- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer GR 15685
- Uitspraakdatum 03 december 2021
- Publicatiedatum 23 augustus 2023
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Kennelijke schrijffout. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kent geen voorziening waarmee een kennelijke schrijffout op eenvoudige wijze kan worden hersteld. Om daarin te voorzien staat thans in het Procesreglement voor Civiele Zaken bij het Hof van Justitie en de Kantongerechten in Suriname in artikel A-25 een regeling ter zake opgenomen.
Uitspraak
GR-15685
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME
De naamloze vennootschap N.V. Jusesur, h.o.d.n. Sewcharan Advocaten,
gevestigd te Paramaribo,
appellante,
verder te noemen: Jusesur,
gemachtigde: mr. G.R. Sewcharan, advocaat,
tegen
- de naamloze vennootschap Blue Wing Airlines N.V.,
gevestigd te Paramaribo,
- [Geïntimeerde sub B],
wonende te [plaats],
geïntimeerden,
verder te noemen: geïntimeerden,
gemachtigde: mr. H.R. Schurman, advocaat,
inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het Eerste Kanton tussen partijen gewezen en uitgesproken vonnis in kort geding van 5 december 2018 (A.R. No. 18-3819) tussen geïntimeerden als eisers en Jusesur als gedaagde spreekt de Fungerend-President, in naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.
Het procesverloop in hoger beroep
Dit blijkt uit de volgende stukken en/of handelingen:
- het proces-verbaal d.d. 11 december 2018 van de griffier der kantongerechten, waarin is vermeld dat Jusesur tegen voormeld vonnis hoger beroep heeft ingesteld;
- de pleitnota d.d. 21 februari 2020;
- de antwoordpleitnota d.d. 21 augustus 2020;
- het mondelinge repliekpleitnota waarbij is geconcludeerd tot persistit;
- de uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
De beoordeling
- Het beroep is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat Jusesur daarin kan worden ontvangen.
- Tegen de feiten zoals vastgesteld door de kantonrechter zijn geen grieven aangevoerd. Het Hof zal daarvan dan ook uitgaan. De zaak komt op het volgende neer. Bij vonnis van 15 februari 2018 (AR 17-4395) zijn geïntimeerden veroordeeld tot betaling aan Jusesur van US$ 575.000.-. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen het vonnis van 15 februari 2018 is hoger beroep ingesteld. Bij vonnis van 29 maart 2018 (AR-18-1158) heeft de kantonrechter de executie van dit vonnis geschorst. In dit vonnis staat, voor zover van belang, in het dictum: “schorst de executie van het vonnis gewezen d.d. 15 februari 2019 bekend onder A.R.No. 17-4395 totdat daarop in hoger beroep is beslist”. Op verzoek van geïntimeerden heeft de kantonrechter in het vonnis waarvan beroep in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, de verbetering gelast van het dictum van het vonnis van 29 maart 2018 in dier voege dat daarin komt te staan: “het vonnis van 15 februari 2018” in plaats van “het vonnis van 15 februari 2019”.
3.1 Jusesur heeft tegen het vonnis waarvan beroep drie grieven aangevoerd:
Grief I: Ten onrechte heeft de kantonrechter onder 5.3 van het vonnis overwogen dat: “De kantonrechter overweegt dat in casu geen oordeel over de inhoud van het vonnis wordt gevraagd, waardoor voorbij gegaan moet worden aan het bevoegdheidsverweer.”
Grief II: Ten onrechte heeft de kantonrechter onder 5.4. van het vonnis overwogen dat: “Dat doet niet af aan de mogelijkheid van de eisers om voor de kennelijke schrijffout een voorziening te vragen.”
Grief III: Ten onrechte heeft de kantonrechter onder 5.5. van het vonnis overwogen dat: “Het is vaste rechtspraak dat vorderingen strekkende tot het corrigeren van vonnissen waarin een kennelijke schrijffout is geslopen aan de kort geding rechter worden voorgelegd, door de kort geding rechter worden beoordeeld en dat daarop wordt beslist.”
Jusesur vordert vernietiging van het vonnis en afwijzing van het in eerste aanleg gevorderde, met veroordeling van geïntimeerden in de kosten van beide instanties. Volgens Jusesur dient, (in ieder geval) nu het hoger beroep tegen het vonnis van 15 februari 2018 reeds in een ver gevorderd stadium verkeert, het Hof over een eventueel herstel van het vonnis te beslissen. Dit is niet meer de taak van de kantonrechter. Aldus nog steeds Jusesur.
3.2 Geïntimeerden bestrijden de grieven. Zij kunnen zich verenigen met het vonnis waarvan beroep en de gronden waarop het berust.
4.1 Het Hof stelt voorop dat het in deze zaak om een kennelijke schrijffout gaat. Gelet op de inhoud en de datering van het vonnis waarin deze fout werd gemaakt, kan het niet anders dan dat 15 februari 2018 werd bedoeld en niet 15 februari 2019. Dat brengt mee dat, als het herstel plaatsvindt, de inhoud en de strekking van het vonnis van 29 maart 2018 niet worden geraakt.
4.2 Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kent geen voorziening waarmee een kennelijke schrijffout op eenvoudige wijze kan worden hersteld. Partijen zouden dan ook genoopt zijn hoger beroep aan te tekenen, als zij een dergelijk herstel gerealiseerd wensen te zien. Dit brengt echter kosten en tijdverlies en een onnodige belasting van de rechterlijke organisatie mee. Het is de taak van de rechter dergelijke gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen of althans te beperken.
4.3 Om daarin te voorzien staat thans in het Procesreglement voor Civiele Zaken bij het Hof van Justitie en de Kantongerechten in Suriname in artikel A-25: “De rechter verbetert – voorzover daarbij voldoende belang bestaat – op verzoek van een partij of ambtshalve een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout die zich voor een eenvoudig herstel leent. De rechter gaat niet tot de verbetering over dan na partijen in de gelegenheid te hebben gesteld zich daarover uit te laten.” Op grond hiervan kunnen procespartijen ook zonder het aanhangig maken van een procedure in kort geding bij de kantonrechter het door hen gewenste herstel bewerkstelligen.
4.4 Het Procesreglement is pas per 1 oktober 2021 in werking getreden en was dus nog niet van kracht in de periode waarin het vonnis waarvan beroep werd gewezen. Het was echter ook zonder het Procesreglement reeds vaste praktijk dat kennelijke schrijffouten op verzoek van (een van) partijen met een herstelvonnis konden worden hersteld. Aangezien de kantonrechter, alvorens tot het herstel over te gaan, beide partijen de gelegenheid heeft geboden zich daarover te uiten, is ook aan de eisen van een behoorlijke procesgang voldaan. Dit wordt niet anders, nu reeds een procedure in hoger beroep aanhangig was gemaakt.
4.5 Dat brengt mee dat de grieven niet slagen en het vonnis in kort geding van de kantonrechter zal worden bevestigd. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Jusesur in de proceskosten van het hoger beroep worden verwezen.
De beslissing in hoger beroep
Het Hof:
bevestigt het in deze zaak door de kantonrechter tussen partijen gewezen vonnis van 5 december 2018 (AR No. 18-3819), waarvan beroep;
veroordeelt Jusesur in de kosten van het geding in hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van geïntimeerden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.D. Sewratan, Fungerend-President, mr. A. Charan en mr. S.S. Nanhoe-Gangadin, Leden en door mr. D.D. Sewratan bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie op vrijdag 3 december 2021, in tegenwoordigheid van mr. C.R. Tamsiran-Harris, Fungerend-Griffier.
w.g. C.R. Tamsiran-Harris w.g. D.D. Sewratan
Bij de uitspraak ter terechtzitting is niemand verschenen.