- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer GR 15365
- Uitspraakdatum 15 oktober 2021
- Publicatiedatum 23 augustus 2023
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Van misbruik van procesrecht is sprake als het instellen van een vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had moeten blijven.
Uitspraak
15 oktober 2021
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME
In de zaak van
STICHTING SOLUTION REAL ESTATE,
gevestigd in Paramaribo,
appellante in kort geding, hierna: ‘Solution Real Estate’
gemachtigde: [naam 1], voorzitter van appellante,
tegen
- DE SURINAAMSCHE BANK N.V., hierna: ‘DSB’,
- FORDISTO VASTGOED N.V., hierna: ‘Fordisto’,
- [Geïntimeerde sub 3], hierna: ‘[geïntimeerde sub 3]’,
gevestigd respectievelijk wonend in Paramaribo,
geïntimeerden in kort geding,
gemachtigde van geïntimeerde sub 1:aanvankelijk mr. H.R. Schurman, thans mr. G.N. Best, advocaat,
gemachtigde van geïntimeerden sub 2 en 3: mr. D.C. Lala, advocaat,
inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het eerste kanton in kort geding uitgesproken vonnis van 2 november 2017bekend onder A.R. 17-4194 tussen Solution Real Estate als eiseres in conventie, tevens gedaagde in reconventie, en DSB, Fordisto en [geïntimeerde sub 3] als gedaagden, DSB tevens als eiseres in reconventie.
spreekt de fungerend president, in naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.
- Procesverloop in hoger beroep
- Het procesverloop blijkt uit de volgende processtukken:
- de verklaring van de griffier d.d. 20 november 2017 waaruit blijkt dat Solution Real Estate hoger beroep heeft ingesteld;
- de pleitnota (aangeduid als ‘memorie van grieven’)van Solution Real Estate van 1 februari 2018;
- de antwoordpleitnota (aangeduid als ‘memorie van antwoord’) van Fordisto en [geïntimeerde sub 3] van 18 mei 2018;
- de antwoordpleitnota van DSB van 20 juli 2018;
- de repliekpleitnota van Solution Real Estate van 4 januari 2019;
- de dupliekpleitnota (aangeduid als ‘memorie van dupliek’) van Fordisto en [geïntimeerde sub 3] van 1 februari 2019;
- de dupliekpleitnota van DSB van 5 april 2019.
- De rechtsdag voor de uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
- Ontvankelijkheid
Uit de aantekening van de griffier aan de voet van het vonnis waarvan beroep blijkt dat Solution Real Estate noch in persoon noch bij gemachtigde bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen. Het vonnis van de kantonrechter is bij griffiersbrief gedateerd 27 november 2017 aan Solution Real Estate meegedeeld. Solution Real Estate heeft op 20 november 2017 bij schriftelijke verklaring hoger beroep aangetekend tegen het vonnis. Het hoger beroep is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat Solution Real Estate daarin kan worden ontvangen.
- Feiten
Tussen partijen staat het volgende vast:
- Op 12 januari 2016 heeft op verzoek van DSB de hypothecaire veiling plaatsgevonden van het aan Solution Real Estate toebehorend recht van erfpacht op het perceelland groot 735m2 gelegen aan de Tuberoosstraat 431 te Paramaribo, hierna: ‘het perceelland’.
- Het hoogste bod op de veiling (bij afmijning) is gedaan door [geïntimeerde sub 3]. Het perceelland is vervolgens toegewezen aan Fordisto. Fordisto is op 12 februari 2016 als verkrijger van het perceelland geregistreerd.
- Bij deurwaardersexploot van 19 augustus 2017, No. 160, is ten verzoeke van Fordisto aan (onder meer) Solution Real Estate bevel gedaan het perceelland te ontruimen, met de aanzegging dat bij niet-voldoening aan dat bevel de ontruiming door de deurwaarder zelf zal worden bewerkstelligd, desnoods met behulp van de sterke arm.
- Bij vonnis in kort geding van 5 oktober 2017 (A.R. 17-3723) is de door Solution Real Estate jegens Fordisto gevorderde stopzetting van de aangekondigde ontruiming afgewezen.
- Het geding in eerste aanleg
4.1 De vorderingen van Solution Real Estate in haar op 6 oktober 2017 ingediend verzoekschrift strekken, samengevat, tot stopzetting van de aangekondigde ontruiming van het perceelland, een gebod geen verdere handelingen te verrichten totdat in de bodemprocedure is geoordeeld over de nietigheid van de veiling, en tot betaling van kosten van juridische bijstand.
4.2 Solution Real Estate heeft aan die vorderingen ten grondslag gelegd dat op en rond de veiling van 12 januari 2016, een onrechtmatige samenspanning jegens Solution Real Estate heeft plaatsgevonden waarbij procedurele regels zijn geschonden, alsmede dat de voorgenomen ontruiming jegens haar onrechtmatig is.
4.3 In reconventie vorderde DSB veroordeling van Solution Real Estate tot vergoeding van haar advocaatkosten ad SRD 8.400,-, zijnde SRD 7.500,- aan honorarium, vermeerderd met 8% aan omzetbelasting en SRD 300,- aan kantoorkosten.
4.4 DSB heeft aan deze vordering ten grondslag gelegd dat Solution Real Estate haar op onrechtmatige wijze in de kosten heeft gejaagd door steeds weer vorderingen tegen haar in te dienen met veelal dezelfde inhoud en dat in de onderhavige zaak geen van de vorderingen zich tegen DSB richt.
4.5Bij het bestreden vonnis van 2 november 2017 heeft de kantonrechter Solution Real Estate niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen, met in conventie haar veroordeling in de (op nihil begrote) kosten van het geding. In reconventie heeft de kantonrechter Solution Real Estate veroordeeld tot betaling aan DSB van SRD 8.400,-, met veroordeling van Solution Real Estate in de (op nihil begrote) kosten van het geding.
- De beoordeling in hoger beroep
5.1 Het verweer van Solution Real Estate dat op grond van artikel 274 Rv. de memorie van antwoord van de DSB dient te worden gepasseerd, wordt als niet deugdelijk verworpen.
5.2 Solution Real Estate vordert in hoger beroep naar het Hof begrijpt vernietiging van het vonnis van de kantonrechter, met toewijzing van het door haar oorspronkelijk gevorderde en met afwijzing van het in reconventie door DSB gevorderde. De conclusies van DSB, Fordisto en [geïntimeerde sub 3] strekken tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep. Het Hof overweegt als volgt.
Ontbreken belang
5.3 Uit de appelstukken blijkt dat de ontruiming die Solution Real Estate met haar vorderingen in dit kort geding beoogde te voorkomen, inmiddels – op 3 november 2017 – heeft plaatsgevonden. Solution Real Estate heeft dan ook niet langer belang bij het in eerste aanleg door haar gevorderde.
Overige afwijzingsgronden
5.4 Afgezien van het voorgaande, valt niet goed in te zien waarom Solution Real Estate DSB en [geïntimeerde sub 3] in dit kort geding heeft betrokken. De ontruiming was immers aangezegd namens Fordisto. DSB was bij de ontruiming niet betrokken, en ten aanzien van [geïntimeerde sub 3] is geen grond gesteld waarom hij naast Solution Real Estate persoonlijk aansprakelijk zou zijn voor het door Solution Real Estate gevorderde. De omstandigheid dat hij bestuurder was van Solution Real Estate is daarvoor onvoldoende.
5.5 Ten aanzien van Fordisto geldt bovendien dat de tegen haar bij dit kort geding ingestelde vorderingen identiek zijn aan haar afgewezen vorderingen in het hiervoor onder 3 d. bedoelde kort geding. Omstandigheden die zouden kunnen legitimeren dat na afwijzing dezelfde vorderingen vervolgens opnieuw in kort geding aan de kantonrechter worden voorgelegd, zijn gesteld noch gebleken.
5.6 Ten slotte wijst het Hof nog op de uitspraak die heden is gedaan in de door Solution Real Estate tegen Fordisto aanhangig gemaakte bodemzaak (A.R. 16-2371 – GR-15658). Bij dat bodemvonnis, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd, is tussen Solution Real Estate en Fordisto geoordeeld dat er geen gronden zijn te oordelen dat de veiling niet rechtsgeldig was en/of dat Fordisto als veilingkoper onrechtmatig jegens Solution Real Estate heeft gehandeld als bedoeld in artikel 1386 Burgerlijk Wetboek. De vorderingen van Solution Real Estate strekkende tot vernietiging van de veiling en tot een gebod om geen verdere handelingen te verrichten krachtens die veiling,werden dan ook afgewezen, evenals de gevorderde veroordeling van Fordisto tot betaling van USD1.652.381,- aan schadevergoeding en SDR 7.275 aan kosten van juridische bijstand.
Nieuwe vorderingen in hoger beroep
5.7 Voor zover Solution Real Estate bij haar repliekpleitnota heeft beoogd nieuwe vorderingen in te stellen (betaling van bedragen van USD 1.652.381,-, SDR 7.275,- en USD 181.675,66), geldt dat zij daarin niet kan worden ontvangen, nu het niet gaat om toegelaten nieuwe eisen als bedoeld in artikel 278 Rv. Ook uit het oogpunt van de goede procesorde moeten deze pas bij repliekpleitnota aan de orde gestelde eisen buiten beschouwing blijven. Ten overvloede overweegt het Hof nog dat uit de hiervoor onder 5.5 genoemde uitspraak in de bodemzaak van heden volgt dat de nieuwe eisen tot betaling van USD 1.652.381,- en SDR 7.275,- ook op inhoudelijke gronden niet zouden hebben kunnen slagen.
Misbruik van procesrecht en advocaatkosten
5.8 De kantonrechter heeft Solution Real Estate in reconventie veroordeeld tot betaling aan DSB van het door DSB gevorderde honorarium van haar advocaat. In de hiervoor aangehaalde overwegingen van de kantonrechter ligt besloten dat naar zijn oordeel er sprake was van misbruik van procesrecht waardoor Solution Real Estate, DSB onnodig op kosten heeft gejaagd. Van misbruik van procesrecht is sprake als het instellen van een vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had moeten blijven. Dat kan het geval zijn als de eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende of behoorde te kennen, of op stellingen en omstandigheden waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. In dergelijke gevallen kan sprake zijn van schadeplichtigheid uit onrechtmatig handelen, wat de rechtsgrond biedt voor vergoeding van de werkelijke advocaatkosten. Daarbij past terughoudendheid, gelet op het fundamentele recht tot toegang tot de rechter. Slechts onder buitengewone omstandigheden kan een veroordeling volgen tot vergoeding van door de wederpartij daadwerkelijk gemaakte advocaatkosten.
5.9 DSB werd door Solution Real Estate in dit kort geding betrokken tegen de achtergrond van een dreigende ontruiming na een door DSB als hypotheekhouder gehouden openbare verkoop van haar perceelland en nadat een eerdere poging van Solution Real Estate de ontruiming af te wenden met een kort geding tegen veilingkoper Fordisto was gestrand. In de overweging van de kantonrechter in dat eerdere kort geding dat, samengevat, op de door Solution Real Estate betwiste rechtsgeldigheid van de veilingkoop reeds niet kon worden ingegaan, omdat DSB niet in rechte was betrokken, heeft Solution Real Estate kennelijk aanleiding gezien voor het onderhavige kort geding. Hetgeen in dit kort geding door Solution Real Estate is gevorderd, was naar het Hof begrijpt niet eerder onderwerp van een procedure tussen Solution Real Estate en DSB. Naar het oordeel van het Hof was daarmee in het onderhavige geval geen sprake van zodanige buitengewone omstandigheden dat is voldaan aan de hiervoor bedoelde strenge maatstaf voor het aannemen van misbruik van procesrecht.
Slotsom en kosten
5.10 Op grond van het voorgaande kunnen de in dit kort geding door Solution Real Estate gevraagde voorzieningen ook in hoger beroep niet worden toegewezen, evenmin als haar nieuwe vorderingen in hoger beroep. Haar beroep tegen de tegen haar uitgesproken veroordeling tot betaling van SDR 8.400 aan advocaatkosten slaagt wel.
5.11 Het vonnis van de kantonrechter zal gelet op het voorgaande worden bevestigd, met uitzondering van de beslissing met betrekking tot de advocaatkosten van DSB. Op dat punt zal het vonnis worden vernietigd en zal de vordering van DSB alsnog worden afgewezen, met haar veroordeling in de proceskosten in reconventie in eerste aanleg.
5.12 Solution Real Estate zal ten aanzien van Fordisto en [geïntimeerde sub 3] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in hoger beroep worden verwezen. Tussen Solution Real Estate en DSB zullen de proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, nu zij in hoger beroep deels in het gelijk en deels in het ongelijk worden gesteld.
- Beslissing in hoger beroep
Het Hof:
6.1 vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover in reconventie gewezen en, opnieuw rechtdoende, wijst af het door DSB in reconventie gevorderde, met haar veroordeling in de gedingkosten in reconventie in eerste aanleg aan de zijde van Solution Real Estate gevallen, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
6.2 bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;
6.3 veroordeelt Solution Real Estate in de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van Fordisto en [geïntimeerde sub 3] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
6.4 compenseert de kosten van het hoger beroep tussen Solution Real Estate en DSB aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gewezen door mr. D.D. Sewratan, Fungerend-President, mr. S.S.S. Wijnhard en mr. S.S. Nanhoe-Gangadin, leden, en door de Fungerend-President uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag 15 oktober 2021, in tegenwoordigheid van de Fungerend-Griffier, mr. M. Behari.
w.g. M. Behari w.g. D.D. Sewratan
Bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen advocaat mr. G.N. Best, gemachtigde van geïntimeerde sub 1, terwijl appellante niet wordt vertegenwoordigd door een gemachtigde.