SRU-HvJ-2021-90

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer GR 15527
  • Uitspraakdatum 15 oktober 2021
  • Publicatiedatum 23 augustus 2023
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    De strekking van het voorschrift van verzending per aangetekende brief zoals is bepaald in artikel 20 lid 4 HrW is de ontvangst daarvan te verzekeren. Artikel 20 HrW biedt een bijzondere rechtsgang voor beslissingen van de Handelsregistercommissie. Artikel 20 lid 5 HrW bepaalt immers dat binnen 30 dagen na de dag der beslissing beroep kan worden ingesteld bij het Hof van Justitie, dat in raadkamer beslist. Solution Real Estate had gebruik moeten maken van deze bijzondere rechtsgang en nu zij zulks heeft nagelaten, ontbreekt een spoedeisend belang en dient zij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering. Daarenboven ontbreekt er een oorzakelijk verband tussen de gestelde normschending en de gestelde schade. Vorderingen in kort geding strekken tot het verkrijgen van een voorlopige (spoed)voorziening vooruitlopend op een oordeel van de bodemrechter. Het kort geding kan niet dienen als een verkapt appel tegen een oordeel van de bodemrechter. De rechter die in kort geding (ook rechtsprekend in hoger beroep) beslist op een vordering tot het geven van een voorlopige voorziening, dient zijn uitspraak in beginsel af te stemmen op het oordeel van die bodemrechter. De omstandigheid dat een bodemvonnis nog niet in kracht van gewijsde is gegaan,maakt dit niet anders.

Uitspraak

15 oktober 2021
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

In de zaak van

STICHTING SOLUTION REAL ESTATE, hierna: ‘Solution Real Estate’
gevestigd in Paramaribo, 
gemachtigde: [naam 1], voorzitter van appellante, 
appellante in kort geding, 

tegen

  1. KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN, hierna: ‘KKF’,
    gevestigd in Paramaribo,
    gemachtigde: mr. A.R. Baarh, advocaat,
  1. FORDISTO VASTGOED N.V.,hierna: ‘Fordisto’,
    gevestigd in Paramaribo,
    gemachtigde: mr. D.C. Lala, advocaat,
    geïntimeerden in kort geding,

inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het eerste kanton in kort geding uitgesproken vonnis van 10 mei 2018bekend onder A.R. 17-3507 tussen enerzijds Solution Real Estate als eiseres en anderzijds KKF en Fordisto als gedaagden in kortgeding,

spreekt de fungerend president, in naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit. 

  1. Procesverloop in hoger beroep
  1. Het procesverloop blijkt uit de volgende processtukken c.q. proceshandelingen: 
  • de verklaring van de griffier d.d. 29 juni 2018 waaruit blijkt dat Solution Real Estate hoger beroep heeft ingesteld;
  • de memorie van grieven van 29 juni 2018;
  • de pleitnota van Solution Real Estate van 5 april 2019;
  • de memorie van antwoord (lees: antwoordpleitnota) van Fordisto van 7 juni 2019;
  • de antwoordpleitnota van KKF van 7 juni 2019;
  • de afzonderlijke repliekpleitnota’s van Solution Real Estate5 juli 2019;
  • de memorie van dupliek (lees: dupliekpleitnota) van Fordisto van 2 augustus 2019;
  • de dupliekpleitnota van KKF van 6 december 2019.
  1.  De rechtsdag voor de uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
  1. Ontvankelijkheid

Uit de aantekening van de griffier aan de voet van het vonnis waarvan beroep blijkt dat Solution Real Estate noch in persoon noch bij gemachtigde bij de uitspraak ter terechtzitting is verschenen. Het vonnis van de kantonrechter is bij griffiersbrief gedateerd 30 mei 2018 aan Solution Real Estate meegedeeld. Solution Real Estate heeft op 29 juni 2018bij schriftelijke verklaring hoger beroep aangetekend tegen het vonnis. Het hoger beroep is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat Solution Real Estate daarin kan worden ontvangen.

  1. Feiten

Tussen partijen staat het volgende vast:

Fordisto is opgericht bij notariële akte van 25 mei 2015.

  1. Op 12 januari 2016 heeft op verzoek van De Surinaamse Bank N.V.de hypothecaire veiling plaatsgevonden van het aan Solution Real Estate toebehorend recht van erfpacht op het perceelland groot 735m2 gelegen aan [adres 1] te [plaats 1]. Het hoogste bod op de veiling is uitgebracht door [naam 1], hierna: ‘[naam 1]’. 
  1. Bij notariële akte van 14 januari 2016 is gegund aan [naam 1], die bij akte de command van 28 januari 2016 heeft verklaard dat hij heeft gekocht voor Fordisto, waarna Fordisto heeft verklaard de lastgeving te erkennen.
  1. Bij notariële akte van 28 januari 2016 hebben de oprichters en aandeelhouders van Fordisto hun aandelen overgedragen aan [naam 1]. Op diezelfde datum is het bestuur van Fordisto vervangen door benoeming van [naam 1].  
  1. Fordisto is op 12 februari 2016 als verkrijger van het geveilde perceelland geregistreerd.
  1. De oprichtingsakte van Fordisto is gepubliceerd in het Advertentieblad van de Republiek Suriname van 19 februari 2016.
  1. Fordisto is op 7 maart 2016 ingeschreven in het door KKF gehouden handelsregister.
  1. Bij e-mailbericht van 21 februari 2017 heeft KKF, Solution Real Estate een op 23 februari 2017 gedateerde brief doen toekomen met onder meer de volgende inhoud:

“BESLUIT HANDELSREGISTERCOMMISSIE

(…)

Naar aanleiding van uw hoger vermeld schrijven dat is voorafgegaan aan eerdere correspondentie, wensen wij als volgt te besluiten:

  • Voor zover wij uit de overgelegde documenten kunnen vaststellen, is de naamloze vennootschap Fordisto Vastgoed N.V. volgens de toepasselijke rechtsregels opgericht. 
  • Voor zover uw bezwaar gericht is tegen de inschrijving van Fordisto Vastgoed N.V. in het Handelsregister, besluiten wij dat er geen termen aanwezig zijn om uw bezwaar te honoreren. De naamloze vennootschap neemt rechtsgeldig deel aan het economisch verkeer en handelt, voor zover wij dat uit uw hoger vermeld schrijven kunnen afleiden, niet in strijd met de geldende rechtsregels.

(…)

Tot slot konstateren wij dat de inschrijving van Fordisto Vastgoed N.V. in het Handelsregister voldoet aan alle eisen.

Ten overvloede wensen wij u erop te attenderen dat u, ingevolge lid 5 van art. 20 Handelsregisterwet, binnen 30 dagen na dagtekening dezes, beroep tegen deze beslissing kunt instellen bij het Hof van Justitie.” 

  1. Het geding in eerste aanleg

4.1 In eerste aanleg heeft Solution Real Estate bij op 2 augustus 2017 ingediend verzoekschrift gevorderd, samengevat, dat bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad:

Primair:

  1. de inschrijving van Fordisto met KKF-nummer 68219 zal worden geschorst of opgeschort;
  2. aan KKF en Fordisto zal worden verboden om verdere handelingen te verrichten tijdens proces;

Subsidiair:

  1. KKF en Fordisto zullen worden veroordeeld tot betaling van het schadebedrag van USD 1.652.381,- vermeerderd met de wettelijke rente;
  2. KKF en Fordisto zullen worden veroordeeld tot betaling tot betaling van het bedrag van SRD7.275,- vermeerderd met de wettelijke rente;
  3. KKF en Fordisto zullen worden veroordeeld tot betaling van een dwangsom. 

4.2 Solution Real Estate heeft aan die vorderingen ten grondslag gelegd dat op en rond de veiling een onrechtmatige samenspanning jegens Solution Real Estate heeft plaatsgevonden, waaraan ook Fordisto heeft deelgenomen. Volgens Solution Real Estate hebben KKF en Fordisto diverse inschrijvingsvereisten en bepalingen uit de Handelsregisterwet en het Wetboek van Koophandel geschonden bij de inschrijving van Fordisto in het Handelsregister. 

4.3 Bij het bestreden vonnis van 10 mei 2018heeft de kantonrechter Solution Real Estate niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen, met haar veroordeling in de (op nihil begrote) kosten van het geding. 

4.4 De kantonrechter overwoog daartoe, samengevat, dat Solution Real Estate niet-ontvankelijk was in haar vordering omdat zij de onderaan de brief van de Handelsregistercommissie genoemde beroepsmogelijkheid–beroep bij het Hof – had moeten aanwenden. 

  1. De beoordeling in hoger beroep

5.1 In eerste aanleg is de eisende partij in enkelvoud aangeduid als ‘Stichting Solution Real Estate/Solution Centre N.V.’. De appelstukken maken duidelijk dat hiermee (slechts) werd gedoeld op Solution Real Estate, appellante. 

5.2 Solution Real Estate vordert in hoger beroep, naar het Hof begrijpt, vernietiging van het vonnis van de kantonrechter, met toewijzing van het door haar oorspronkelijk gevorderde. KKF en Fordisto hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep.

5.3 Terzake haar niet-ontvankelijk verklaring heeft Solution Real Estate aangevoerd dat van een beslissing als bedoeld in artikel 20 lid 4 Handelsregisterwet (HrW) geen sprake is geweest en dat de beroepsmogelijkheid van artikel 20 lid 5 HrW derhalve niet voor haar heeft opengestaan. Zij wijst er in dit verband op dat de brief van de Handelsregistercommissie gedateerd is op 23 februari 2017, terwijl deze brief door KKF aan de voorzitter van Solution Real Estate is gemaild op 21 februari 2017. Solution Real Estate noemt de e-mail om die reden ‘vals’ en werpt de vraag op naar de betrouwbaarheid van dit door haar op 21 februari 2017 ontvangen bericht. Voorts verwijst Solution Real Estate naar het voorschrift van artikel 20 lid 4 HrW dat kennisgeving van de beslissing geschiedt bij aangetekende brief, terwijl zij nooit een aangetekend schrijven van KKF heeft ontvangen.

5.4 Deze opmerkingen van Solution Real Estate van formalistische aard kunnen haar niet baten. De strekking van het voorschrift van verzending per aangetekende brief is de ontvangst daarvan te verzekeren. Nu Solution Real Estate bevestigt dat zij de e-mail met de beslissing van de Handelsregistercommissie op 21 februari 2017 heeft ontvangen, is dat doel bereikt. Dat de beslissing is gepostdateerd, is niet nadelig voor Solution Real Estate en blijft zonder rechtsgevolg.

5.5 Artikel 20 HrW biedt een bijzondere rechtsgang voor beslissingen van de Handelsregistercommissie. Artikel 20 lid 5 HrW bepaalt immers dat binnen 30 dagen na de dag der beslissing beroep kan worden ingesteld bij het Hof van Justitie, dat in raadkamer beslist. 

5.6 Indien partijen worden gevolgd in hun (stilzwijgende) uitgangspunt dat Solution Real Estate kan worden aangemerkt als ‘belanghebbende’ in de zin van artikel 20 lid 2 HrW, hetgeen het Hof – althans in dit kort geding – zal doen, stond deze bijzondere rechtsgang ook open voor Solution Real Estate. Dat staat in de weg aan de ontvankelijkheid van Solution Real Estate in haar onderhavige, aan de kantonrechter voorgelegde vordering. Dit laatste geldt te meer nu, zoals volgt uit hetgeen hierna wordt overwogen, een spoedeisend belang van Solution Real Estate bij haar vorderingen met betrekking tot de inschrijving van Fordisto ontbreekt.

5.7 Afgezien van het voorgaande, kunnen de vorderingen en het hoger beroep van Solution Real Estate ook op de hierna genoemde gronden niet slagen.

5.8 Ten aanzien van alle door Solution Real Estate in onderhavige kort geding gestelde (vorm)verzuimen terzake de oprichting, de vertegenwoordiging, het aandeelhouderschap en de registratie van Fordisto geldt dat het geen voorschriften en normen betreffen die ertoe strekken Solution Real Estate tegen de door haar gestelde schade te beschermen. Het oorzakelijk verband tussen de gestelde normschending en de gestelde schade valt reeds op die grond niet in te zien. 

5.9 Heden wordt door het Hof tevens uitspraak gedaan in het hoger beroep in de tussen Solution Real Estate en Fordisto gevoerde bodemprocedure met zaaknummer A.R. 16-2371 – GR-15658. Bij dat vonnis, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd, is geoordeeld dat er geen gronden zijn te oordelen dat de veiling niet rechtsgeldig was en/of dat Fordisto als veilingkoper onrechtmatig jegens Solution Real Estate heeft gehandeld, met bevestiging van het vonnis van de rechter in eerste aanleg waarbij de ook in dit kort geding door Solution Real Estate opgevoerde vorderingen tot schadevergoeding (USD 1.652.381,- en SRD 7.275) werden afgewezen. Daarmee is het vermeend onderliggende belang van Solution Real Estate bij haar vorderingen in dit kort geding vervallen.

5.10 Ten slotte – en ten overvloede – geldt dat het Hof ambtshalve bekend is met de door de kantonrechter in het eerste kanton op 9 maart 2021 tussen dezelfde partijen gedane uitspraken in de bodemzaken met zaaknummers 17-2427, 17-3643 en 18-2256.Het ging in die bodemzaken om dezelfde vorderingen als door Solution Real Estate in dit kort geding ingesteld, gebaseerd op dezelfde grondslagen. De bodemrechter heeft de vorderingen afgewezen. Vorderingen in kort geding strekken tot het verkrijgen van een voorlopige (spoed)voorziening vooruitlopend op een oordeel van de bodemrechter. Het kort geding kan niet dienen als een verkapt appel tegen een oordeel van de bodemrechter. De rechter die in kort geding (ook rechtsprekend in hoger beroep) beslist op een vordering tot het geven van een voorlopige voorziening, dient zijn uitspraak in beginsel af te stemmen op het oordeel van die bodemrechter (vgl. onder meer Hoge Raad 24 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:806 en Kantongerecht Eerste Kanton 19 november 2020, AR-193554, SRU-K1-2020-61).De omstandigheid dat een bodemvonnis nog niet in kracht van gewijsde is gegaan,maakt dit niet anders.Ook daarop stranden de vorderingen en het hoger beroep van Solution Real Estate.

5.11Op grond van het voorgaande zal het vonnis van de kantonrechter worden bevestigd. Solution Real Estate zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden verwezen.

  1. Beslissing in hoger beroep
    Het Hof: 

6.1 bevestigt het vonnis waarvan beroep;

6.2 veroordeelt Solution Real Estate in de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van KKF en Fordisto gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil. 

Aldus gewezen door mr. D.D. Sewratan, Fungerend-President, mr. S.S.S. Wijnhard en mr. S.S. Nanhoe-Gangadin, leden, en door de Fungerend-President bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag 15 oktober 2021, in tegenwoordigheid van de Fungerend-Griffier, mr. M. Behari.

w.g. M. Behari                                                                  w.g. D.D. Sewratan 

Bij de uitspraak ter terechtzitting zijn partijen noch bij gemachtigde noch bij vertegenwoordiging verschenen.

Voor afschrift

De Griffier van het Hof van Justitie,

mr. M.E. van Genderen-Relyveld