Fordisto tot betaling van SDR 7.275 aan kosten van juridische bijstand en USD1.652.381,- aan schadevergoeding.

5.9 De vorderingen van Solution Real Estate in het onderhavige kort geding zijn gebaseerd op dezelfde grondslagen als de vorderingen in bedoelde bodemzaak. Op grond van de afstemmingsregel die in de jurisprudentie is ontwikkeld,dient de rechter die in kort geding beslist op een vordering tot het geven van een voorlopige voorziening zijn uitspraak in beginsel af te stemmen op het oordeel van die bodemrechter (vgl. onder meer Hoge Raad 24 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:806en Kantongerecht Eerste Kanton 19 november 2020, AR-193554, SRU-K1-2020-61).

5.10 Reeds op grond van het voorgaande kunnen de in dit kort geding door Solution Real Estate gevraagde voorzieningen ook in hoger beroep niet worden toegewezen. Het vonnis van de kantonrechter zal dan ook worden bevestigd.

5.11 Solution Real Estate zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten in hoger beroep worden verwezen.

  1. Beslissing in hoger beroep

Het Hof:

6.1 bevestigt het vonnis waarvan beroep;

6.2 veroordeelt Solution Real Estate in de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van Fordisto gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Aldus gewezen door mr. D.D. Sewratan, Fungerend-President, mr. S.S.S. Wijnhard en mr. S.S. Nanhoe-Gangadin, leden, en door de Fungerend-President bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag 15 oktober 2021, in tegenwoordigheid van de Fungerend-Griffier, mr. M. Behari.

w.g. M. Behari w.g. D.D. Sewratan

Bij de uitspraak ter terechtzitting zijn partijen noch in persoon noch bij gemachtigde verschenen.