SRU-HvJ-2022-9

  • Instantie Hof van Justitie
  • Zaaknummer Art. 437 Sv.
  • Uitspraakdatum 16 september 2022
  • Publicatiedatum 23 januari 2023
  • Rechtsgebied Strafrecht
  • Inhoudsindicatie

    Artikel 438 lid 1 Sv. schrijft voor dat – “zo redenen van wraking ten aanzien van meer dan één rechter bestaan – een verdere wraking niet kan worden voorgedragen, dan nadat over de vroegere wraking is beslist”. Nu de wraking zich richt tegen de drie rechters tezamen, is het Hof van oordeel dat dit in strijd is met het bepaalde in artikel 438 lid 1 Sv. Verzoeker zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek.

Uitspraak

HET HOF VAN JUSTITIE VAN SURINAME

Beschikking op het verzoek tot wraking ex artikel 437 van het Wetboek van Strafvordering (Sv.)

In de zaak van
[Naam]
verzoeker tot wraking,
raadslieden I.D. Kanhai BSc. en mr. B.A.H. Pick, advocaten

welk verzoek strekt tot wraking van
• mr. A. Charan, president van de Krijgsraad,
• Kolonel G. Cooper,lid van de Krijgsraad en
• Majoor J. Jones, lid van de Krijgsraad,
allen deel uitmakende van de Krijgsraad belast met de behandeling van de tegen verzoeker bij de Krijgsraad aanhangige strafzaak,hierna te noemen “de rechters”,geeft het Hof van Justitie, in Naam van de Republiek, de navolgende beschikking.

1. Verloop van de procedure
Ter zitting van 8 juli 2022 hebben de raadslieden namens verzoeker een schriftelijk verzoek tot wraking van de rechters gedaan.
De rechters hebben zich beraden over de wraking.
Naar het Hof begrijpt hebben de rechters zich niet berust in de wraking.
Hierna is de behandeling van de zaak geschorst en is de zaak ingevolge artikel 439 lid 3 Wetboek van Strafvordering (Sv.) verwezen naar het Hof voor een beslissing op de wraking.

2. De grondslag van het verzoek
2.1 Verzoeker heeft – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd aan zijn verzoek.
Op de dag van de eerste behandeling van de zaak is er een exceptie opgeworpen betrekking hebbende op het niet voldoen aan de wettelijke vereisten van de dagvaarding, althans de akte van uitreiking. De Krijgsraad – voorgezeten door de rechters – heeft het verweer verworpen.
Volgens verzoeker is de beslissing van de Krijgsraad niet op de wet gestoeld en is hij van mening dat hij hierdoor aan het lot van de rechter wordt gelaten, die de wet verlaat en een beslissing neemt. Verzoeker stelt dat, het zich niet houden aan de wet door een rechter, een inbreuk is op de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter.
Daarnaast heeft hij, verzoeker, gebruik gemaakt van Surinaamse en Nederlandse jurisprudentie. De Krijgsraad heeft daarop beslist dat er geen sprake is van vaste jurisprudentie, hetgeen in strijd is met de waarheid.
Verzoeker stelt voorts dat de beslissing van de Krijgsraad in strijd is met de Grondwet en verdragen.

3. De beoordeling
3.1 De Krijgsraad, in deze zaak bestaande uit de drie bovengenoemde rechters, heeft zich beraden over de voorgedragen wraking van de kamer. De Krijgsraad komt tot de conclusie dat de wraking niet gegrond is op grond van het bepaalde in artikel 438 lid 1 Sv.

3.2 Artikel 438 lid 1 Sv. schrijft voor dat – “zo redenen van wraking ten aanzien van meer dan één rechter bestaan – een verdere wraking niet kan worden voorgedragen, dan nadat over de vroegere wraking is beslist”.
Nu de wraking zich richt tegen de drie rechters tezamen, is het Hof van oordeel dat dit in strijd is met het bepaalde in artikel 438 lid 1 Sv. Verzoeker zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek.

4. Beslissing
Het Hof:
4.1 verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek.

4.2 bepaalt dat de behandeling van de strafzaak tegen verzoeker wordt hervat in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van indiening van het wrakingsverzoek.

Aldus gegeven door mr. D.D. Sewratan, fungerend-president, mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran en kolonel D. Kamperveen, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Hof van Justitie van vrijdag 16 september 2022 in tegenwoordigheid van
mr. Ch. Tamsiran, fg. griffier.

w.g. Ch. Tamsiran w.g. D.D. Sewratan
w.g. I.S. Chhangur-Lachitjaran
w.g. D. Kamperveen

Voor afschrift
De Griffier van het Hof van Justitie,
mr. M.E. van Genderen-Relyveld