SRU-HvJ-2021-87

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR 15745
  • Uitspraakdatum 06 augustus 2021
  • Publicatiedatum 23 augustus 2023
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Appellante is niet-ontvankelijk in haar hoger beroep, omdat zij de termijn vermeld in artikel 235 Rv heeft overschreden. In artikel 119 lid 4 Rv is namelijk bepaald dat de dagtekening van de dienstbrief wordt geacht de dag te zijn, waarop de mededeling heeft plaats gehad, terwijl zij op 19 juli 2019 hoger beroep heeft aangetekend tegen het vonnis.

Uitspraak

6 augustus 2021
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

In de zaak van

De NAAMLOZE VENNOOTSCHAP SURANA LANDBOUWONDERNEMING N.V.,
gevestigd in Paramaribo,
appellante, hierna: ‘Surana’,
gemachtigde: mr. D. Moerahoe, advocaat,

tegen

DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP NJI-SRI,
gevestigd in Paramaribo,
geïntimeerde, hierna: ‘Nji-Sri’,
gemachtigde: S.G.R. Khoenkhoen, advocaat,

inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het eerste kanton uitgesproken vonnis in kort geding van 30 mei 2019 bekend onder A.R.No. 18-4935 tussen Surana als eiseres en Nji-Sri als gedaagde,

spreekt de Fungerend-President, in naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.

  1. Het procesverloop
  1. Het procesverloop blijkt uit de volgende processtukken:
  • de verklaring van de griffier d.d. 19 juli 2019 waaruit blijkt dat Surana hoger beroep heeft ingesteld;
  • de pleitnota van Surana van 17 januari 2020 met producties;
  • de antwoordpleitnota en uitlating van Nji-Sri van 1 december 2020 met producties;
  • de repliekpleitnota en uitlating van Surana van 15 januari 2021 met producties;
  • de dupliekpleitnota en uitlating van Nji-Sri van 2 juli 2021 met een produktie;
  • de conclusie houdende uitlating producties van Surana van 28 juli 2021.

1.2 De rechtsdag voor de uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

  1. Beoordeling

2.1 Bij het vonnis waarvan beroep is de vordering van Surana tot opheffing van het door Nji-Sri ten laste van haar gelegd conservatoir beslag afgewezen.

2.2 Ingevolge artikel 235 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de termijn voor het instellen van hoger beroep in kort geding veertien dagen, gerekend vanaf de dag van de uitspaak van het vonnis of van die van de mededeling van de griffier, zoals bij de regeling van het hoger beroep bepaald. Artikel 119 lid 3 Rv schrijft voor dat, indien een partij niet persoonlijk of bij gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is, de inhoud van de uitspraak bij aangetekende dienstbrief door de griffier aan die partij wordt meegedeeld. Artikel 119 lid 4 Rv bepaalt dat de dagtekening van de dienstbrief wordt geacht de dag te zijn, waarop de mededeling heeft plaats gehad.

2.3 Uit de aantekening van de griffier aan de voet van het vonnis van 30 mei 2019 waarvan beroep, blijkt dat Surana noch in persoon noch bij gemachtigde bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen. Het vonnis van de kantonrechter is bij griffiersbrief gedateerd 25 juni 2019 aan Surana meegedeeld. Surana heeft op 19 juli 2019 bij schriftelijke verklaring hoger beroep aangetekend tegen het vonnis.

2.4 Het beroep is gelet op het voorgaande niet ingesteld binnen de bij wet gestelde termijn van 14 dagen na dagtekening van de dienstbrief van de griffier.

2.5 Surana zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in haar beroep.

2.6 Aan bespreking van de grieven en weren komt het Hof dan ook niet toe.

2.7 Surana zal, als de niet-ontvangen partij, worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep.

  1. Beslissing

Het Hof:

verklaart Surana niet-ontvankelijk in het ingesteld hoger beroep;

veroordeelt Surana in de kosten van dit geding in hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Nji-Sri begroot op nihil.

Aldus gewezen door mr. D.D. Sewratan, fungerend president, mr. A. Charan en mr. S.S. Nanhoe-Gangadin, leden, en door de fungerend president uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag 6 augustus 2021, in tegenwoordigheid van de fungerend griffier, mr. S.C. Berenstein BSc.

w.g. S.C. Berenstein w.g. D.D. Sewratan

Bij de uitspraak ter terechtzitting zijn partijen noch in persoon noch bij gemachtigde verschenen.