- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-022562
- Uitspraakdatum 14 november 2002
- Publicatiedatum 10 juni 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Bevoegdheid rechter. Nu beide partijen in Nederland wonen, was de Surinaamse rechter niet bevoegd om van het verzoek tot beslaglegging kennis te nemen. De liggingswet van de onroerende goederen geeft de Surinaamse rechter die bevoegdheid ook niet.
Uitspraak
Kantonrechter Eerste Kanton
14 november 2002, A.R. 022562
(Mr. S. Gangaram Panday)
[eiseres], wonende te [adres] in Nederland,
gemachtigde; Mr. J.M. Nibte, advocaat, eiseres in kort geding,
tegen
[gedaagde], wonende te [adres], Nederland, gemachtigde;
Mr. B.G. Beckles, advocaat, gedaagde in kort geding,
De Kantonrechter in het Eerste Kanton spreekt in deze zaak, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis in kort geding uit:
Overwegende ten aanzien van de feiten
Bij het op 31 mei 2002 ter griffie van dit Kantongerecht ingediend verzoekschrift heeft eiseres, onder overlegging van bijbehorende producties, gesteld en gevorderd dat bij vonnis in Kort Geding uitvoerbaar bij voorraad de opheffing zal worden gelast van voorschreven ten laste van eiseres gelegde conservatoire beslagen gelegd op de in sustenu 3 van het inleidend rekest omschreven onroerende goederen; Kosten rechtens.
Te dienende dage zijn partijen vertegenwoordigd door hun respectieve gemachtigden ter terechtzitting verschenen, op welke terechtzitting de gemachtigde van eiseres voor eis overeenkomstig vermeld verzoekschrift heeft geconcludeerd;
De gemachtigde van gedaagde heeft vervolgens, onder overlegging van producties, een – hier als geïnsereerd aan te merken, – schriftelijke conclusie van antwoord genomen, met conclusie dat eiseres niet zal worden ontvangen in haar vordering als zijnde ongegrond en niet bewezen;
De gemachtigden van partijen hebben hierna, onder overlegging van een productie, nadere stukken gewisseld, waarvan de inhoud eveneens hier als ingelast dient te worden beschouwd;
De rechtsdag voor de uitspraak van het vonnis is bepaald op heden;
Overwegende ten aanzien van het recht
Het spoedeisend belang van eiseres bij de ingestelde vordering blijkt uit de aard der stellingen van het inleidend rekest. Tussen partijen kan van het navolgende -als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, althans niet danwel niet gemotiveerd betwist en mede blijkende uit ten processe overgelegde producties- als rechtens vaststaand morden uitgegaan;
- dat gedaagde bij verzoekschrift d.d. 13 februari 2002 via zijn gemachtigde het verzoek heeft gedaan aan de kantonrechter om conservatoir beslag te leggen op twee aan eiseres in eigendom toebehorende onroerende goederen;
- dat gedaagde na bekomen verlof bij exploit van deurwaarder Tjanderdewkoemar Jhagroe d.d. 22 maart 2002 exploit [nummer 1] beslag heeft doen leggen op de percelen t.w.”het perceelland groot 645 m2 gelegen te [district 1] aan [adres 1], aangeduid op de kaart van de landmeter R. Lieuw Kie Song d.d. 18 augustus 1978 met de letters ABCD en met het [nummer 2] welk perceel uitmaakt van de [grond] en bekend als [afdeling en nummer 1], gekocht op 6 december 1995:”
en
”het recht van grondhuur op het perceelland vervallende 8 juni 2024 op het stuk grond groot 374,99 m2 gelegen ten noorden van [adres 2] in [district 2] deel uitmakende van het perceelland bekend als [afdeling en nummer 2] en nader aangeduid op de kaart van landmeter H. Kalloe met de letters ABCD en no 117 gekocht op 18 juli 1996”elke onroerende goederen aan eiseres in eigendom toebehoren. Eiseres vordert in dit geding hetgeen hierboven onder de overwegingen ten aanzien van de feiten is weergegeven. Zij legt aan haar vordering ten grondslag -zakelijk weergegeven- dat zowel eiseres als gedaagde in Nederland wonen weshalve de Surinaamse rechter niet bevoegd is (was) om kennis te nemen van de vordering van gedaagde om tot beslaglegging over te gaan. Voorts voert zij aan dat zij de gelden voor de aankoop van de onderhavige onroerende goederen van haar ex-echtgenoot, gedaagde, geschonken heeft gekregen in verband met haar verjaardag op 8 december. Gedaagde weerspreekt -zakelijk weergeven- de vordering van eiseres onder aanvoering dat op grond van het bepaalde in artikel 632 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de Surinaamse rechter wel degelijk bevoegd is om van zijn vordering om tot beslaglegging over te gaan kennis te nemen en voorts ontkent, hij de gelden voor de koop van de onderhavige onroerende goederen geschonken te hebben aan eiseres in verband met haar verjaardag.
Gelet op de stellingen en weren van partijen over en weer komen Wij, Kantonrechter, tot de slotsom dat nu beide partijen in Nederland wonen de Surinaamse rechter niet bevoegd was om van dat verzoek tot beslaglegging van gedaagde kennis te nemen en dat de liggingswet van de onroerende goederen hem die bevoegdheid ook niet geeft. Nu ten onrechte toestemming is verleend tot beslaglegging hetgeen eiseres terecht heeft aangevoerd, zullen Wij het gevorderde toewijzen en recht doen als in het dictum te melden. Aan het voorgaande doet niet af het beroep van gedaagde op het bepaalde in artikel 632 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, aangezien voormeld wetsartikel in casu toepassing mist. Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten aan eiseresses zijde gevallen.
Rechtdoende in kort geding
Heffen op het bij exploit van deurwaarder Tjanderdewkoemar Jhagroe d.d. 22 maart 2002 exploit [nummer 1] gelegd conservatoir beslag op de percelen t.w.
”het perceelland groot 645 m2 gelegen te [district 1] aan [adres 1], aangeduid op de kaart van de landmeter R. Lieuw Kie Song d.d. 18 augustus 1978 met de letters ABCD en met het [nummer 2] welk perceel uitmaakt van de [grond] en bekend als [afdeling en nummer 1], gekocht op 6 december 1995;”
en
” het recht van grondhuur op het perceelland vervallende 8 juni 2024 op het stuk grond groot 374,99 m2 gelegen ten noorden van [adres 2] in [district 2] deel uitmakende van het perceelland bekend als [afdeling en nummer 2] en nader aangeduid op de kaart van landmeter H. Kalloe met de letters ABCD en no 117 gekocht op 18 juli 1996”;
Verklaren dit vonnis tot zover vermeld uitvoerbaar bij voorraad;
Veroordelen gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op f 1.175,– (Eenduizend en honderd vijfenzeventig gulden Surinaams Courant)