SRU-HvJ-2021-88

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR 16104
  • Uitspraakdatum 19 augustus 2021
  • Publicatiedatum 23 augustus 2023
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Verweerster heeft geen verweer gevoerd tegen de door verzoekster ingestelde vordering, ondanks zij tot drie keren toe in de gelegenheid is gesteld om gehoord te worden ter zake. De vordering is derhalve als onweersproken wordt toegewezen.

Uitspraak

HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME
GR.16104
19 augustus 2021
IL

Beschikking ex artikel 272 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in de zaak van

[Verzoekster]
wonende te [plaats],
verzoekster,
gemachtigde: mr. S. Bhikhie, advocaat,

tegen

[Verweerder]
wonende te [plaats],
verweerder,
gemachtigde: mr. F.W.M. Thijm, advocaat.

  1. Het procesverloop
  2. Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

– het verzoekschrift met producties ingediend ter griffie van het Hof van Justitie op 27 juli 2021;

– het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van het verzoek in raadkamer van 19 augustus 2021.

  1. Vervolgens is op heden beschikking gegeven.
  1. De feiten

2.1 Bij vonnis van de kantonrechter d.d. 1 februari 2021 bekend onder A.R. no. 14-4556 (hierna: het vonnis), met verweerder als eiseres en verzoekster als gedaagde heeft de kantonrechter als volgt beslist:

“3.1 Veroordeelt gedaagde, om binnen 1 (een) maand na betekening van het vonnis het perceelland met al hetgeen daarop staat, groot eenduizend twee en zestig vijf/tiende vierkante meters, gelegen te Paramaribo, aangeduid op de kaart van de landmeter G. van der Jagt de dato negen juli negentienhonderd acht en zestig met de letters ABCD en met het [nummer 1], een en ander deel uitmakende van het perceelland bekend als afdeling 1 sectie [adres 1] [nummer 2], te ontruimen en te verlaten, met medeneming van alles dat en allen die zich van harentwege daaraan of daarin bevinden.

3.2 machtigt eiseres om indien gedaagde geen gevolg geeft aan het in 3.1 bepaalde de ontruiming zelf uit te voeren, op kosten van gedaagde, zo nodig met behulp van de sterke arm.

3.3 Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad………”

2.2 Het perceel voornoemd zal worden aangeduid als “het onroerend goed”.

2.3 Verzoekster heeft hoger beroep ingesteld tegen het voormeld vonnis van de kantonrechter.

  1. De beoordeling

3.1 Verzoekster vordert – naar het Hof begrijpt – om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad de staking te bevelen van de ten uitvoerlegging van het vonnis, totdat het Hof heeft beslist op het ingestelde hoger beroep.

3.2 Verzoekster heeft – zover van belang en zakelijk weergegeven – aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij sinds 2004 verblijft op het onroerend goed op grond van een obligatoire koopovereenkomst.

Volgens verzoekster maakt verweerder misbruik van haar executierecht door het vonnis ten uitvoer te willen leggen terwijl zij weet dat verzoekster het onroerend goed heeft gekocht.

3.3 Verweerster is door het Hof in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord op het onderhavige verzoek. De onderhavige zaak is uit dien hoofde daarom tot twee keer toe uitgesteld en voor het laatst uitgesteld naar 19 augustus 2021. Het Hof heeft geconstateerd dat ook op deze datum, verweerster noch haar gemachtigde aanwezig waren ter terechtzitting en wel zonder enige bericht van verhindering.

Om deze reden zal het Hof de vordering van verzoekster als onweersproken toewijzen.

  1. Beschikkende

Het Hof

4.1 Beveelt de staking c.q. stopzetting van de executie van het vonnis

d.d. 01 februari 2021 bekend onder AR no. 144556, totdat het Hof heeft beslist op het tegen dit vonnis ingestelde hoger beroep.

Aldus gegeven door het Hof van Justitie op 19 augustus 2021 door mr. D.D. Sewratan, fungerend-president, mr. A. Charan en mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran, leden in tegenwoordigheid van de fungerend-griffier, mr. M. Behari.

 

w.g. M. Behari w.g. D.D. Sewratan

w.g. A. Charan

w.g. I.S. Chhangur-Lachitjaran