- Instantie Hof van Justitie
- Zaaknummer GR-15202
- Uitspraakdatum 21 januari 2022
- Publicatiedatum 29 januari 2022
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
De Staat stelt dat de mogelijkheid van het plaatsen van een kantmelding slechts bestaat ten aanzien van gegevens die ingevolge de wet vermeldt moeten worden, en de geslachtsverandering niet zo’n wettelijk voorgeschreven gegeven is.
Het Hof oordeelt dat er in casu sprake van een situatie als bedoeld in artikel 137 GW waarin de toepassing van deze voorschriften hier, in het onderhavige geval, strijdig is met de grondrechten van artikel 8 GW en artikel 17 GW. Deze voorschriften moeten hier dan ongeoorloofd c.q. buiten toepassing worden verklaard.
Uitspraak
HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME
VONNIS
In de zaak van
De Staat Suriname
zetelende te Paramaribo,
appellante,
verder te noemen: de Staat,
gemachtigde: M.G.A. Vos, advocaat,
tegen
Simson, Paris Yvanna,
wonende te Paramaribo,
geïntimeerde,
verder te noemen: Yvanna of zij,
gemachtigde: mr. A.M. Tjong A Sie, advocaat,
inzake het hoger beroep van het door de kantonrechter in het Eerste Kanton tussen Yvanna als eiseres en de Staat als gedaagde gewezen en uitgesproken vonnis van 11 januari 2017 (A.R. no. 15-5612), spreekt de Fungerend-President, in naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.
Het procesverloop in hoger beroep
1. Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken en/of handelingen:
• het proces-verbaal van 24 januari 2017 van de griffier der kantongerechten, waarin is vermeld dat de Staat tegen het voormelde vonnis hoger beroep heeft ingesteld;
• de pleitnota van de Staat van 17 november 2017;
• de conclusie van antwoordpleitnota van Yvanna van 2 februari 2018;
• de conclusie van repliekpleidooi van de Staat van 2 november 2018;
• de conclusie van dupliekpleidooi van Yvanna van 18 januari 2019.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
De beoordeling
2. Tegen de door de kantonrechter vastgestelde feiten zijn geen grieven gericht. Het hof gaat dan ook van die feiten uit. De zaak gaat – kort weergegeven – over het volgende.
a. Yvanna is op [datum] te Paramaribo geboren als wettig kind van [persoon 1] en [persoon 2]. In de geboorteakte over het jaar [jaartal] folio [nummer] zijn als voornamen van het kind vermeld de voornamen [naam 1] en als geslacht van het kind, het mannelijk geslacht.
b. In de door Yvanna overgelegde verificatieverklaring d.d. 16 februari 2009, opgemaakt door neuropsycholoog [naam 2] is onder ander het volgende opgenomen:
“Dit is een verificatieverklaring om aan te geven dat [naam 1] heeft deelgenomen aan een aantal sessies van individuele psychotherapie, vanwege haar gevoel in het verkeerde lichaam te zijn geboren.
[naam 1] gebruikt al ruim twee jaren oestrogeen en leidt al ongeveer tien jaren het leven van een vrouw.
Volgens het Diagnostisch en Statistisch Handboek van Psychische Stoornissen, Vierde Herziene druk, luidt haar diagnose: Genderidentiteitsstoornis.
Om psychologische gronden is het haar toegestaan een verandering naar het vrouwelijk geslacht te ondergaan.
De operatie tot geslachtsverandering is voor haar erg belangrijk, aangezien zij sinds haar kinderjaren daarnaar heeft verlangd”.
c. In de medische verklaring van 8 mei 2009 heeft de Plastisch en Reconstructief Chirurg dr. [naam 3]. onder meer het volgende verklaard:
“Mejuffrouw [naam 1], geboren op [datum], als kind van het mannelijk geslacht, is door een team van vooraanstaande medische deskundigen gediagnosticeerd met dysforie (geslachtidentificatieafwijking) en heeft geslachtveranderingschirurgie ondergaan in het Piyavate Ziekenhuis in Thailand.
Op 22 april 2009 heb ik voor deze patiënt een geslachtsveranderingsoperatie uitgevoerd (mannelijk naar vrouwelijk) in het Piyavate Ziekenhuis, in Bangkok, Thailand. De ingreep bestond uit orchidectomie (verwijdering van de testikels), penectomie (verwijdering van de penisschacht), reconstructie van de urinekanaalopening, enkele-fase plastische chirurgie van schaamlippen (kleine en grote schaamlippen), plastische chirurgie van de clitoris, con-structie van een vaginale opening met huid van de penis en constructie van een neo-vaginaal kanaal met huidtransplantatie. Op medische en wettelijke gronden is zij nu een onvruchtbare persoon van het vrouwelijk geslacht, daar haar geslacht blijvend is veranderd naar dat van een vrouw door middel van geslachtsveranderingschirurgie.
(…)
Ik verklaar hierbij, op straffe van meineed, dat het voorgaande op waarheid berust en juist is”.
d. Bij beschikking van de kantonrechter in het eerste kanton van 12 januari 2011 (A.R. no. 10-1164) is aan Yvanna toestemming verleend om haar voornamen [naam 1] te veranderen in Paris Yvanna. De beschikking is blijkens een kantmelding op de geboorteakte ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand Paramaribo.
3. Bij inleidend processtuk van 24 juli 2002 heeft Yvanna de kantonrechter verzocht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, om de Staat te veroordelen tot het plaatsen van een latere vermelding c.q. kantmelding in de registers van geboorte voor wat betreft de geslachtsaanduiding van Yvanna als behorend tot het vrouwelijk geslacht in plaats van het mannelijk geslacht. De Staat heeft hiertegen verweer gevoerd.
4. De kantonrechter heeft de vordering van Yvanna toegewezen. De kantonrechter heeft daarbij overwogen dat noch het huidige BW noch het toekomstige BW een oplossing biedt en dat een oplossing daarom moet worden gezocht in de mensenrechtenverdragen waar Suriname partij bij is. Het kunnen aanpassen van de voornaam en het geslacht op de geboorteakte vormt naar het oordeel van de kantonrechter een van de fundamentele rechten van transseksuele personen. Vaststaat dat Yvanna met een identiteitsprobleem kampt. Zij ondervindt dagelijks problemen omdat in haar ID-kaart, paspoort en andere relevante documenten vermeld staat dat zij van het mannelijke geslacht is, terwijl zijn naar uiterlijke verschijningsvorm vrouwelijk is. Ook heeft zij verklaard dat zij gediscrimineerd wordt en geen werk kan vinden. De kantonrechter is van oordeel dat Yvanna zich dagelijks in een situatie bevindt die niet verenigbaar is met het recht op respect voor privéleven als bedoeld in de artikelen 17 van de Grondwet (GW), 17 Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en 11 Amerikaans Verdrag voor de rechten van de mens (AVRM), en er derhalve sprake is van een schending van deze artikelen. Gelet op het bepaalde in de artikelen 106 en 137 GW geeft de kantonrechter in casu een zodanige ruimere interpretatie aan de bepalingen van de artikelen 17 Burgerlijk Wetboek (BW) en 64 -67a BW dat deze aansluit bij hetgeen door Yvanna wordt gevorderd.
5. In het hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter heeft de Staat een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van Yvanna en verder nog twee grieven aangevoerd. Volgens de Staat moet Yvanna niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek omdat zij haar verzoek al eerder aan de kantonrechter heeft voorgelegd. Dit heeft geleid tot het vonnis van 12 oktober 2011 (A.R.11-1445) waarbij haar verzoek is afgewezen.
6. Grief 1 betoogt dat nu er geen wettelijke bepaling is die voorziet in de gevraagde wijziging op de geboorteakte en de maatschappelijke discussie over onder andere transseksualiteit in Suriname nog gaande is, de kantonrechter zich meer terughoudend had moeten opstellen en de vordering niet had moeten toewijzen. De Staat verwijst in dat verband naar het voornoemde vonnis van de kantonrechter waarin een eerder gelijkluidend verzoek van Yvanna door de kantonrechter is afgewezen en waar als volgt is overwogen: “De geboorteakte, die krachtens artikel 23 van het Burgerlijk Wetboek “de kunne van het kind” moet vermelden, bewijst naar algemeen wordt aangenomen ten aanzien van een ieder dat op de in de akte vermelde plaats, dag en uur uit de daarin genoemde moeder een kind van de “daarin vermelde kunne” is geboren. Met “de kunne van het kind” kan niet anders zijn bedoeld dan “ de kunne van het kind” ten tijde van de geboorte. De juistheid van dat gegeven vermeld in de onderliggende akte wordt niet door verzoekster betwist. De wet kent geen voorziening die het mogelijk maakt om een wijziging van het geslacht, als waarvan in casu sprake is, in de registers van de burgerlijke stand te vermelden. In de registers van de burgerlijke stand behoren alleen die gegevens, die daarin volgens de desbetreffende bepalingen moeten voorkomen en de wet kent geen bepaling volgens welke een geslachtsverandering als gegeven in die registers van de burgerlijke stand moet worden verwerkt/ in het bijzonder behoort niet tot de rechterlijke uitspraak waarvan volgens de wet inschrijving moet geschieden, een rechterlijke uitspraak waarbij een geslachtsverandering als hier bedoeld wordt vastgesteld”. De vordering kan daarom niet worden toegewezen.
7. Verder heeft de Staat verwezen naar de volgende overweging in het voornoemde vonnis: “Om het onderhavige verzoek in te willigen dient het stelsel van de wet ingrijpend te worden gewijzigd, hetgeen een zorgvuldig wetgevingstraject vereist, waarin de medische, medisch-psychologische, medisch-ethische, sociale facetten en met het oog op de rechtszekerheid de juridische facetten van deze problematiek tegen het licht worden gehouden en waarin nauwkeurig in kaart is gebracht welke juridische consequenties uit een dergelijke uitbreiding van de registratie voortvloeien. De wetgever zal bovendien heldere criteria moeten formuleren voor de onderbouwing en de beoordeling van een verzoek tot registratie van een geslachtsverandering. Niet alleen de belangen van de verzoeker grijpen zo diep in, maar ook de consequenties voor het gehele systeem van ons familierecht zijn zo verstrekkend, dat de regeling van de onderhavi-ge problematiek niet aan de incidentele beslissingen van de rechter kan worden overgelaten”. De vordering kan ook daarom niet worden toegewezen, aldus de Staat.
8. Met grief 2 betoogt de Staat dat de artikelen 64-67a BW en artikel 17 BW hier niet van toepassing zijn dan wel niet ruim geïnterpreteerd moeten worden. De artikelen 64-67a BW gaan over verbetering en aanvulling van akten van de burgerlijke stand. Yvanna vraagt geen verbetering of aanvulling maar het plaatsen van een kantmelding dat zij van geslacht is veranderd. Artikel 17 BW gaat over het plaatsen van een kantmelding maar daarbij geldt dat latere ver-meldingen geen andere gegevens mogen bevatten dan die ingevolge de wet vermeld moeten worden. De wet voorziet hoegenaamd niet in de mogelijkheid van geslachtsverandering. Zolang de wet daartoe niet is gewijzigd kan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand op grond van de wet niet een dergelijke kantmelding plaatsen. Van strijd met grondrechten of mensenrechten ex artikel 106 en 137 GW is ook geen sprake omdat geslachtsverandering niet in de wet is geregeld.
Niet-ontvankelijkheid
9. Het beroep van de Staat op niet-ontvankelijkheid dan wel misbruik van omstandigheden of procesrecht van Yvanna omdat zij al eerder een gelijkluidend verzoek tot aantekening van de geslachtverandering bij de kantonrechter heeft gedaan, wordt door het hof verworpen. Dat verzoek van Yvanna heeft geleid tot het vonnis van de kantonrechter van 12 oktober 2011 (A.R.11-1445) waarbij haar verzoek toen is afgewezen. De Staat was geen partij bij die procedure en het vonnis is dus niet tussen partijen gewezen. Het vonnis heeft daarom geen gezag van gewijsde. Van misbruik van omstandigheden of procesrecht is evenmin sprake. De discussie over rechten van onder andere transpersonen is volop in ontwikkeling, ook op de sociale media. Dit leidt in steeds meer landen tot wetgeving en rechtspraak. Gelet op die ontwikkeling heeft Yvanna dan ook, na een aanvankelijke afwijzing van haar verzoek in 2011, haar gelijkluidende verzoek opnieuw in december 2015 aan de kantonrechter mogen voorleggen en daarbij de Staat in rechte mogen betrekken. Dat Yvanna geen hoger beroep heeft ingesteld tegen het afwijzend vonnis van 12 oktober 2011 staat niet aan haar ontvankelijkheid in deze procedure in de weg.
Verbod op discriminatie
10. Ten aanzien van de inhoudelijke beoordeling van de onderhavige zaak door het hof stelt het hof het volgende voorop. Artikel 8 van de Surinaamse grondwet (GW) bepaalt dat niemand op grond van zijn geboorte, geslacht, ras, taal, godsdienst, afkomst, educatie, politieke overtuiging, economische positie of sociale omstandigheden of enige andere status [cursivering hof] gediscrimineerd mag worden. Hieronder moet ook worden begrepen discriminatie we-gens seksuele gerichtheid zoals die van transpersonen. Onder transpersoon wordt verstaan, iemand bij wie (zoals bij Yvanna) de genderidentiteit en/of genderexpressie niet overeenkomt met het geslacht dat bij de geboorte is toegekend. Het verbod op discriminatie is ook neergelegd in artikel 26 IVBPR en artikel 24 AVRM, bij welke verdragen Suriname partij is.
Privé leven, persoonlijke identiteit en juridische erkenning daarvan
11. Verder stelt het hof voorop dat artikel 17 lid 1 GW bepaalt dat een ieder, dus ook een transpersoon, recht heeft op eerbiediging van zijn privéleven (zie ook artikel 17 IVBPR en artikel 11 AVRM). Het recht op privéleven van artikel 17 lid 1 GW ziet ook op de bescherming van de persoonlijke identiteit, daaronder begrepen de genderidentiteit (of geslachtsbewustzijn zoals Yvanna dat noemt) en de juridische erkenning daarvan, zoals bij een transpersoon die een operatieve geslachtsverandering heeft ondergaan en die wijziging wenst van de vermelding van het geslacht in de registers van de burgerlijke stand.
12. Zowel ten aanzien van het verbod op discriminatie (hiervoor onder 10) als ten aanzien van het recht op bescherming van de persoonlijke identiteit (hiervoor onder 11) verwijst het hof verder nog naar de uitspraak van het UN Human Rights Comittee dat toeziet op de naleving van het IVBPR. Het UN Human Rights Committee heeft in de zaak van G. tegen Australië bevestigd dat het discriminatieverbod van artikel 26 IVBPR ook omvat discriminatie op grond van genderidentiteit, daaronder begrepen de status van transgender. In die uitspraak is verder bevestigd dat artikel 17 IVBPR ziet op de bescherming van de persoonlijke identiteit, daar-onder begrepen genderidentiteit (Communication No. 2172/2012 (CCPR/C/119/D/2172/2012) (UN HRC, 15 June 2017).
Strijdigheid met grondrechten
13. Ten slotte stelt het hof voorop dat artikel 137 GW bepaalt dat de rechter die in een concreet aan hem voorgelegd geval de toepassing van een wettelijke bepaling strijdig oordeelt met een of meer van de in hoofdstuk V genoemde grondrechten, hij die toepassing voor dat geval ongeoorloofd verklaard. Zowel het discriminatieverbod van artikel 8 GW als het recht op privéleven van artikel 17 lid 1 GW vallen onder de in hoofdstuk V van de Grondwet genoemde grondrechten.
Recht op juridische erkenning van de geslachtsverandering
14. Uit hetgeen het hof onder 10. en 11. voorop heeft gesteld moet volgen dat Yvanna, gelet op het aldus bepaalde in artikel 8 en artikel 17 lid 1 GW, recht heeft op juridische erkenning van haar persoonlijke identiteit en daarmee ook van de geslachtsverandering die zij heeft ondergaan. Niet weersproken is dat Yvanna nog immer een identiteitsprobleem heeft omdat haar geslachtsverandering juridisch niet is erkend. Verder ondervindt zij dagelijks, maar in ieder geval veelvuldig, problemen doordat op haar ID-kaart, haar paspoort en andere relevante documenten vermeld staat dat zij van het mannelijk geslacht is terwijl zij een geslachtsverandering heeft ondergaan en naar uiterlijke verschijningsvorm vrouwelijk is. De Surinaamse wet kent geen specifieke wettelijke bepaling die voorziet in een wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte. De Staat betoogt dat zolang een dergelijke bepaling er niet is, de rechter terughoudendheid moet betrachten en een verzoek tot aantekening van de geslachtsverandering in de geboorteakte moet afwijzen.
Grief 1 Terughoudendheid van de rechter
15. Het verweer dat de rechter zich hier terughoudend moet opstellen vindt geen steun in het recht. Integendeel, zoals vooropgesteld onder 13. moet de rechter ingevolge artikel 137 GW als er sprake is van strijdigheid met een of meer grondrechten, zoals het verbod op discriminatie en het recht op privéleven, de toepassing van een wettelijke bepaling ongeoorloofd verklaren. Dat geldt dus ook voor een wettelijke bepaling zoals artikel 23 BW waarvan de Staat betoogt dat dit artikel (in samenhang met de artikelen 17 BW en 64-67a BW) de mogelijkheid van inschrijving van de geslachtswijziging belemmert. Het hof werkt dit hierna verder uit on-der 17. en 18. van dit vonnis.
16. De Staat heeft ter onderbouwing van de noodzaak van rechterlijke terughoudendheid ook verwezen naar het vonnis van de kantonrechter van 12 oktober 2011 (A.R.11-1445) en de hierboven onder 7 aangehaalde overweging uit dat vonnis. Het hof acht die verwijzing onvoldoende overtuigend. Allereerst wijst het hof erop dat het vonnis ruim tien jaar geleden gewezen is en er sedertdien meer aandacht is gekomen voor het recht op persoonlijke identiteit en de noodzaak tot juridische erkenning daarvan, in het bijzonder voor transpersonen en andere personen behorend tot de LGBTQ+-gemeenschap. Verder valt niet goed in te zien, althans de Staat heeft dit niet verder onderbouwd, dat voor toewijzing van het verzoek van Yvanna “het stelsel van de wet ingrijpend moet worden gewijzigd”. In het geval van Yvanna is niet in geding dat zij – blijkens de verklaring van dr. [naam 3] genoemd onder 2.c –geslachtsveranderingschirurgie heeft ondergaan en hierdoor blijvend van geslacht is veranderd naar dat van een vrouw en dat zij onvruchtbaar is geworden. Nu niet gesteld of gebleken is dat zij gehuwd is, spelen er geen familierechtelijke problemen die aan de aantekening van de geslachtsverandering in de geboorteakte in de weg zouden kunnen staan, althans deze zijn niet gesteld of gebleken. Hoewel het aangehaalde vonnis van de kantonrechter – zoals gezegd – ruim tien jaar geleden is gewezen zijn er van overheidswege geen initiatieven ontplooid – althans de Staat heeft in dat verband niets aangevoerd – om te komen tot een wetge-vingstraject laat staan tot een met het oog daarop georganiseerde maatschappelijke discussie of voorbereidend (juridisch) onderzoek. In de memorie van toelichting van het Ontwerp Boek 1 van het Nieuw Surinaams Burgerlijk Wetboek bij titel 4, afdeling 12, is opgenomen dat in navolging van de Nederlandse Antillen en Aruba de bepalingen over transseksualiteit niet zijn overgenomen. Er is dus hoegenaamd geen uitzicht op een wettelijke regeling. Het hof is dan ook van oordeel dat de Staat zich niet op de afwezigheid van wetgeving kan blijven beroepen indien zij daartoe zelf geen initiatieven ontplooit. Bij een afweging van de belangen van Yvanna tegenover die van de Staat is het hof van oordeel dat van Yvanna niet kan worden gevergd dat zij schending van het verbod van gelijke behandeling en een inbreuk op haar privéleven nog langer moet dulden, zonder enig uitzicht op een wettelijke regeling.
Grief 2 Overige wettelijke belemmeringen
17. Het hof is verder van oordeel dat het bepaalde in de artikelen 17 BW, 23 BW en 64-67a BW niet in de weg staat aan toewijzing van de vordering van Yvanna. Yvanna vraagt specifiek om het plaatsen van een latere vermelding c.q. kantmelding in de registers van geboorte voor wat betreft de geslachtsaanduiding van Yvanna als behorend tot het vrouwelijk geslacht in plaats van het mannelijk geslacht. Artikel 23 BW bepaalt dat de geboorteakte “de kunne van het kind” zal vermelden. Dit heeft weliswaar betrekking op het geslacht van het kind, en dus niet het geslacht van de volwassene, maar dat geldt ook voor de voornamen die aan het kind (“aan hetzelfde”) worden gegeven. Eventueel nadien gewijzigde voornamen kunnen door middel van het plaatsen van een kantmelding in de geboorteakte worden opgenomen. Het valt dan ook niet in te zien waarom dit niet eveneens zou kunnen ten aanzien van een geslachtswijziging zoals door de kantonrechter ten aanzien van Yvanna is gelast. Zoals hiervoor is overwogen, is daartoe niet een specifieke wettelijke voorziening vereist, maar kan dit bij rechterlijke uitspraak worden gelast en ingevolge artikel 67 BW worden ingeschreven.
18. De mogelijkheid van plaatsing van een kantmelding is geregeld in artikel 17 BW. De Staat heeft betoogd dat die mogelijkheid alleen bestaat ten aanzien van gegevens die ingevolge de wet vermeld moeten worden, en de geslachtsverandering niet zo’n wettelijk voorgeschreven gegeven is, dat ook daartoe een nader ingeschreven akte ontbreekt, en dus niet bij wege van kantmelding kan worden gedaan. Indien het hof er veronderstellenderwijs van uit moet gaan dat dit juist is, kan dit de Staat niet baten. Dan is er immers sprake van een situatie als be-doeld in artikel 137 GW waarin de toepassing van deze voorschriften hier, in het onderhavige geval, strijdig is met de grondrechten van artikel 8 GW en artikel 17 GW. Het hof moet deze voorschriften hier dan ongeoorloofd c.q. buiten toepassing verklaren. Ten overvloede overweegt het hof dat de te plaatsen kantmelding als volgt kan komen te luiden: “Blijkens vonnis van de kantonrechter in het Eerste Kanton te Paramaribo van 11 januari 2017 (A.R. 15-5612) is de melding gelast van de geslachtsverandering van Simson, Paris Yvanna, in de registers van geboorte, als behorend tot het vrouwelijk geslacht in plaats van het mannelijk geslacht.
19. Nu de grieven falen zal het hof het vonnis van de kantonrechter bevestigen.
20. Bij deze stand van zaken zal het hof de Staat, als de in het ongelijk gestelde partij, veroorde-len in de kosten van de procedure in hoger beroep.
De beslissing
Het Hof:
• bevestigt het vonnis van de kantonrechter van 11 januari 2017 (A.R. 15-5612);
• veroordeelt de Staat in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van de Yvanna tot op heden begroot op nihil;
Dit vonnis is gewezen door: mr. D.D. Sewratan, Fungerend – President, mr. A. Charan en mr. I.S. Chhangur – Lachitjaran, Leden en uitgesproken door de Fungerend-President ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag 21 januari 2022, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Berenstein BSc., Fungerend – Griffier.
w.g. S.C. Berenstein w.g. D.D. Sewratan
Bij de uitspraak ter terechtzitting zijn partijen noch in persoon noch bij gemachtigde verschenen.
Voor afschrift
De Griffier van het Hof van Justitie
namens deze,
Mr. E. Ommen-Dors
(Substituut-Griffier van het Hof van Justitie)