SRU-K1-1999-1

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-985274
  • Uitspraakdatum 11 januari 1999
  • Publicatiedatum 27 juni 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Arbeidsrecht. Bezwaar aangetekend door Minister van Arbeid tegen ontslag met onmiddellijke ingang, waardoor ontslag geen rechtskracht heeft en de dienstbetrekking van rechtswege blijft voortduren. Ondeugdelijke motivering maakt de beschikking niet nietig en van onwaarde.

Uitspraak

RA 2007, 30
Kantonrechter Eerste Kanton
11 januari 1999, A.R. 985274
(Mr. J.R. von Niesewand)

  1. [eiser sub 1];
  2. [eiser sub 2];
  3. [eiser sub 3];
  4. [eiser sub 4];
  5. [eiser sub 5];
  6. [eiser sub 6];
  7. [eiser sub 7];
  8. [eiser sub 8];
  9. [eiser sub 9];
  10. [eiser sub 10];
  11. [eiser sub 11];
  12. [eiser sub 12];
  13. [eiser sub 13];
  14. [eiser sub 14];
  15. [eiser sub 15];
  16. [eiser sub 16];
  17. [eiser sub 17];
  18. [eiser sub 18];
  19. [eiser sub 19];
  20. [eiser sub 20];
  21. [eiser sub 21];
  22. [eiser sub 22];
  23. [eiser sub 23];
  24. [eiser sub 24];
  25. [eiser sub 25];
  26. [eiser sub 26];
  27. [eiser sub 27];
  28. [eiser sub 28];
  29. [eiser sub 29];
  30. [eiser sub 30];
  31. [eiser sub 31];
  32. [eiser sub 32];
  33. [eiser sub 33];
  34. [eiser sub 34];
  35. [eiser sub 35];
  36. [eiser sub 36];
  37. [eiser sub 37];
  38. [eiser sub 38];
  39. [eiser sub 39];
  40. [eiser sub 40];
  41. [eiser sub 41];
  42. [eiser sub 42];
  43. [eiser sub 43];
  44. [eiser sub 44];
  45. [eiser sub 45];
  46. [eiser sub 46];
  47. [eiser sub 47];
  48. [eiser sub 48];
  49. [eiser sub 49];
  50. [eiser sub 50];
  51. [eiser sub 51];
  52. [eiser sub 52];
  53. [eiser sub 53];
  54. [eiser sub 54];
  55. [eiser sub 55];
  56. [eiser sub 56];
  57. [eiser sub 57];
  58. [eiser sub 58];
  59. [eiser sub 59];
  60. [eiser sub 60];
  61. [eiser sub 61];
  62. [eiser sub 62];
  63. [eiser sub 63];
  64. [eiser sub 64];
  65. [eiser sub 65];
  66. [eiser sub 66];

    II.
  67. [eiser sub 67];
  68. [eiser sub 68];
  69. [eiser sub 69]
  70. [eiser sub 70]
  71. [eiser sub 71];
  72. [eiser sub 72];
  73. [eiser sub 73], allen wonende te Paramaribo, voor wie als gemachtigde optreedt. Mr. A.R. Baarh, advokaat, eisers in Kort Geding,tegen

A. N.V. Meelmaatschappij de Molen;
B. N.V. Veevoerbedrijf Vesu, beiden kantoorhoudende te Paramaribo aan de Saramaccadoorsteek-Sluizencomplex, voor wie als gemachtigde optreedt, Mr. F.F.P. Truideman, advokaat, gedaagden in Kort Geding,

De Kantonrechter spreekt in deze zaak, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis in Kort Geding uit:
Wij, Kantonrechter in het Eerste Kanton;
Gezien de stukken;
Gehoord partijen;

Ten aanzien van de feiten
Overwegende, dat eisers bij het inleidend rekest op te dezer plaatse als ingelast te beschouwen gronden hebben gevorderd:

dat bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden voor zover haar aangaat en des de een betalende de ander zal zijn bevrijd, als ten rekeste omschreven, zullen worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisers te betalen:

  1. het loon plus toelagen en bijlagen over de maand november 1998;
  2. maandelijks op de 25e dag van de maand het loon plus toelagen en bijslagen toekomende aan eisers zolang het dienstverband niet overeenkomstig de wet is beëindigd.
  3. medische voorzieningen voor eisers en hun gezin conform hetgeen voor het onwettige ontslag d.d. 17 november 1998, gegolden heeft voor eisers en hun gezin;
  4. gedaagden zullen worden veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van f.5.000.000,– voor iedere dag of keer dat gedaagden weigeren mochten uitvoering te geven aan het onder punt 3 van het petitum gevorderde.
  5. gedaagden zullen worden veroordeeld in de kosten van het geding.

Overwegende, dat te dienende dage partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden, advokaten, Mr. A.R. Baarh en Mr. F.F.P. Truideman ter terechtzitting zijn verschenen, op welke terechtzitting de gemachtigde van eisers voor eis overeenkomstig vermeld verzoekschrift heeft geconcludeerd;

Overwegende, dat de gemachtigden van partijen ter terechtzitting van 11 januari 1999 hun standpunten mondeling hebben toegelicht gelijk in het daarvan door Ons opgemaakt – en hier als ingelast te beschouwen – proces-verbaal staat gerelateerd;

Overwegende, dat Wij hierna vonnis hebben bepaald heden.

Ten aanzien van het recht
Overwegende, dat Wij zullen verstaan, dat eisers sub. 19, 46 en 64. ter terechtzitting van 4 januari 1999 hun vorderingen tegen gedaagde sub. A hebben ingetrokken;

Overwegende, dat Wij voorts zullen verstaan, dat eisers sub 4, 5, 6, 7, 11, 12, 16, 21, 34, 37, 41, 42, 43, 47, 48, 51, 54, 58, 65 en 71 ter gemelde terechtzitting hun vorderingen tegen gedaagde sub. B hebben ingetrokken;

Overwegende, dat Wij overeenkomstig de wens der overige eisers, te weten de eisers sub. 1, 2 3, 8, 9, 10, 13, 14, 15, 17 tot en met 28, 30 tot en met 33, 35, 36, 38 tot en met 40, 44, tot en met 46, 49, 50, 50, 52, 53, 55 tot en met 57, 59 tot en met 64, 66 tot en met 70, 72 en 73 hun tegen gedaagde sub A ingestelde vorderingen aan een bespreking zullen onderwerpen;

Overwegende, dat nu, naar tussen partijen rechtens vaststaat, de Minister van Arbeid bij diens beschikking d.d. 30 november 1998 no. 449 bezwaar heeft aangetekend tegen het ontslag van eisers met onmiddellijke ingang, wat hier op neerkomt dat hij niet ingestemd heeft met de opgegeven reden, heeft het ontslag ingevolge artikel 3 lid 3 van Decreet E-39A, geen rechtskracht en is de dienstbetrekking van rechtswege blijven voortduren;

Overwegende, dat de omstandigheid dat gemelde beschikking een deugdelijke motivering zou ontberen op door gedaagde sub A aangehaalde gronden in het proces-verbaal vermeld, aan het zo juist overwogene geen afbreuk doet omdat die beschikking op grond daarvan niet nietig en van onwaarde zou zijn;

Overwegende, dat de loonaanspraken van eisers als gevolg van de beslissing van de Minister van Arbeid zijn blijven voortduren;

Overwegende, dat nu de overige weren van gedaagde sub A Ons voorkomen als te zijn irrelevant, dient bespreking van die weren in het midden te blijven;

Overwegende, dat Wij zullen beslissen als in het dictum te melden onder mitigeren van de dwangsom tot f.50.000,– per dag, achtende Wij daartoe termen aanwezig en onder verwijzing van gedaagde sub A als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit proces;

Rechtdoende in kort geding
Verstaan, dat eisers sub 19, 46 en 64 hun vorderingen tegen gedaagde sub A hebben ingetrokken;

Verstaan tevens, dat eisers sub 4, 5, 6, 7, 11, 12, 16, 29, 34, 37, 41 tot en met 43, 47, 48, 51, 54, 58, 65 en 71 hun vorderingen tegen gedaagde sub B hebben ingetrokken;

Veroordelen gedaagde sub A aan eisers sub 1 tot en met 3, 8 tot en met 10, 13 tot en met 15, 17 tot en met 28, 30 tot en met 33, 35, 36, 38 tot en met 40, 44 tot en met 46, 49, 50, 52, 53, 55 tot en met 57, 59 tot en met 64, 66 tot en met 70, 72 en 73

  • te betalen het loon plus toelagen en bijlagen over de maand november 1998;
  • te betalen maandelijks en wel op de 25e dag van de maand het loon plus toelagen en bijslagen toekomende aan voornoemde eisers zolang het dienstverband niet overeenkomstig de wet is beëindigd;
  • te treffen medische voorzieningen voor voornoemde eisers en hun gezin conform hetgeen voor het onwettig ontslag de dato 17 november 1998 gegolden heeft voor voornoemde eisers en hun gezin;

Veroordelen gedaagde sub A tot het betalen van een dwangsom van f.50.000,– per dag voor iedere dag dat gedaagde sub A weigeren mocht uitvoering te geven aan de onder punt 3 van dit dictum verleende voorziening;

Verklaren dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren;

Verwijzen gedaagden sub A in de kosten van dit proces aan de zijde van voornoemde eisers gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op f.30,75 (dertig en 75/100 gulden);

Wijzen af het meer of anders gevorderde