SRU-K1-1994-1

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-942808
  • Uitspraakdatum 04 augustus 1994
  • Publicatiedatum 03 juni 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Beroep op Huurbeschermingswet afgewezen.
    In casu kan niet van een huurovereenkomst tussen partijen van een woning gesproken worden, doch huur van een kamer in een zogenaamde studentenhuis, waarbij de huurder gebruik maakt van de faciliteiten van het huis, zoals gas, licht, water etc., valt de huurder de rechtsbescherming van de Huurbeschermingswet niet ten deel.

Uitspraak

Kantonrechter Eerste Kanton
4 augustus 1994, A.R. 942808
(Mr. S. Gangaram Panday)

[eiseres], gehuwd met [naam], wonende te [district] aan [adres], voor wie als gemachtigde optreedt, Mr. B.A. Halfhide, advokaat, eiseres in Kort Geding,

tegen

[gedaagde], wonende te Paramaribo aan [adres], voor wie als gemachtigde optreedt, Mr. P.E. Bemmel, advokaat, gedaagde in Kort Geding,
De Kantonrechter spreekt in deze zaak, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis in Kort Geding uit:

Wij, Kantonrechter in het Eerste kanton;
Gezien de stukken, waaronder meer bepaald her proces-verbaal van de door Ons ambtshalve bij rolbeschikking bevolen en gehouden comparitie van partijen d.d. 28 juli 1994;
Gehoord partijen;

Ten aanzien van de feiten
Overwegende, dat eiseres bij het inleidend rekest op te dezer plaatse als ingelast te beschouwen gronden heeft gevorderd:
dat bij vonnis in kort geding, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, op alle dagen en uren, de ten rekeste omschreven overeenkomst tussen, partijen zal worden geschorst en gedaagde zal worden gelast om binnen 24 uren na het ten deze te wijzen vonnis, althans binnen een door de Rechter in goede justitie vast te stellen termijn, het ten rekeste omschreven pand met alle daarin van harentwege aanwezige personen en goederen te verlaten en te ontruimen en ter vrije beschikking van eiseres te stellen, met bepaling dat indien gedaagde hiermee in gebreke mocht blijven eiseres gerechtigd zal zijn de ontruiming zelf te bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm en op kosten van gedaagde. Kosten rechtens.

Overwegende, dat te dienende dage partijen vertegenwoordigd door hun respectieve gemachtigden, advokaten Mr. B.A. Halfhide en Mr. P.E. Bemmel, ter terechtzitting zijn verschenen, op welke terechtzitting de gemachtigde van eiseres voor eis overeenkomstig vermeld verzoekschrift heeft geconcludeerd;

Overwegende, dat de gemachtigde van gedaagde een schriftelijke conclusie van antwoord heeft genomen, onder overlegging van een produktie, waarvan de inhoud, alsmede van de overgelegde produktie hier als ingelast moet worden beschouwd;

Overwegende; dat Wij hierna ambtshalve bij rolbeschikking van 25 juli 1994 een comparitie van partijen hebben bevolen, welke op 28 juli daaraanvolgend is gehouden, zijnde daarvan – hier als ingelast te beschouwen – proces-verbaal opgemaakt;

Overwegende, dat Wij hierna vonnis hebben bepaald op heden.

Ten aanzien van het recht
Overwegende, dat het spoedeisend belang der vordering uit de aard der stellingen van het inleidend rekest van eiseres voortvloeit;

Overwegende, dat Wij bij rolbeschikking van 25 juli 1994 een comparitie van partijen hebben gelast voor het in winnen van inlichtingen en het beproeven van een vereniging, welke op 28 juli 1994 gehouden is en waarbij partijen Ons omstandig over de situatie ingelicht hebben, doch een minnelijke regeling behoorde niet tot de mogelijkheden, omdat de gedaagde niet toezegde op korte termijn te ontruimen;

Overwegende, dat tussen partijen van het navolgende als rechtens vaststaand kan worden uitgegaan;

  1. per 1 november 1993 heeft de gedaagde bij de eiseres een van de elf (11) gemeubileerde kamers gehuurd, in het pand van de eiseres aan [adres] te [district], met gebruik van bad, toilet, zitkamer en keuken, enzovoorts; met een aanvankelijke huurprijs van ƒ 500,– (VIJFHONDERD GULDEN) per maand;
  2. dat de eiseres in verband met de stijging van de prijzen, ook de huur aangepast heeft, te weten: per 1 maart 1994 tot ƒ 700,– ( ZEVENHONDERD GULDEN) per maand, per 1 mei tot ƒ 1000,– (EENDUIZEND GULDEN) per maand en per 1 augustus tot ƒ 1500,– (EENDUIZEND EN VIJFHONDERD GULDEN) per maand, doch dat de laatste aanpassing niet door de gedaagde werd geaccepteerd;
  3. dat de eiseres zelf de bovenwoning bewoont, van het pand [adres] te [district], waarvan zij de eigenaar is;
  4. dat tussen partijen over onder andere de aanpassing van de huur een ernstig verschil van opvatting heeft gemanifesteerd en is hun verhouding ernstig verstoord geraakt, welk situatie thans enkele maanden voortduurt;

Overwegende, dat in casu naar Ons voorlopig oordeel niet van een huurovereenkomst tussen partijen van een woning gesproken kan worden, doch huur van een kamer in een zogenaamde studentenhuis, waarbij de huurder gebruik maakt van de faciliteiten van het huis, zoals gas, licht, water etcetera, en valt de huurder de rechtsbescherming van de huurbeschermingswet niet ten deel;

Overwegende, dat nu tussen partijen vaststaat dat de verhouding tussen de eiseres als eigenaar/verhuurder en de gedaagde als huurder van voormelde woonunit ernstig verstoord is, zal de gedaagde vandaar moeten verhuizen ongeacht het feit aan welke van de partijen die verstoring in overwegende mate te wijten is;

Overwegende, dat de eiseres het onmiddellijke vertrek van de gedaagde van daar verlangt en dat de gedaagde tot eind december 1994 de ruimte daartoe wenst te hebben, doch dat Wij rekening houdende met de confliktsituatie tussen partijen in redelijkheid als na te melden recht zullen doen, met de veroordeling van de gedaagde, als de in het ongelijk gestelde partij, in de gedingkosten.

Rechtdoende in Kort Geding:
Schorsen de huurovereenkomst tussen partijen.

Gelasten de gedaagde de van de eiseres gehuurde ruimte (een kamer in het pand [adres]) per 1 september 1994 met alle daarin van harentwege aanwezige personen en goederen te verlaten en te ontruimen en ten vrije beschikking van eiseres te stellen.

Verklaren dit vonnis tot zover vermeld uitvoerbaar bij voorraad.

Machtigen eiseres om indien gedaagde in gebreke mocht blijven het voormelde gehuurde te ontruimen deze zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de Sterke Arm.

Veroordelen gedaagde in de proceskosten aan de zijde van eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op ƒ 784,– (ZEVENHOHDERD EN VIERENTACHTIG GULDEN).